RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 393723/09-1096
Vonnis d.d. 29 april 2009
de besloten vennootschap VDB Hosting Nederland B.V., h.o.d.n. Bedrijfsregister.NL, gevestigd te Heerhugowaard,
eiseres, hierna te noemen VDB, gemachtigde B.C.M. Schoutens, gerechtsdeurwaarder te Zevenbergen,
Q., h.o.d.n. [naam], wonende te [adres],
gedaagde, hierna te noemen Q., gemachtigde mevr. M. Q.
VDB heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd Q. te veroordelen tot betaling van € 528,81 vermeerderd met rente en kosten. Q. heeft geantwoord met conclusie tot afwijzing van het gevorderde. Partijen hebben vervolgens geconcludeerd voor re- en dupliek. Hierna is vonnis bepaald op heden.
1.1 Zij legt het volgende aan vordering ten grondslag.
1.2 Zij heeft in april 2008 telefonisch opdracht van Q. gekregen tot het plaatsen van de bedrijfsgegevens van laatstgenoemde op een door haar geëxploiteerde internetsite, één en ander voor de periode van een jaar, beginnende op 16 april 2008.
1.3 Van deze opdracht is met toestemming van Q. een geluidsopname op een CD gemaakt. De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst is schriftelijk aan Q. bevestigd.
1.4 In bedoeld telefoongesprek is door Q. niet aangegeven dat zij op een
dergelijke wijze geen zaken wenst te doen. Van de zijde van Q. zijn geen klachten of reclames binnengekomen.
1.5 Voor haar diensten heeft zij Q. op 17 april 2009 gefactureerd voor een bedrag van € 410,55. Omdat Q. in gebreke is gebleven met de betaling van voormeld bedrag maakt zij tevens aanspraak op buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en leges en informatiekosten.
2.1 Zij voert - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - het volgende als verweer aan.
2.2 Zij is in april 2008 tweemaal telefonisch door VDB benaderd. In het tweede gesprek heeft zij duidelijk aangegeven dat zij op een dergelijke wijze (telefonisch) geen zaken met VDB wilde doen. Er is geen overeenkomst tot stand gekomen. Op grond hiervan heeft zij de factuur onbetaald gelaten.
2.3 De geluidsopname is, voor zover zij het kan beoordelen, gemanipuleerd. De opname geeft de ware gang van zaken niet weer. Zij heeft het vermoeden dat VDB gedeelten van het eerste gesprek heeft gebruikt om te doen voorkomen alsof toestemming is verleend in het tweede gesprek. De geluidsopname kan naar haar oordeel niet als bewijs dienen.
2.4 Een schriftelijke bevestiging van de overeenkomst, zoals die door VDB bij conclusie van repliek in het geding is gebracht, heeft zij nooit ontvangen. Bovendien kan dit stuk niet als bewijs dienen, nu de echtheid daarvan, bijvoorbeeld door middel van een handtekening, niet is aangetoond.
2.5 Voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat er wel sprake is van een overeenkomst tussen partijen verzoekt zij deze op grond van bedrog in de zin van artikel 3:44 BW, dan wel op grond van het feit dat door VDB geen reële tegenprestatie is geleverd te vernietigen.
3.1 VDB stelt zich, voor zover de kantonrechter begrijpt, op het standpunt dat aan de door haar in het geding gebrachte geluidsopname (en daarbij behorende transcriptie) het bewijs van de gegrondheid van haar vordering kan worden ontleend.
3.2 Daarentegen is het meest verstrekkende verweer van Q. dat er geen overeenkomst tot stand gekomen is. Met de door VDB aangedragen opname is naar het oordeel van Q. gemanipuleerd.
3.3 De vraag die op grond van het voorgaande thans dient te worden beantwoord is, of er enige bewijswaarde kan worden gehecht aan de geluidsopname. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
3.4 Met de huidige stand van zaken in de (audio)techniek is niet met zekerheid vast te stellen of er sprake is van een integrale en originele weergave van hetgeen tussen partijen per telefoon is besproken. Zelfs met een daartoe strekkend onderzoek kan een dergelijke zekerheid niet worden vastgesteld, aangezien nooit helemaal uit te sluiten is dat een opname is bewerkt en/of gemonteerd.
3.5 Ook in samenhang met de inhoud van het volgens de transcriptie tussen partijen gevoerde gesprek kan aan de geluidsopname niet het door VDB gewenste rechtsgevolg verbonden worden. Weliswaar heeft Q. in het gesprek aangegeven geen bezwaar te hebben tegen opname daarvan, maar naar het oordeel van de kantonrechter is daaruit niet ondubbelzinnig en duidelijk naar voren gekomen dat het om de vastlegging van een overeenkomst gaat en wat daarvan de exacte inhoud is.
3.6 Uit de schriftelijke bevestiging, waar VDB zich mede op beroept, kan naar het oordeel van de kantonrechter evenmin bewijswaarde van de geluidsopname worden afgeleid. Nu door Q. is aangevoerd dat deze bevestiging haar eerst hangende de onderhavige procedure bekend is geworden en daaromtrent door VDB slechts is gesteld dat deze is verzonden, blijft in het midden of de bevestiging Q. heeft bereikt.
3.7 Op grond van het voorgaande kan de gegrondheid van de vordering niet worden ontleend aan de door VDB in het geding gebrachte geluidsopname. Nu het de kantonrechter niet bekend is of VDB mogelijkerwijs over ander bewijsmiddelen beschikt, zal zij in de gelegenheid worden gesteld zich daarover uit te laten. Na deze uitlating zal opnieuw vonnis worden gewezen.
stelt VDB in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten zoals hiervoor onder 3.7 bedoeld;
bepaalt dat de zaak daartoe zal worden verwezen naar de zitting van 27 mei 2009; uitstel zal, behoudens bijzondere omstandigheden, niet worden verleend;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort, kantonrechter, en op 29 april 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.