ECLI:NL:RBGRO:2009:BM3991

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
113370/JE RK 09-911
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen A, B, C en D wegens ontwikkelingsbedreiging en problematiek bij moeder

Op 28 oktober 2009 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen de zaak betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarigen A, B, C en D behandeld. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden te verlenen, in het licht van de zorgelijke ontwikkeling van de kinderen en de beperkingen van de moeder, die een IQ van 53 heeft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ernstige zorgen geuit over de opvoedingssituatie, waarbij de kinderen in hun ontwikkeling worden bedreigd. De moeder heeft onvoldoende inzicht in de opvoeding en is niet in staat om de nodige zorg en structuur te bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen regelmatig schoolverzuim vertonen en dat er sprake is van emotionele problemen, waarbij A zich verantwoordelijk voelt voor de problemen van de moeder en B agressief gedrag vertoont.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en de kinderen te laat arriveerden. De Raad en de William Schrikker Groep (WSG) hebben hun standpunten toegelicht, waarbij de WSG het standpunt van de Raad onderschreef. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen serieus genomen en benadrukt dat er meer hulp en ondersteuning nodig is. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen te waarborgen, gezien de problematiek van de moeder en de bedreigingen in de opvoedingssituatie.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling opgedragen aan de WSG en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 113370 / JE RK 09-911
beschikking kinderrechter d.d. 28 oktober 2009
inzake
* de kinderen A . tot en met D.
Moeder is belast met het gezag over voornoemde minderjarigen.
PROCESGANG
Op 14 oktober 2009 heeft de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) te Groningen een verzoekschrift met bijlage(n) ingediend, gedateerd 12 oktober 2009, daartoe strekkende dat de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen wordt uitgesproken, voor de duur van 1 jaar.
Op 28 oktober 2009 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: mevrouw E.AH. Hoekzema, namens de William Schrikker Groep (WSG) en de heer R.C.M. Wouters, namens de Raad.
Moeder en kind A. zijn te laat verschenen met als gevolg dat de kinderrechter de behandeling ter zitting reeds had gesloten. De kinderrechter heeft evenwel moeder en kind A., in aanwezigheid van mevrouw Hoekzema en de heer Wouters kort te woord gestaan.
OVERWEGINGEN
Standpunt Raad
De Raad ziet de volgende gronden voor een ondertoezichtstelling:
- de kinderen worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd;
- moeder heeft onvoldoende zicht op de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen om de opvoeding zelfstandig aan te kunnen; zij is niet bij machte de ernstige bedreiging op te heffen;
- hulpverlening binnen het vrijwillig kader is ontoereikend gebleven.
Naar de mening van de Raad dient er in het kader van de ondertoezichtstelling aan de volgende doelen te worden gewerkt:
- waarborgen van veiligheid, stabiliteit, zorg en structuur voor de kinderen;
- moeder in staat stellen om op pedagogisch verantwoorde wijze vorm te geven aan de opvoeding van de kinderen;
- diagnostiek in gedwongen kader met betrekking tot de sociaal-emotionele problematiek bij de kinderen A. en B.;
- zicht krijgen op de rol van vader;
- indiceren voor verdere hulpverlening, indien nodig.
Naar de mening van de Raad is langdurig toezicht en hulpverlening noodzakelijk gezien de ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen.
Er is sprake van een bedreiging in de cognitieve ontwikkeling van de kinderen A. en B. Bij beiden is er sprake van regelmatig schoolverzuim en te laat komen. Daarnaast wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling van A. en B. bedreigd. A. is erg stil en heeft moeite met zich te uiten. A. voelt zich erg loyaal naar moeder toe en voelt zich verantwoordelijk haar te helpen. Hij wordt belast met de volwassen problemen van moeder, waardoor hij onvoldoende toekomt aan zijn eigen ontwikkeling. A. mist zijn vader en daarmee een mannelijk rolmodel. B. heeft momenten waarop zij erg boos en agressief wordt en is dan niet bereikbaar. B. wordt net als A. belast met volwassenproblematiek en voelt zich verantwoordelijk voor haar moeder.
C. en D. worden ernstig bedreigd door de gezins- en opvoedingsomstandigheden waarin zij opgroeien. Aan hun ontwikkelingsbehoeften qua rust, regelmaat en structuur wordt onvoldoende tegemoet gekomen. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld en zijn mogelijk mishandeld door vader.
Er is sprake van persoonlijke problematiek bij moeder. Zij kan niet lezen, schrijven en is moeilijk leerbaar. Moeder is liefdevol en zorgzaam naar de kinderen toe en de kinderen worden goed verzorgd. Zij is echter niet in staat adequaat opvoedingsgedrag te vertonen; er is onvoldoende structuur en zij heeft moeite om haar gezag uit te oefenen. Moeder kent een zeer belaste geschiedenis en lijkt daarin een ‘onderdanige’ en zorgzame rol te hebben aangenomen.
Er is sprake van financiële problematiek, mede ten gevolge van een schadevergoeding die moeder dient te betalen. Het gezin moet rondkomen van € 90,-- per week. Er is hierdoor onvoldoende geld voor het schoolvervoer van A. Moeder heeft onvoldoende inzicht in haar uitgavenpatroon en komt daardoor regelmatig geld tekort.
De Raad maakt zich ernstige zorgen om de verhoudingen binnen het gezin. Hierbij is de (huidige) rol van vader onvoldoende duidelijk geworden. De betrokken hulpverlening vanuit NOVO en het Toevluchtsoord hebben eveneens geen zicht gekregen op het contact tussen vader en moeder.
Standpunt WSG
De WSG onderschrijft het standpunt van de Raad.
Standpunt moeder
Moeder ontvangt vier tot zes uur per week hulp van de NOVO. De geïndiceerde hulp van
15 uur per week vond moeder teveel. Moeder erkent financiële problemen te hebben.
Beoordeling
Op grond van de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling is geïndiceerd. De kinderen groeien zodanig op, dat hun geestelijke belangen en gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald.
De kinderrechter spreekt daarbij haar zorg uit over de ernst van de aanwezige problematiek bij moeder. Uit de stukken blijkt dat Toevluchtsoord (TVO) in juli 2009 bij de Raad de zorg heeft geuit dat moeder niet leerbaar is, zij haar kinderen te zwaar belast en niet in staat is om de kinderen op een verantwoorde manier op te voeden. Het TVO heeft daarbij haar zorgen geuit over het feit dat de moeder binnenkort met haar kinderen op een zelfstandig adres gaat wonen.
Voorts blijkt uit een psychologisch onderzoek van moeder in juli 2008, verricht door NOVO, dat moeder een IQ heeft van 53 en moeder op sociaal emotioneel gebied gemiddeld op het niveau van een 1,5 à 3 jarige functioneert, waarbij een spreiding over alle leeftijdsfasen aan de orde is. Er is aangegeven, dat de moeder haar hele leven is overvraagd en zij intensieve begeleiding en ondersteuning nodig heeft rondom haar gezin en dat de verwachtingen daarbij laag moeten zijn.
Tenslotte blijkt uit informatie van NOVO van mei 2009, dat moeder zeer liefdevol is naar de kinderen, open staat voor hulp maar het aangeleerde niet beklijft. Daarbij is aangegeven, dat moeder niet kan schrijven of lezen en net kan klokkijken. Ook wordt ervaren dat het maken van afspraken met moeder heel moeilijk gaat, ook omdat zij dat niet snapt.
De kinderrechter beschouwt het daarbij als extra zorgelijk dat er geen netwerk aanwezig is, de vader geen verantwoordelijkheden op zich neemt, er sprake is van financiële problematiek en waarschijnlijk van ex partner problematiek waarbij ook sprake is geweest van huiselijk geweld.
Er zijn voorts grote zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. A. heeft een verstandelijke beperking. Moeder overvraagt hem door alles met hem te bespreken. A. voelt zich hierdoor verantwoordelijk voor het gezin en kan onvoldoende kind zijn. Ook B. draagt teveel verantwoordelijkheden in de thuissituatie omdat zij zorgen heeft over haar moeder en broertjes. B. heeft geen eigen sociaal leven en kampt met eetproblemen. Bij beide kinderen is er sprake van regelmatig schoolverzuim en te laat komen. De tweejarige tweeling ontwikkelt zich goed. Zorgelijk is evenwel dat één van de kinderen hartruis heeft en moeder heeft verzuimd om op een gemaakte afspraak met de arts te komen. Ook is het zorgelijk dat moeder geen inzicht heeft in hetgeen de jongste twee kinderen aan voeding nodig hebben en zij hen onvoldoende rust, regelmaat en structuur biedt.
Moeder woont op dit moment zelfstandig en ontvangt hulp vanuit NOVO. Zij accepteert deze hulp, maar geeft aan dat de geïndiceerde hulp van 15 uur per week te belastend voor haar is.
De kinderrechter is, gelet op de beperkingen van moeder en de zorgelijke ontwikkeling van de kinderen, van oordeel dat er per direct meer hulp en ondersteuning dient te worden ingezet. Daarbij dient ook te worden onderzocht, zoals ook ter zitting met de Raad is besproken, in hoeverre de veiligheid van de kinderen voldoende is gewaarborgd, nu moeder sinds kort zelfstandig woont. Gelet op de verstandelijke beperking van moeder zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling opdragen aan de WSG. Ten einde zicht te houden op de situatie zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlenen voor de duur van zes maanden.
BESLISSING
stelt de minderjarigen met ingang van heden onder toezicht en draagt de ondertoezichtstelling op, namens het bureau jeugdzorg, aan de William Schrikker Groep Jeugbescherming en Jeugdreclassering (WSG) te Amsterdam, p/a Postbus 12685 voor een termijn van zes maanden.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Dijk, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2009.