ECLI:NL:RBGRO:2010:BK9670
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- J.P. Evenhuis
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Verklaring van rechtsvermoeden van overlijden en machtiging tot uitoefening van het recht van erfgenaam of legataris in een nalatenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 januari 2010 een beschikking gegeven met betrekking tot het rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon. De verzoekers, die rechten willen doen gelden op de nalatenschap van de vermiste's broer, hebben op 1 december 2009 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste zijn laatst bekende woonplaats in Groningen had en dat zij bevoegd is om het verzoek te behandelen. De vermiste is opgeroepen om ter zitting te verschijnen, maar is niet verschenen, noch is er iemand die voor hem opkomt. De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen bewijs is van het in leven zijn van de vermiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste op 1 december 1944 als overleden wordt beschouwd, aangezien er voor het laatst een teken van leven van hem is geweest in november 1944. De rechtbank heeft vervolgens aan de verzoekers machtiging verleend tot uitoefening van het recht van erfgenaam of legataris in de nalatenschap van de overleden broer van de vermiste. Deze beslissing is genomen in het belang van de verzoekers, die recht hebben op de nalatenschap, nu het bestaan van de vermiste onzeker is en er meer dan vijf jaar is verstreken sinds de laatste tijding van zijn leven.