ECLI:NL:RBGRO:2010:BK9674

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
111401/FA RK 09-1660
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
  • J.P. Evenhuis
  • J.H.H.M. Dorscheidt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap van belanghebbende A ten aanzien van minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 januari 2010 uitspraak gedaan over de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van belanghebbende A ten aanzien van een minderjarig kind. Verzoekster heeft op 15 juli 2009 een verzoekschrift ingediend om de ontkenning van het vaderschap te laten verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek is ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind, waardoor verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. Tijdens de zitting is gebleken dat belanghebbende A feitelijk onmogelijk de vader van het kind kan zijn, aangezien verzoekster in het jaar voorafgaand aan de geboorte van het kind alleen gemeenschap heeft gehad met belanghebbende B. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat belanghebbende B de biologische vader van het kind is.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de ondertekende verklaring van belanghebbende A, waarin hij aangeeft op de hoogte te zijn van het verzoek en akkoord te gaan met de toewijzing ervan. De rechtbank heeft ook de relatie tussen verzoekster en belanghebbende B in aanmerking genomen, evenals het feit dat het kind in gezinsverband met hen leeft en belanghebbende B als haar vader beschouwt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de juridische situatie moet worden aangepast aan de feitelijke situatie, en heeft besloten het verzoek toe te wijzen zonder DNA-onderzoek.

De beslissing is genomen door de meervoudige familiekamer van de rechtbank, waarbij de rechters D.A. Flinterman, J.P. Evenhuis en J.H.H.M. Dorscheidt aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier G.D. Kuilman. De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap van belanghebbende A gegrond verklaard, waarmee de juridische situatie van het kind in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
Meervoudige familiekamer
Zaaknummer 111401/FA RK 09-1660
Beschikking d.d. 12 januari 2010
in de zaak van:
v e r z o e k s t e r,
advocaat mr. P.A. de Koningh,
en
b e l a n g h e b b e n d e A .,
niet in persoon verschenen
en
b e l a n g h e b b e n d e B.,
in persoon verschenen.
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft op 15 juli 2009 een verzoekschrift ingediend strekkende tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van het minderjarige kind.
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 29 september 2009 is mr. J. Doornbos, advocaat te Groningen, tot bijzondere curator over [het kind] benoemd.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 5 januari 2010.
Daarbij zijn verzoekster, haar advocaat, de bijzondere curator en de belanghebbende [B.] verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
ontvankelijkheid
Omdat het verzoek is ingediend binnen een jaar na de geboorte van [het kind] is verzoekster ontvankelijk in haar verzoek.
vaststaande feiten:
Verzoekster en belanghebbende A. hebben een relatie met elkaar gehad.
Uit die relatie is op 30 oktober 2001 uit verzoekster in de gemeente Groningen het thans nog minderjarige kind geboren.
Verzoekster is op 7 mei 2003 in de gemeente Eemsmond met belanghebbende A. gehuwd.
Verzoekster is op 16 juli 2008 in Nahle (Libanon) bevallen van [het kind].
Tussen verzoekster en belanghebbende A. is bij beschikking van de rechtbank Utrecht
d.d. 13 mei 2009 de echtscheiding uitgesproken. Hun huwelijk is op 28 mei 2009 beëindigd door inschrijving van de beschikking in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
In een ondertekende verklaring d.d. 4 september 2009 heeft belanghebbende A. te kennen gegeven op de hoogte te zijn van (de strekking van) het onderhavige verzoekschrift en akkoord te zijn met toewijzing van het verzochte, althans geen verweer te willen voeren. Verder heeft hij verklaard geen gebruik te willen maken van zijn recht om te worden gehoord.
standpunt van verzoekster:
Verzoekster en belanghebbende A. hebben vanaf 20 september 2005 feitelijk gescheiden van elkaar geleefd.
Vanaf 15 mei 2007 hebben verzoekster en belanghebbende B. een relatie met elkaar. Zij hebben achtereenvolgens in Zambia en in Libanon met elkaar samengewoond. Uit deze relatie is [het kind] geboren.
Het is belanghebbende A. bekend, dat hij niet de biologische vader van [kind] is en hij heeft dit recentelijk zowel telefonisch als per emailbericht nog eens bevestigd.
standpunt van de bijzondere curator:
Zowel verzoekster als belanghebbende B. hebben verklaard, dat belanghebbende B. de biologische vader van [het kind] is. [Het kind] leeft in gezinsverband samen met verzoekster en belanghebbende B. en zij beschouwt hem als haar vader.
Tussen belanghebbende A. en [het kind] bestaat geen enkele band, ook niet emotioneel bezien. De juridische situatie moet in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke situatie. Er zou een DNA-onderzoek verricht kunnen worden, maar op zich zijn er geen bezwaren tegen inwilliging van het verzoek.
beoordeling:
Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat belanghebbende A. feitelijk onmogelijk de vader van [het kind] kan zijn, omdat zij in het jaar voorafgaande aan de geboorte van [het kind], met geen andere man dan met belanghebbende B. gemeenschap heeft gehad.
Alle betrokkenen zijn het erover eens, dat belanghebbende B. de biologische vader van [het kind] is en dat het in het belang is van [het kind], wanneer door de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van belanghebbende A. van [het kind] de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.
Gelet op het vorenstaande en op de inhoud van de overgelegde en de rechtbank betrouwbaar voorkomende stukken, wordt het verzoek toegewezen zoals hierna in de beslissing tot uiting komt.
BESLISSING
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van
belanghebbende A. ten aanzien van het kind.
Gegeven door mrs. D.A. Flinterman, J.P. Evenhuis en J.H.H.M. Dorscheidt en door eerstgenoemde uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2010, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman als griffier.