ECLI:NL:RBGRO:2010:BL4584

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
16 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
113506
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
  • A. van der Wal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijverlening over minderjarige na ongewenst seksueel contact met moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 16 februari 2010 uitspraak gedaan over de voogdij over een minderjarige, geboren in 2009. De moeder, die op 15-jarige leeftijd zwanger is geworden door ongewenst seksueel contact, weigerde vrijwillige hulpverlening, wat de rechtbank zorgwekkend achtte. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport van 7 januari 2010 geadviseerd dat hulpverlening noodzakelijk is voor de moeder om de traumatische gebeurtenis te verwerken en om haar rol als moeder goed te kunnen vervullen. De grootmoeder van de minderjarige werd niet geschikt geacht om met de voogdij belast te worden, omdat dit zou kunnen leiden tot belangenverstrengeling en omdat zij te sturend zou zijn in het leven van de moeder.

Tijdens de zitting op 28 januari 2010 werd de moeder bijgestaan door haar grootouders en vertegenwoordigers van de Raad en Bureau Jeugdzorg Groningen (Bjz.). De rechtbank concludeerde dat de moeder onvoldoende in staat was om de belangen van haar kind te behartigen en dat er een noodzaak was voor een voogdijvoorziening. De rechtbank heeft Bjz. belast met de voogdij over de minderjarige, met de overweging dat de hulpverlening gericht moet zijn op de moeder om haar te ondersteunen in haar ouderschap. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de voogdijverlening in het belang van de minderjarige is en dat de moeder bij het bereiken van de meerderjarigheid het gezag over haar kind kan terugkrijgen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 113506 / FA RK 09-2429
beschikking d.d. 16 februari 2010
inzake
* [minderjarige], geboren in de gemeente [***] [in 2009],
kind van:
[moeder],
wonende te [adres], verder te noemen de moeder.
PROCESGANG
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Groningen heeft de rechtbank bij brief van 14 oktober 2009 bericht van de geboorte van bovenvermelde minderjarige. Bij brief van 20 oktober heeft de rechtbank de Raad voor de Kinderbescherming, regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen (hierna de Raad) verzocht om een onderzoek naar de gezagsvoorziening over de minderjarige te verrichten en hieromtrent advies uit te brengen aan de rechtbank.
Op 8 januari 2010 is ter griffie het rapport van de Raad ontvangen.
Op 28 januari 2010 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn daarbij:
De moeder, bijgestaan door grootouders moederszijde, de heer J. Scholte Aalbes, namens de Raad, en mevrouw B.S. Mulder, namens Bureau jeugdzorg Groningen (Bjz.).
Op 3 februari 2010 is ter griffie een brief van de moeder binnengekomen.
OVERWEGINGEN
De Raad heeft in het rapport van 7 januari 2010 het volgende aangevoerd.
Moeder is zwanger geworden door ongewenst seksueel contact. Hulpverlening voor moeder acht de Raad noodzakelijk. Grootmoeder m.z. dient niet met de voogdij te worden belast, omdat zij haar natuurlijke rol als oma van de [minderjarige] dient te behouden en eventuele belangenverstrengeling tussen moeder en grootmoeder kan worden voorkomen.
Ter zitting is namens de Raad daaraan toegevoegd dat gedurende het onderzoek niet alleen met moeder gesproken kon worden. Moeder en grootouders gaven voorts aan dat zij zelf eventuele problemen oplossen. Volgens de Raad heeft moeder hulp nodig om de gebeurtenissen te verwerken en haar leven samen met haar kindje in te richten.
Bjz. heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de voogdij over de minderjarige [minderjarige] te aanvaarden.
Ter zitting heeft Bjz. naar voren gebracht dat moeder straks met vragen van [minderjarige] zal worden geconfronteerd. Hulpverlening is gericht op moeder, hoe zij goede moeder kan zijn voor haar kindje. Waarschijnlijk kan samen met de voogd alsnog aangifte van verkrachting worden gedaan.
Moeder en grootouders zijn het niet eens met het advies van de Raad. Volgens moeder klopt niet alles wat er in het rapport van de Raad staat. Moeder is blij met en trots op [minderjarige]. Zij wil zelf voor haar zorgen en het over haar voor het zeggen hebben. Moeder wil graag meerderjarig verklaard worden.
Beoordeling
Moeder is 15 jaar en is onbevoegd het gezag over haar kind uit te oefenen. Een voorziening in het gezag over [minderjarige] is daarom noodzakelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het belang van [minderjarige] om Bjz. met de voogdij over haar te belasten. De rechtbank neemt hierbij de gronden in aanmerking die door de Raad zijn aangegeven in het rapport van 7 januari 2010.
Gebleken is dat moeder zwanger is geworden door ongewenst seksueel contact. Gelet op deze traumatische gebeurtenis in combinatie met de komst van [minderjarige] wordt hulpverlening voor moeder noodzakelijk geacht.
Voorts lijkt grootmoeder m.z. erg sturend te zijn in het leven van moeder en wellicht in het leven van [minderjarige]. Moeder lijkt de belangen van [minderjarige] en van zichzelf onvoldoende te kunnen behartigen op haar eigen manier. Een eventuele belangenverstrengeling tussen moeder en grootmoeder moet voorkomen (kunnen) worden.
Daarnaast heeft moeder nog onvoldoende inzicht in het vormgeven van haar opvattingen op pedagogische wijze. Moeder dient ondersteund te worden bij haar ouderschap.
Ten slotte blijkt uit het rapport dat moeder weigert vrijwillige hulpverlening te accepteren.
Hoewel moeder ter zitting heeft aangegeven wel hulp te willen, geeft zij daarbij aan dat ze dat zelf wil bepalen. Uit hetgeen moeder verder heeft verklaard lijkt zij van mening te zijn geen hulp nodig te hebben bij de verwerking van de verkrachting en evenmin bij de opvoeding van [minderjarige]. Gelet op de gronden zoals hierboven vermeld acht de rechtbank die hulpverlening wel noodzakelijk in het belang van [minderjarige].
Daarbij wijst de rechtbank op het beleid van Bjz om aan moeder bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd met het gezag over [minderjarige] over te dragen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank is van oordeel dat aan alle voorwaarden van voogdijverlening zoals opgenomen in artikel 1:295 BW is voldaan. De rechtbank zal Bjz. belasten met de voogdij over voornoemde minderjarige.
BESLISSING
belast bureau jeugdzorg Groningen, gevestigd aan de Waterloolaan 1 te Groningen met ingang van heden met de voogdij over de minderjarige [minderjarige], geboren [in 2009] in de gemeente ***;
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010 in tegenwoordigheid van mr. A. van der Wal als griffier.
AW
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.