RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18-670159-09
datum uitspraak: 1 maart 2010
raadsman: mr. M.S. Scheffers
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. HvB ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 juli 2009, 28 juli 2009, 8 oktober 2009, 9 december 2009 en 16 februari 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
hij
in of omstreeks de periode van 23 maart 2005 tot en met 11 maart 2008
te Oude Pekela, gemeente Pekela,
meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer], geboren op 23 maart 2002, die
toen (telkens) de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) zijn verdachtes penis in de
vagina en/of de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of zijn verdachtes
penis door die [slachtoffer] in haar mond laten nemen en/of brengen;
hij
in of omstreeks de periode van 23 maart 2005 tot en met 11 maart 2008
te Oude Pekela, gemeente Pekela,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer],
geboren op 23 maart 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had
bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], met dat oogmerk op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of zijn
verdachtes penis tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 244 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd, dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam met iemand die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt en pogingen daartoe.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de aangifte van [aangever] en de daarbij gevoegde brief van verdachte;
- het proces-verbaal betreffende het studioverhoor van [slachtoffer];
- de verklaring van getuige [getuige].
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
in de periode van 23 maart 2005 tot en met 11 maart 2008 te Oude Pekela, gemeente Pekela, met [slachtoffer], geboren op 23 maart 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte toen aldaar zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
hij
in de periode van 23 maart 2005 tot en met 11 maart 2008 te Oude Pekela, gemeente Pekela, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer], geboren op 23 maart 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], met dat oogmerk op die [slachtoffer] is gaan liggen en zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 20 mei 2009, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater;
- de aanvullende psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 25 september 2009, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, voornoemd;
- de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 29 mei 2009, opgemaakt door J. Buschman, Gz-psycholoog en
- de aanvullende psychologische onderzoeksrapportage d.d. 15 september 2009, opgemaakt door J. Buschman, voornoemd.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een posttraumatische stresstoornis en een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO en zwakbegaafdheid. Tevens is volgens de deskundigen sprake van pedofilie of in elk geval van hyperseksualiteit.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar, met aftrek van voorarrest en terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals vermeld in het maatregelrapport van de Reclassering Nederland d.d. 9 februari 2010.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte heeft de raadsman aangevoerd, dat een vrijheidsstraf gelijk aan het voorarrest in combinatie met terbeschikkingstelling met voorwaarden een voldoende bestraffing moet worden geacht. Zeker nu verdachte op zeer korte termijn geplaatst kan worden in Exodus waardoor direct na detentie met de behandeling kan worden begonnen, welke plaatsing niet zeker is wanneer aan hem een vrijheidsstraf van twee jaar wordt opgelegd.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, waaronder met name het maatregelrapport van Reclassering Nederland d.d. 9 februari 2010, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (een poging tot) het seksueel binnendringen van zijn stiefdochter, waardoor verdachte, slechts gericht op eigen seksuele bevrediging, op grove wijze misbruik heeft gemaakt van een kind dat tussen drie en zes jaar oud was. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk misbruik hiervan de gevolgen nog jaren later ondervinden. Derhalve is sprake van ernstige feiten. Naar het oordeel van de rechtbank past als reactie in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten minste de duur zoals door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te noemen duur opleggen. Daarbij is rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank behandeld dient te worden, zoals zij hierna zal omschrijven. Dat de duur korter is dan door de officier van justitie gevorderd, is enkel ingegeven door de noodzaak verdachte aansluitend aan zijn detentie een woonplaats te bieden. De plaats die de reclassering na veel moeite heeft gevonden is nu beschikbaar en het is onzeker of die plaats over enige tijd nog beschikbaar is.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, bij wie tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, ter beschikking moet worden gesteld omdat:
- het bewezen en strafbaar verklaarde een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- de veiligheid van anderen de oplegging van die maatregel eist.
Tevens zal de rechtbank, ter bescherming van de veiligheid van anderen de na te noemen voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte.
Verdachte heeft zich bereid verklaard de voorwaarden na te leven.
De rechtbank heeft bij het formuleren van de voorwaarden gelet op de adviezen van de gedragsdeskundigen B.T. Takkenkamp en J. Buschman en het maatregelrapport van Reclassering Nederland d.d. 9 februari 2010.
Het advies van B.T. Takkenkamp houdt - zakelijk weergegeven - in:
Vanuit forensisch psychiatrisch oogpunt is het noodzakelijk dat betrokkene een goede psychiatrische behandeling krijgt ter voorkoming van recidive. Geadviseerd wordt deze op te leggen als een tbs met voorwaarden.
Het advies van J. Buschman houdt – zakelijk weergegeven – in, dat de kans op recidive groot is en minimaal een tbs met voorwaarden noodzakelijk is om de noodzakelijke controle en structuur zo lang mogelijk veilig te stellen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 38d, 45, 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van DRIEHONDERDVIJFTIG DAGEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 16 maart 2010.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld.
Stelt de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de terbeschikkinggestelde zal:
- contact onderhouden met Reclassering Nederland en hij zal zich houden aan de aanwijzingen van deze instelling en zich begeleidbaar en open opstellen;
- gaan wonen bij Exodus te Groningen en zich houden aan de aanwijzingen die Exodus hem geeft, waaronder het zich houden aan de huisregels. Dagbesteding is daar één van. Verloven en bezoeken worden na overleg met Exodus en na toestemming van de Reclassering bepaald;
- geen contact hebben of zoeken met zijn kinderen en/of het pleeggezin waarin zij verblijven. Hij zal zich daarbij aan de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg te Groningen houden;
- een behandeling volgen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN), zolang deze instelling en de Reclassering dat nodig achten. Hij zal zich houden aan de aanwijzingen van de behandelaar (ook in het kader van eventuele nazorg). Een aanwijzing van de AFPN kan zijn dat de terbeschikkinggestelde volgens voorschrift libidoremmende medicatie gebruikt;
- wanneer hij voor plaatsing in Hoeve Boschoord in aanmerking komt, in overleg met Hoeve Boschoord, de AFPN en de Reclassering zich daar laten opnemen;
- toestemming geven voor het uitwisselen van informatie met relevante instanties en personen;
- zal geen strafbare feiten plegen.
Wijst Reclassering Nederland aan als instelling om de terbeschikkinggestelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van die voorwaarden en geeft voornoemde instelling daartoe opdracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. S. Tempel, voorzitter, E.M.J. Brink en E.W. van Weringh, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2010.