ECLI:NL:RBGRO:2010:BL9966
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. L. Goederee
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatieverplichtingen na echtscheiding met grove miskenning van wettelijke maatstaven
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 9 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de alimentatieverplichtingen voor hun minderjarige kinderen na hun echtscheiding. De partijen waren op 6 juni 1998 gehuwd, maar het huwelijk is op 16 augustus 2005 ontbonden. In een convenant dat op 18 juli 2005 werd ondertekend, werd afgesproken dat de man op dat moment onvoldoende draagkracht had om bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De vrouw heeft echter gesteld dat de man zich niet aan deze afspraak heeft gehouden en dat hij zijn financiële situatie niet correct heeft weergegeven. Ze verzocht de rechtbank om de alimentatieverplichtingen te herzien op basis van de werkelijke draagkracht van de man.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in de jaren 2006 en 2007 een daling van zijn bruto winst heeft laten zien, wat de vrouw deed vermoeden dat hij zijn financiële situatie kunstmatig laag hield om aan zijn alimentatieverplichtingen te ontkomen. De rechtbank heeft de draagkracht van de man berekend op basis van de door hem overgelegde jaarstukken en heeft geconcludeerd dat de man in staat was om een bijdrage te leveren aan de kosten van de kinderen. De rechtbank heeft de alimentatieverplichtingen van de man vastgesteld op € 125,- per kind per maand voor de periode van 16 augustus 2005 tot 18 juni 2009, en € 135,- per kind per maand vanaf 18 juni 2009.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overeenkomst die partijen bij hun echtscheiding hebben gesloten niet in overeenstemming was met de wettelijke maatstaven voor alimentatie. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.