ECLI:NL:RBGRO:2010:BM3995
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen na ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 maart 2010 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van vier minderjarige kinderen, in het kader van een ondertoezichtstelling die eerder was uitgesproken. De kinderrechter had eerder, in een beschikking van 28 oktober 2009, haar zorgen geuit over de problematiek rondom de moeder en de kinderen, mede door de verstandelijke beperking van de moeder (IQ van 53) en haar recente zelfstandige woonstatus. De kinderrechter was destijds niet overtuigd van de veiligheid van de kinderen en had daarom meer hulp en ondersteuning geadviseerd. Echter, uit de overgelegde stukken bleek dat er nauwelijks uitvoering was gegeven aan de ondertoezichtstelling. Pas met de aanstelling van een gezinsvoogd op 1 januari 2010 werd er een risico taxatielijst opgesteld, wat leidde tot een verzoek voor een spoedmachtiging uithuisplaatsing.
De kinderrechter concludeerde dat de moeder intensieve begeleiding nodig had, wat niet realistisch in de thuissituatie kon worden geboden. De ondertoezichtstelling alleen was onvoldoende om de ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van de kinderen af te wenden. De raadsman van de moeder had aangevoerd dat de WSG niet alle gevraagde stukken had overgelegd, maar de kinderrechter was op basis van de beschikbare informatie overtuigd van de noodzaak van uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de bevindingen van een psychologisch onderzoek van de moeder zwaar laten wegen, waaruit bleek dat zij op een matig verstandelijk gehandicapt niveau functioneert en dat er onvoldoende invloed op haar gezin kan worden uitgeoefend.
De beslissing van de kinderrechter verleent machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen in een pleegzorgvoorziening en 24-uurs opvang, met ingang van de uitspraak tot de resterende duur van de ondertoezichtstelling, tot 28 april 2010. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.