ECLI:NL:RBGRO:2010:BN0668

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
2 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
103013 / HA ZA 08-517
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Wichers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Subrogatie en pandrecht in het kader van borgstelling en betaling door de borg

In deze zaak, die voor de Rechtbank Groningen is behandeld, gaat het om een geschil tussen een borg en gedaagden in conventie over de gevolgen van een gedeeltelijke betaling door de borg van de vordering van de hoofdschuldenaar. De eiser in conventie, die als borg optrad, vorderde betaling van gedaagden in conventie, die werkzaamheden hadden laten verrichten door de failliete onderneming Profarm Melkwinning B.V. De rechtbank oordeelt dat de gedeeltelijke betaling door de borg niet leidt tot een volledige overgang van de nevenrechten, zoals het pandrecht, naar de borg. De rechtbank stelt vast dat de borg zijn verplichtingen jegens de bank heeft voldaan, maar dat dit niet automatisch betekent dat hij ook de nevenrechten, waaronder het pandrecht, heeft verkregen. De rechtbank wijst de vordering van de borg af, omdat niet is komen vast te staan dat hij exclusief bevoegd is om de verpande vordering te innen. De rechtbank oordeelt verder dat de gedaagden in conventie schade hebben geleden door toerekenbare tekortkomingen van Profarm, maar dat het belang bij de vordering voor recht is komen te vervallen. De rechtbank ontzegt de vordering in conventie en wijst de vordering in reconventie af, waarbij de kosten van de procedure worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 103013 / HA ZA 08-517
Vonnis van 2 juni 2010
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. K. Straathof,
tegen
1. commanditaire vennootschap
DE COMMANDITAIRE VENOOTSCHAP THIJSHOEVE CV.,
gevestigd te [woonplaats]
2. [gedaagde in coventie 1],
wonende te [woonplaats]
3. [gedaagde in conventie 2],
wonende te [woonplaats]
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A. Scheidema.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en [gedaagden in conventie] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 september 2008
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 29 oktober 2008
- de akte naar aanleiding van de comparitie, tevens houdende akte vermindering van eis van de zijde van [eiser in conventie]
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagden in conventie]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Profarm Melkwinning B.V. (hierna: Profarm) heeft in opdracht van [gedaagden in conventie] werkzaamheden verricht aan en in een boerderij met bijgebouwen te Wagenborgen. Het betrof onder meer het leveren van een draaimelkstal inclusief melkmeters, een krachtvoercomputer, een stalinrichting, een aantal water- en elektravoorzieningen, een uitmestinstallatie en een strohakselaar. De werkzaamheden zijn verricht in het kader van een bedrijfsverplaatsing van [gedaagden in conventie]
2.2. Profarm, waarvan [eiser in conventie] bestuurder was, is op 27 mei 2004 failliet verklaard. Alle vorderingen van Profarm op derden, waaronder de vordering op [gedaagden in conventie], waren verpand aan de Rabobank te [woonplaats] (hierna: de bank).
Voorts heeft [eiser in conventie] zich als borg jegens de bank verbonden tot terugbetaling van het door Profarm genoten krediet.
2.3. Bij brief van 28 juli 2006 deelt de bank aan de raadsman van [eiser in conventie] mee:
‘Naar aanleiding van het verzoek van de heer [eiser in conventie] aangaande de verpanding van de debiteurenportefeuille van Profarm Melkwinning B.V. aan de bank, deel ik u het volgende mee.
De heer [eiser in conventie] heeft zijn verplichtingen jegens de bank uit hoofde van zijn medeschuldverbintenis in privé voor de schulden van Profarm Melkwinning B.V. voldaan. (..)’
Bij brief van 3 november 2008 deelt de bank aan de raadsman van [eiser in conventie] mee:
‘Door de heer [eiser in conventie] is uit hoofde van zijn verplichtingen als gevolg van zijn hoofdelijk medeschuldverbintenis jegens Profarm Melkwinning B.V. een bedrag van EUR 38.036,88 voldaan. Met storting van genoemd bedrag heeft de heer [eiser in conventie] zijn verplichtingen jegens de bank volledig voldaan. (..)’
3. De vordering in conventie
3.1. [eiser in conventie] vordert na vermindering van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden in conventie] te veroordelen hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt, de ander is bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie] te betalen EUR 39.856,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagden in conventie] in de kosten van dit geding.
3.2. [gedaagden in conventie] hebben verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De vordering in reconventie
4.1. [gedaagden in conventie] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat [gedaagden in conventie] schade hebben geleden als gevolg van toerekenbare tekortkomingen van Profarm, de hoogte van de schade vast te stellen op EUR 48.377,09 althans op een bedrag gelijk aan het bedrag dat [gedaagden in conventie] mogelijk aan [eiser in conventie] verschuldigd mochten worden en dat [gedaagden in conventie] bevoegd zijn deze schade te verrekenen met de vordering in conventie, met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van de procedure.
4.2. [eiser in conventie] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. Het geschil en de beoordeling
in conventie
Subrogatie
5.1.1. [eiser in conventie] heeft in de eerste plaats gesteld dat hij heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de borgstelling door betaling van EUR 38.036,88. Mitsdien is hij tot dat bedrag gesubrogeerd in de rechten van de bank. Aldus is [eiser in conventie] exclusief bevoegd de aan de bank verpande vordering van Profarm op [gedaagden in conventie] tot het genoemde bedrag te innen, nu de bank pandrechten heeft bedongen en gevestigd op alle vorderingen van Profarm, waaronder de vordering van Profarm op [gedaagden in conventie]
5.1.2. [gedaagden in conventie] hebben betwist dat [eiser in conventie] exclusief inningsbevoegd is. [eiser in conventie] heeft slechts aangetoond dat hij EUR 38.036,88 aan de bank heeft voldaan aan wie de gehele debiteurenportefeuille was verpand. Uit de door van Ruitenbeek overgelegde brieven blijkt niet ondubbelzinnig dat [eiser in conventie] is gesubrogeerd in de rechten van de bank, in het bijzonder die rechten ten aanzien van de vordering van Profarm op [gedaagden in conventie] [gedaagden in conventie] hebben voorts een verweer gevoerd ten aanzien van de verpanding van de vordering. Dat verweer hebben zij ter comparitie laten vallen.
5.1.3.1. De rechtbank oordeelt als volgt. Voor zover de bank onbetaald is gebleven, heeft zij op basis van de gestelde borgtocht de hoofdelijk verbonden medeschuldenaar [eiser in conventie] tot voldoening kunnen aanspreken. Uit de brieven van de bank aan de raadsman van [eiser in conventie] van 28 juli 2006 respectievelijk 3 november 2008 blijkt dat [eiser in conventie] door storting van EUR 38.036,88 zijn verplichtingen als hoofdelijke medeschuldenaar jegens de bank heeft voldaan.
Het een en ander betekent dat in beginsel de vordering van de bank op Profarm door subrogatie is overgegaan op [eiser in conventie] tot voornoemd bedrag. [eiser in conventie] heeft dientengevolge een vordering op de hoofdschuldenaar Profarm gekregen ten bedrage van EUR 38.036,88.
Op basis van artikel 6:142 BW gaan met de overgang van de vordering op de nieuwe schuldeiser in principe ook de daarbij behorende nevenrechten over. Hiertoe kunnen ook pandrechten behoren waarmee de vordering die overgaat is versterkt. Twee kanttekeningen dienen daarbij te worden gemaakt.
5.1.3.2. In de eerste plaats doet een gedeeltelijke betaling van de vordering van de bank op Profarm door [eiser in conventie] ook de nevenrechten slechts gedeeltelijk op [eiser in conventie] overgaan. Of door de betaling van EUR 38.036,88 door [eiser in conventie] de schuld van Profarm bij de bank volledig is voldaan, is niet door [eiser in conventie] gesteld en volgt evenmin uit voornoemde brieven. Daarmee blijft in het midden -nog daargelaten hetgeen hierna in rechtsoverweging 5.1.3.3 wordt overwogen- of [eiser in conventie] ten aanzien van de verpande vordering exclusief inningsbevoegd is geworden door betaling van EUR 38.036,88.
5.1.3.3. In de tweede plaats gaat met de overgang van de vordering van de bank op Profarm in beginsel de pandrechten waarmee deze vordering is versterkt, als nevenrechten mee over. Wanneer het pandrecht door partijen tot een zuiver persoonlijk recht is gemaakt, gaat het pandrecht evenwel niet op de nieuwe schuldeiser over.
De rechtbank merkt hierbij op dat in het bijzonder wanneer sprake is van bank- of kredietpandrechten, deze zekerheidsrechten niet automatisch overgaan op de verkrijger van de vordering. In casu is het aannemelijk dat sprake is van een dergelijk bank- of kredietpandrecht op grond waarvan [eiser in conventie] thans claimt inningsbevoegd te zijn. De pandrechten op de vorderingen van Profarm op derden zijn dan destijds gevestigd tot zekerheid voor de voldoening van al hetgeen de bank te eniger tijd van Profarm te vorderen heeft of zal hebben. De vraag of een dergelijk pandrecht in weerwil van de regel dat zij als nevenrecht mee overgaat met de vordering waaraan zij is verbonden uitsluitend toekomt aan de bank ten behoeve van wie zij is gevestigd, is afhankelijk van hetgeen partijen hieromtrent zijn overeengekomen en daarmee in beginsel een kwestie van uitleg van de omschrijving van het recht zoals die in de pandakte is opgenomen. Door de omschrijving in de pandakte kan het pandrecht meer aan de rechtsverhouding met de kredietgever zijn gebonden, dan aan een individuele vordering.
[eiser in conventie] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij krachtens subrogatie exclusief inningsbevoegd is geworden voor wat betreft de verpande vordering van Profarm op [gedaagden in conventie] verwezen naar de brieven van de bank aan de raadsman van [eiser in conventie] van 28 juli 2006 respectievelijk 3 november 2008. Uit deze brieven kan evenwel niet worden afgeleid dat het door de bank bedongen en gevestigde pandrecht op de vordering van Profarm op [gedaagden in conventie] ter verzekering van haar vordering op Profarm, al dan niet met deze laatste vordering mee is overgegaan op [eiser in conventie]. Gezien het verweer van [gedaagden in conventie] had het op de weg van [eiser in conventie] gelegen om hierover duidelijkheid te verschaffen. Nu hij dat niet heeft gedaan, is in rechte niet komen vast te staan dat [eiser in conventie] inningsbevoegd is geworden ten aanzien van de verpande vordering op [gedaagden in conventie]
5.1.3.4. De rechtbank zal op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, de vordering in conventie aan [eiser in conventie] ontzeggen.
5.1.4. [eiser in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie.
De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie] worden begroot op:
- vast recht EUR 1.195,00
- salaris advocaat 1.447,50 (2,5 punten × tarief III EUR 579,00)
Totaal EUR 2.642,50
in reconventie
5.2.1 [gedaagden in conventie] hebben gesteld dat zij schade hebben geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Profarm. Uit dien hoofde hebben zij betaling van de facturen opgeschort en wensen zij de tegenvordering op Profarm met de vordering van [eiser in conventie] te verrekenen, nu zij als schuldenaar jegens de gesubrogeerde borg dezelfde verweermiddelen hebben als tegen de oorspronkelijke schuldeiser.
[eiser in conventie] heeft op verschillende gronden verweer gevoerd.
5.2.2. De rechtbank is van oordeel dat, nu de vordering met betrekking tot betaling van de openstaande facturen aan [eiser in conventie] wordt ontzegd, het belang van [gedaagden in conventie] bij de door haar gevorderde verklaring voor recht is komen te vervallen. Vanwege het ontbreken van dit belang zal de rechtbank de vordering voor recht te verklaren dat [gedaagden in conventie] schade hebben geleden als gevolg van de toerekenbare tekortkomingen van Profarm, de hoogte van de schade vast te stellen op EUR 48.377,09 althans op een bedrag gelijk aan het bedrag dat [gedaagden in conventie] mogelijk aan [eiser in conventie] verschuldigd mochten worden en dat [gedaagden in conventie] bevoegd zijn deze schade te verrekenen met de vordering in conventie, afwijzen.
5.2.3. [gedaagden in conventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. Die kosten worden aan de zijde van [eiser in conventie] door de rechtbank begroot aan de hand van halve punten, nu het verweer in reconventie min of meer samenviel met de onderbouwing van de eigen vordering in conventie.
De kosten aan de zijde van [eiser in conventie] worden begroot op EUR 452,00 (0,5 x 2 punten × tarief II EUR 452,00) aan salaris advocaat.
6. De beslissing
De rechtbank
in conventie
6.1. ontzegt [eiser in conventie] zijn vordering;
6.2. veroordeelt [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagden in conventie] begroot op EUR 1.195,00 aan verschotten en EUR 1.447,50 aan salaris van de advocaaat;
6.3. wijst af het anders of meer gevorderde;
in reconventie
6.4. wijst de vordering af;
6.5. veroordeelt [gedaagden in conventie] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt, de ander is bevrijd, in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser in conventie] begroot op EUR 452,00 aan salaris van de advocaaat;
6.6. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wichers en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2010.?