RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 425303 \ CV EXPL 09-16065
[de bruid],
wonende te Delfzijl,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, hierna [de bruid] te noemen,
gemachtigde mw. Mr. J. Visser, werkzaam bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., postbus 23000, 1100 DM Amsterdam Zuidoost
Q.,
wonende te [adres],
hierna Q. te noemen,
R.,
wonende te [adres],
hierna R. te noemen
gedaagden in conventie, eisers in reconventie, hierna gezamenlijk in enkelvoud Q. c.s. te noemen
gemachtigde mr. S. Harpman, postbus 230, 3830 AE Leusden.
In conventie en reconventie
[de bruid] vordert bij dagvaarding in conventie hoofdelijke betaling van Q. c.s. van een bedrag van € 855,-, te vermeerderen met rente en kosten.
Q. c.s. heeft in conventie verweer gevoerd en in reconventie gevorderd [de bruid] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 855,-.
[de bruid] heeft vervolgens gerepliceerd in conventie en geantwoord in reconventie.
Q. c.s heeft gedupliceerd in conventie en gerepliceerd in reconventie.
Tenslotte heeft [de bruid] gedupliceerd in reconventie.
1. Feiten in conventie en reconventie
1.1 Q. en R. waren vennoten van de V.O.F. Bruid.
1.2 In de inmiddels opgeheven winkel van Q. c.s. heeft [de bruid] op 29 januari 2008 een trouwjapon, torselet met set en een stola gekocht voor een bedrag van € 1.710,-.
1.3 Op 31 januari 2008 heeft [de bruid] een bedrag van € 855,- aanbetaald.
1.4 In de aan [de bruid] ter hand gestelde algemene voorwaarden staat vermeld dat de levertijd van een trouwjapon 5 tot 12 weken bedraagt.
1.5 In de algemene voorwaarden wordt geadviseerd de trouwjapon veertien dagen voor de trouwdatum op te halen.
1.6 De trouwdag van [de bruid] was op 12 september 2008 vastgesteld.
1.7 Op 8 augustus 2008 was de eerste afspraak voor het passen van de trouwjapon. [de bruid] kon het bovenstuk van de trouwjapon passen en kreeg het showmodel van de rok te zien. Bij die gelegenheid bleek dat een ander type kant aangezocht moest worden omdat het originele kant niet meer was te krijgen.
Vervolgens zou de eerstvolgende pasdatum anderhalve week later plaatsvinden en de verkoopster heeft toegezegd dat de trouwjapon dan in elkaar zou zitten.
1.8 Op 25 augustus 2008 kon slechts het bovenstukje gepast worden.
1.9 Op 25 augustus 2008 heeft [de bruid] aan de verkoopster een laatste termijn gesteld tot 29 augustus 2008. Op die dag diende de trouwjapon uiterlijk klaar te zijn.
1.10 Op 29 augustus 2008 heeft de coupeuse verteld dat de trouwjapon niet klaar was. Zowel de top als de rok waren bijna klaar. Toen [de bruid] voorstelde om te komen kijken kreeg zij het antwoord dat de coupeuse nog meer te doen had die dag.
1.11 Op dezelfde dag, 29 augustus 2008, heeft [de bruid] elders een andere trouwjapon gekocht.
1.12 Bij brief van 24 oktober 2008 heeft [de bruid] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2. Standpunt [de bruid] in conventie
2.1 Vanaf eind mei 2008 heeft [de bruid] geprobeerd in contact te komen met de verkoopster van de trouwjapon voor het maken van een afspraak om de trouwjapon te passen.
2.2 [de bruid] had verwacht dat zij op 8 augustus 2008 een complete trouwjapon te zien zou krijgen.
2.3 Nadat [de bruid] vele pogingen had gedaan om de coupeuse te bereiken, heeft zij de verkoopster op 22 augustus 2008 gesproken. In tegenstelling tot eerdere berichten, kreeg zij nu te horen dat de trouwjapon nog niet af was.
2.4 Pas anderhalve week later dan afgesproken, is [de bruid] bij de coupeuse geweest om haar trouwjapon te passen. Wederom was slechts het bovenstukje aanwezig en de gehele trouwjapon nog niet af. De coupeuse vertelde dat de rok nog (geknipt) bij haar thuis lag en het door de coupeuse uitgezochte kant niet leek op het originele kant. De mededeling van de coupeuse was wederom heel anders dan wat de verkoopster op 9 augustus 2008 had doen voorkomen: dat ze de rok genaaid bij de coupeuse had zien liggen.
2.5 Toen de trouwjapon op 29 augustus 2008 niet klaar was en [de bruid] uit de verklaringen en gedragingen van de verkoopster kon afleiden dat de trouwjapon niet op tijd geleverd zou gaan worden, voelde [de bruid] zich genoodzaakt om elders een trouwjapon te regelen. [de bruid] heeft een nota van een nieuwe trouwjapon die op 29 augustus 2008 is aangeschaft, in het geding gebracht.
2.6 [de bruid] is nooit gebeld met de mededeling dat de trouwjapon klaar was en kon worden afgehaald. Ze heeft geen telefoontje ontvangen, geen gemiste oproep, emailbericht of voicemailbericht.
2.7 De fatale termijn van 14 dagen voor de trouwdatum was op 1 september 2008 verstreken zodat op grond van het bepaalde in artikel 6:83 BW geen ingebrekestelling nodig was.
3. Standpunt Q. c.s in conventie en reconventie.
3.1 Met [de bruid] is gecommuniceerd dat de trouwjapon een langere wachttijd had dan voorzien omdat er problemen waren met de Chinese leverancier.
3.2 De coupeuse heeft op 8 augustus 2008 aangegeven dat zij zich zou inspannen om te zorgen dat het kant nagenoeg gelijk zou zijn. [de bruid] maakte daar op dat moment en ook later geen bezwaar tegen.
3.3 Nog diezelfde middag heeft de moeder van [de bruid] contact gehad met R. R. heeft aangegeven dat de trouwjapon op de afwerking na gereed was.
3.4 Q. c.s. heeft van de coupeuse begrepen dat de moeder van [de bruid] op 25 augustus een termijn heeft gesteld, te weten 29 augustus 2008. De coupeuse heeft toen geantwoord dat 29 augustus niet haalbaar was maar dat de trouwjapon op 1 september 2008 gereed zou zijn.
3.5 Gelet op de huwelijksdatum van 12 september 2008 was dit op tijd. Voor napassen was immers nog voldoende gelegenheid.
3.6 De door [de bruid] gekochte trouwjapon was op 1 september 2008 af, maar werd niet door [de bruid] afgehaald.
3.7 Het gegeven dat er in de algemene voorwaarden wordt geadviseerd om de trouwjapon 14 dagen voor de trouwdag op te halen, brengt niet met zich mee dat deze datum als een fatale leveringsdatum kan worden gekwalificeerd. Er is tussen partijen nimmer een uiterste levertermijn overeengekomen.
3.8 De "fatale termijn" van 29 augustus 2008 is aan de coupeuse medegedeeld en niet aan Q. c.s.
3.9 Opgegeven levertijden in de algemene voorwaarden zijn een indicatie en overschrijding geeft geen recht op schadevergoeding.
3.10 De datum 1 september 2008 is door de coupeuse gecommuniceerd en door R. aan de moeder van [de bruid] medegedeeld.
3.11 Opvallend is dat [de bruid] reeds op 29 augustus 2008 om 12.17 uur tot aanschaf van een nieuwe trouwjapon is overgegaan.
3.12 Elf dagen voor de trouwdatum was de trouwjapon gereed.
3.13 Q. c.s. betwist dat [de bruid] uit de verklaringen en gedragingen van Q. c.s. kon afleiden dat de trouwjapon niet op tijd geleverd zou gaan worden.
3.14 In beginsel wordt een trouwjapon nooit eerder dan een week voor de bruiloft aan de klant meegegeven.
3.15 Q. c.s. betwist dat de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst rechtsgeldig is en dat zij gehouden is tot restitutie van het door [de bruid] aanbetaalde bedrag.
3.16 Ook de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente worden betwist.
3.17 Op grond van de koopovereenkomst vordert Q. c.s. in reconventie betaling van het restant van de koopsom ad € 855,-.
4. Verweer [de bruid] in reconventie
4.1 In reconventie betwist [de bruid] dat de trouwjapon op 1 september 2008 gereed was. Zij heeft de trouwjapon niet tijdig ontvangen zodat zij niet gehouden is het restantbedrag te voldoen.
4.2 De algemene voorwaarden waaraan Q. c.s. refereert zijn haar niet ter hand gesteld. [de bruid] heeft de haar ter hand gestelde algemene voorwaarden in het geding gebracht.
4.3 [de bruid] betwist dat zij is geïnformeerd over een langere levertijd. Q. c.s. heeft ruim de tijd gekregen om de trouwjapon te vervaardigen. Telkens weer werd medegedeeld dat de trouwjapon af zou zijn waarna wederom bleek dat aan de japon nog geen steek verder was gewerkt.
4.4 [de bruid] heeft op het laatste moment voor zekerheid gekozen door een derde in te schakelen die in twee weken een japon heeft vervaardigd.
5. Beoordeling in conventie en reconventie
5.1 Tussen partijen is een koopovereenkomst tot stand gekomen ter zake van een trouwjapon met accessoires. Op de overeenkomst zijn de aan [de bruid] ter hand gestelde algemene voorwaarden van toepassing. [de bruid] stelt zich op het standpunt dat zij, omdat de trouwjapon niet op tijd klaar was, haar verplichting tot betaling van de restantkoopsom niet meer behoeft na te komen en recht heeft op terugbetaling van het door haar betaalde voorschot.
5.2 Q. c.s. stelt zich daarentegen op het standpunt dat zij niet in verzuim is komen te verkeren omdat een formele ingebrekestelling ontbreekt en de trouwjapon op 1 september 2008, 12 dagen voor de bruiloft, gereed zou zijn gekomen.
5.3 [de bruid] heeft haar trouwjapon bijna 9 maanden voorafgaande aan haar huwelijksdatum besteld en een dergelijke trouwjapon had - wat er ook in de algemene voorwaarden moge staan - redelijkerwijs minstens een maand voor de bruiloft klaar moeten zijn.
5.4 In het midden kan blijven of [de bruid] en/of haar moeder formeel gezien voldoende duidelijk gemaakt dat op 29 augustus 2008 "de fatale termijn" verliep. Van belang in deze is dat op 29 augustus 2008, veertien dagen voor "de grote dag" de trouwjapon nog niet klaar was. Dit terwijl Q. c.s. inmiddels 33 weken de tijd hadden gehad voor het vervaardigen van deze japon en in de algemene voorwaarden van Q. c.s. staat vermeld dat de levertijd 5 tot 12 weken bedraagt.
5.5 Onder die omstandigheden komt het voor rekening en risico van Q. c.s. dat [de bruid] zich gelet op de stressvolle omstandigheden zich genoodzaakt heeft gezien elders een andere trouwjapon te kopen. Het had op de weg van Q. c.s. gelegen een en ander te communiceren naar [de bruid]. Haar reactie was hoe dan ook inadequaat. Toen de trouwjapon veertien dagen voor de bruiloftsdatum nog niet af was, had Q. c.s. [de bruid] in de gelegenheid moeten stellen de trouwjapon te bezichtigen en eventueel te passen. In ieder geval had zij enige actie moeten ondernemen om [de bruid] het vertrouwen te geven dat de trouwjapon tijdig gereed zou komen. In tegenstelling tot wat R. de moeder van [de bruid] op 8 augustus 2008 had voorgehouden was tot op dat moment immers op geen enkele wijze gebleken dat de trouwjapon op de afwerking na gereed was.
5.6 Q. c.s. heeft [de bruid] niet alleen niet gerust kunnen stellen maar ook keer op keer teleurgesteld door toezeggingen niet na te komen of verkeerde informatie te verstrekken. [de bruid] ontbrak het na de stelselmatig niet nagekomen afspraken gerechtvaardigd aan vertrouwen dat de trouwjapon tijdig klaar zou komen.
5.7 Inmiddels begon de tijd te dringen waardoor een "reguliere" ingebrekestelling niet alleen niet zinvol meer was, maar een ingebrekestelling in het geheel overbodig was geworden omdat een behoorlijke nakoming inmiddels onmogelijk was geworden.
5.8 Gelet op de aard van de tekortkoming en de daardoor ontstane situatie een voldoende rechtvaardiging voor het intreden van het verzuim en voldoende grond voor ontbinding van de koopovereenkomst.
5.9 Ingevolge het bepaalde in artikel 6:271 BW bevrijdt een ontbinding van de overeenkomst de partijen van de daaruit voortgekomen verbintenissen en ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties.
5.10 De vordering in hoofdsom in conventie ligt derhalve voor dadelijke toewijzing gereed en de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
5.11 Met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke werkzaamheden meer moeten omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. Nu hiervan niet is gebleken, dienen deze werkzaamheden te worden aangemerkt als zijnde ter voorbereiding van de processtukken en instructie van de zaak. De vordering ter zake van de buitengerechtelijk kosten zal daarom worden afgewezen.
5.12 Q. c.s zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure in conventie en reconventie worden veroordeeld.
In conventie en reconventie
1. veroordeelt Q. c.s hoofdelijk tot betaling aan [de bruid] van een bedrag van
€ 884,76 vermeerderd met de wettelijke rente over € 855,- vanaf 14 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. veroordeelt Q. c.s. hoofdelijk tot betaling van de kosten van de procedure aan de zijde van [de bruid] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 158,- aan griffierecht, € 94,31 aan explootkosten, € 250,00 wegens gemachtigdensalaris;
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Böttcher, kantonrechter, en op 24 juni 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.