ECLI:NL:RBGRO:2010:BN5200
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- P. Schadd-de Boer
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Verklaring voor recht van nauwe persoonlijke betrekking tussen verzoeker en zijn vader
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [de man], die verzocht om vaststelling van een nauwe persoonlijke betrekking met zijn zoon, [de zoon]. De verzoeker, gehuwd met [naam echtgenote] en betrokken bij de opvoeding van [de zoon], wenste erkenning van zijn zoon, die geboren is uit een relatie met [de vrouw]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen [de man] en [de zoon], zoals bedoeld in artikel 1:204, eerste lid, aanhef en onder e, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 juni 2010, waarbij de betrokken partijen en hun advocaten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de erkenning van [de zoon] nietig zou zijn indien deze zou plaatsvinden terwijl [de man] gehuwd is met een andere vrouw, tenzij er een nauwe persoonlijke betrekking is vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van [de man] bij de verzorging en opvoeding van [de zoon] voldoende was om deze nauwe persoonlijke betrekking te bevestigen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van [de man] toegewezen en verklaard dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen hem en [de zoon]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.