ECLI:NL:RBGRO:2010:BN5613

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118527 / FA RK 10-1238
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot gezamenlijk gezag over minderjarigen met aanhouding voor onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 24 augustus 2010 een beslissing genomen op het verzoek van twee verzoekers, een vrouw en een man, om gezamenlijk belast te worden met het gezag over de minderjarige kinderen [X] en [Y]. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren op 19 augustus 2010, waarbij de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat mr. R.J. Skála, aanwezig waren. Ook was [F], de biologische vader van de kinderen, aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming.

De verzoekers hebben aangevoerd dat zij een affectieve relatie hebben en dat de man een groot deel van de feitelijke opvang en opvoeding van de kinderen op zich neemt. Hoewel zij nog niet op hetzelfde adres wonen, zijn zij voornemens om per 1 september 2010 samen te wonen. De verzoekers zijn van mening dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is, omdat dit de nieuwe partner van de vrouw in staat stelt noodzakelijke beslissingen te nemen. De man heeft echter bezwaar gemaakt tegen het verzoek, stellende dat hij de vader is en dat het niet in het belang van de kinderen is dat een andere man met het gezag wordt belast.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de beslissing aan te houden in afwachting van een onderzoek naar de wenselijkheid van de gezagswijziging. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij onvoldoende geïnformeerd is om een weloverwogen beslissing te nemen en heeft daarom besloten de beslissing aan te houden. De rechtbank verzoekt de Raad om een onderzoek in te stellen, gericht op de criteria zoals vermeld in artikel 1:253t BW, en heeft een nieuwe zittingsdatum vastgesteld voor 13 januari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 118527 / FA RK 10-1238
beschikking d.d. 24 augustus 2010
in de zaak van:
[V1],
wonende te [adres],
hierna te noemen de vrouw,
en
[V2],
wonende te [adres],
hierna te noemen de man,
verzoekers,
advocaat mr. R.J. Skála.
PROCESVERLOOP
Verzoekers hebben op 12 mei 2010 een verzoekschrift ingediend waarin zij verzoeken hen gezamenlijk te belasten met het gezag over de minderjarige [X]en [Y].
De rechtbank heeft [F] als belanghebbende opgeroepen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zittting met gesloten deuren van 19 augustus 2010.
Daarbij zijn verzoekers, bijgestaan door mr. Skála, [F] en [R] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
• tussen verzoekers bestaat een affectieve relatie;
• de vrouw heeft het gezag over de thans nog minderjarige:
* [X], geboren op [datum] te [plaats], voor de geboorte erkend door [F], geboren te [plaats] op [datum];
* [Y], geboren op [datum] te [plaats];
Standpunt van verzoekers
Verzoekers voeren ter onderbouwing van hun verzoek aan dat zij een relatie hebben. De man neemt sinds anderhalf jaar een groot deel van de feitelijke opvang en opvoeding van de beide kinderen op zich. Verzoekers wonen weliswaar nu nog niet op hetzelfde adres maar zijn voornemens per 1 september 2010 te gaan samenwonen. Verzoekers zijn van mening dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij gezamenlijk met het gezag over hen worden belast. Toewijzing van gezamenlijk gezag stelt de nieuwe partner van de vrouw in staat om noodzakelijke beslissingen te nemen.
Verzoekers zijn voornemens om [X] als zij ouder is te informeren over wie haar vader is. Zij achten het niet in het belang van [X] dat zij contact heeft met haar biologische vader. [X] heeft haar vader in februari 2010 een keer aan de telefoon gehad en was na dat telefoongesprek erg van slag.
Mocht het in het belang van de kinderen zijn dan zijn verzoekers bereid mee te werken aan een raadsonderzoek.
Standpunt van [F]
[F] maakt ernstig bezwaar tegen toewijzing van het verzoek. Hij stelt daartoe dat hij de vader is van beide minderjarige kinderen. Hij acht het niet in het belang van zijn kinderen dat een andere man met het gezag over hen wordt belast. Hij vindt dat ook onnodig. Hij zou graag een omgangsregeling met [X] willen en heeft om dit te bewerkstelligen contact gehad met een advocaat.
Standpunt van de Raad
Uit wat ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat er sprake is van een gecompliceerde situatie. De Raad adviseert de beslissing aan te houden in afwachting van een onderzoek door de Raad naar de wenselijkheid van de verzochte gezagswijziging.
Beoordeling
Ingevolge artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, indien het gezag over een kind bij één ouder berust, de rechtbank op gezamenlijk verzoek van de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, hen gezamenlijk met het gezag over het kind belasten.
In geval het kind tevens in familierechtelijk bestrekking staat tot een andere ouder wordt het verzoek slechts toegewezen, indien:
• a. de ouder en de ander op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek gezamenlijk de zorg over het kind hebben gehad;
• b. de ouder die het verzoek doet op de dag van het verzoek gedurende ten minste een aaneengesloten periode van drie jaren alleen met het gezag belast is geweest.
Het verzoek wordt afgewezen indien, mede in het licht van de belangen van een andere ouder, gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
De vrouw heeft ter zitting erkend dat [F] de biologische vader is van beide minderjarige kinderen. De rechtbank acht zich, mede gelet op wat verder ter zitting is besproken, onvoldoende geïnformeerd om een afgewogen beslissing met betrekking tot het verzochte te kunnen geven.
De rechtbank zal de beslissing aanhouden tot de hierna genoemde zittingsdatum teneinde de Raad in de gelegenheid te stellen een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek dient specifiek gericht te zijn op de in bovengenoemde wetsartikel vermelde criteria.
BESLISSING
houdt de beslissing op het verzoek aan;
verzoekt de Raad een onderzoek in te stellen zoals hierboven omschreven en de rechtbank uiterlijk twee weken voorafgaand aan de hierna te vermelden zittingsdatum van rapport en advies te dienen;
bepaalt dat de zaak verder zal worden behandeld ter zitting met gesloten deuren van donderdag 13 januari 2011 om 09:30 uur, in één van de zalen van het gerechtsgebouw van de rechtbank Groningen aan het Guyotplein 1.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 augustus 2010 in aanwezigheid van de griffier.
mmv