ECLI:NL:RBGRO:2010:BN5856

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119564 / JE RK 10-544
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing van een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 22 juli 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [minderjarige]. De William Schrikker Groep Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSG) had op 5 juli 2010 een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, na een eerdere machtiging die op 14 april 2010 was verleend. De kinderrechter maakte zich ernstige zorgen over de uitvoering van de ondertoezichtstelling door de WSG, vooral omdat [minderjarige] sinds zijn gesloten plaatsing geen contact had gehad met zijn gezinsvoogd. Dit gebrek aan contact leidde tot moeizame communicatie tussen de betrokken partijen, waaronder de moeder van [minderjarige] en de WSG.

Tijdens de zitting op 21 juli 2010, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de moeder, haar advocaat, de mentor van [minderjarige] en vertegenwoordigers van de WSG. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] op een licht verstandelijk beperkt niveau functioneert en dat zijn verblijf in de gesloten instelling noodzakelijk is om zijn ontwikkeling te bevorderen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er enige verbetering zichtbaar is in de communicatie van [minderjarige] over zijn gevoelens en wensen, maar dat hij nog niet voldoende heeft geprofiteerd van de geboden hulpverlening.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten de machtiging tot gesloten plaatsing van [minderjarige] te verlengen, met ingang van 6 augustus 2010, voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling tot 4 november 2010. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 119564 / JE RK 10-544
beschikking kinderrechter d.d. 22 juli 2010
inzake
* [minderjarige] (roepnaam [minderjarige]),
geboren in de gemeente [***] [in 1994],
kind van:
[vader],
wonende te [adres]
en
[moeder],
wonende te [adres].
De ouders zijn belast met het gezag over voornoemde minderjarige.
PROCESGANG
Op 5 juli 2010 heeft de William Schrikker Groep Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSG), namens het bureau jeugdzorg, een verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ingediend, gedateerd 2 juli 2010. Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede het indicatiebesluit.
Ter zitting is overgelegd een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper.
Nu het een verlenging van een machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige betreft is ambtshalve als raadsvrouw toegevoegd mr. A.E. van Nimwegen.
Op 21 juli 2010 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: moeder en haar advocaat mr. Van Haarst, mr. Van Nimwegen, de mentor van [minderjarige], de heer Reis en de heer Blankenstijn namens de WSG.
[minderjarige] is op zijn verzoek, samen met zijn advocaat, apart gehoord.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d. 4 november 2009 is de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de tijd van 1 jaar, derhalve tot 4 november 2010.
Bij beschikking d.d. 6 april 2010 is een voorlopige machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verleend voor de termijn van 4 weken. Voorts is bij beschikking d.d. 14 april 2010 de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verleend voor de totale duur van drie maanden, derhalve tot 6 augustus 2010.
Standpunt van de WSG
[minderjarige] functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. In de relatief korte periode van verblijf van [minderjarige] binnen De Wilster heeft hij nog niet laten zien dat hij van de begeleiding die hij krijgt, gebruik wil/kan maken. Continuering van het verblijf van [minderjarige] in De Wilster is noodzakelijk om veranderingen bij hem op gang te brengen.
Beoordeling door de kinderrechter
De kinderrechter stelt voorop dat zij zich ernstige zorgen maakt over de wijze waarop door de WSG uitvoering wordt gegeven aan de ondertoezichtstelling. Ter zitting is gebleken dat [minderjarige] sedert zijn verblijf in het Poortje, in het geheel geen contact heeft gehad met zijn gezinsvoogd. Zij heeft hem daar niet opgezocht en volgens [minderjarige] ook anderszins geen contact met hem gezocht. Ook de mentor heeft aangegeven, dat het hem maar moeizaam lukt om in contact te treden met de gezinsvoogd, ten gevolge waarvan beslissingen soms moeizaam tot stand kunnen komen. Ten slotte heeft ook moeder aangegeven dat het contact met de gezinsvoogd niet goed is.
De gezinsvoogdij-instelling is verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Wettelijk is de gezinsvoogdij-instelling gehouden toezicht te houden op de minderjarige en ervoor te zorgen dat aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder hulp en steun worden geboden teneinde de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden. In dat kader past niet dat er geen tot nauwelijks contacten tussen de minderjarige en de met de gezag belaste ouder zijn en de contacten tussen de notabene !! gesloten instelling waar de minderjarige verblijft moeizaam verlopen. Het is derhalve dan ook noodzakelijk dat hier op korte termijn een essentiele verbetering gaat optreden teneinde op een verantwoorde wijze uitvoering te geven aan het doel van de ondertoezichtstelling en de plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, alsmede gelet op eerder vermelde verklaring van de gedragswetenschapper, is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg in het belang van [minderjarige] moet worden verlengd. De minderjarige heeft ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Genoemde factoren maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat hij zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
[minderjarige] is sedert 29 april 2010 gesloten geplaatst. Door zijn moeder en zijn mentor wordt een lichte verbetering gezien. Met name is positief dat [minderjarige] steeds beter zijn gevoelens en wensen weet aan te geven. [minderjarige] heeft evenwel nog onvoldoende weten te profiteren van de hulpverlening ten gevolge waarvan een langere plaatsing noodzakelijk wordt geacht. Het is daarbij van belang dat er aandacht is voor de zorgen die zijn moeder over hem heeft voor wat betreft zijn sombere stemmingen. Ook is het van belang, mede gelet op het in te zetten vervolgtraject, dat er aandacht wordt besteed aan de twijfels die [minderjarige] uit ten aanzien van zijn IQ-bepaling. De kinderrechter heeft bij haar beoordeling betrokken dat [minderjarige] de zorgen onderkent en inziet dat hij zijn behandeling moet afmaken en zijn moeder instemt met een voortzetting van de plaatsing.
BESLISSING
verlengt de termijn van de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van voornoemde minderjarige, met ingang van 6 augustus 2010 voor de duur van resterende duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 4 november 2010;
deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.M. Kamphuis-van der Veer, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2010.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.