ECLI:NL:RBGRO:2010:BN6294

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118462FT RK 10.393
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot instellen van een moratorium op basis van artikel 287b Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 mei 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft eerder al viermaal een ontruiming van zijn huurwoning door de woningstichting Wold & Waard weten te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker, ondanks eerdere toezeggingen en voorwaarden die in een kortgeding vonnis zijn gesteld, niet voldoende stappen heeft ondernomen om zijn schuldenproblematiek aan te pakken. De verzoeker heeft zich pas recentelijk weer tot de Groningse Kredietbank (GKB) gewend voor hulp, maar heeft geen concrete hulp gezocht voor zijn financiële problemen. De rechtbank stelt vast dat de belangen van de verhuurder, die al meerdere keren de ontruiming heeft aangezegd, zwaarder wegen dan die van de verzoeker. De rechtbank wijst het verzoek tot het instellen van een moratorium af, omdat de verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij zich daadwerkelijk inspant om tot een oplossing van zijn schulden te komen. De rechtbank benadrukt dat de verzoeker voldoende kansen heeft gehad om tot een vergelijk te komen met zijn schuldeisers, maar dat hij deze kansen niet heeft benut. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknummer: 118462/FT-RK 10.393
vonnis d.d. 20 mei 2010
in de zaak van:
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te
[adres] [woonplaats], hierna te noemen verzoeker.
PROCESGANG
Op 19 mei 2010 is door verzoeker tegelijk met het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw).
De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 20 mei 2010. De verzoeker is ter zitting verschenen, tezamen met zijn gemachtigde mr. Noordhof. Voorts zijn verschenen
mw. P. Yntema werkzaam bij Groningse Kredietbank (hierna: de GKB), de heer Wildeboer, namens Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V., en mw. S. Huisman, namens de Stichting Wold & Waard (hierna: Wold & Waard).
RECHTSOVERWEGINGEN
Verzoeker huurt een woning van Wold & Waard. Hij heeft een achterstand in de betaling van de huurpenningen laten ontstaan, op grond waarvan de kantonrechter bij vonnis van
17 december 2009 de huurovereenkomst heeft ontbonden, de ontruiming van de door verzoeker gehuurde woning heeft gelast en verzoeker heeft veroordeeld in betaling van de huurschuld, vermeerderd met de wettelijke rente en betaling van de kosten van de procedure.
De gevraagde voorziening houdt in het van toepassing verklaren van artikel 305 Fw.
Verzoeker heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat hij poogt een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers overeen te komen dan wel - als dat niet lukt - toelating tot de schuldsaneringsregeling zullen verzoeken.
Door en namens verzoeker is - samengevat - het volgende aangevoerd. Door psychische problematiek en speedgebruik is hij in de problemen gekomen. Inmiddels heeft hij echter een omslag gemaakt en is hij twee a drie maanden geleden zelfstandig gestopt met zijn speedgebruik. Verzoeker is van mening dat niemand gebaat is bij zijn ontruiming. Hij heeft wel aan een aantal voorwaarden uit het vonnis van de kortgeding rechter van 23 april 2010 voldaan, maar tot een betalingsregeling is het nog niet gekomen. Volgens verzoeker laat zijn budget op dit moment ook geen ruimte voor aflossing.
Wold & Waard heeft zich, mede bij monde van de heer Wildeboer, tegen het verzoek verzet en daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd. Al viermaal is aan verzoeker de ontruiming aangezegd. De eerste tweemaal heeft Wold & Waard de ontruiming zelf doorgehaald, de derde keer heeft de kortgeding rechter bij vonnis van 23 april 2010 de ontruiming verboden. Telkens is door verzoeker beterschap beloofd. Verzoeker heeft echter, ondanks het vonnis van de kortgeding rechter, geen betalingsregeling getroffen, noch daartoe contact opgenomen met Wold & Waard. Evenmin heeft verzoeker enige aflossing gedaan. Nu verzoeker wederom zijn gedane toezeggingen niet is nagekomen, is voor Wold & Waard de maat vol.
De rechtbank merkt op dat de toewijzing van een verzoek tot het instellen van een moratorium afhankelijk is van de afweging van de wederzijdse belangen. Het belang van verzoeker bestaat eruit dat hij in zijn huurwoning kan blijven wonen en vanuit die situatie een aanvang kan worden genomen met het (verder) in gang zetten van een schuldhulpverleningstraject.
Het belang van Wold & Waard bestaat eruit dat de huurwoning van verzoeker wordt ontruimd zodat zij de woning aan een nieuwe huurder kan verhuren en voldoening van de huurpenningen beter zou zijn gewaarborgd.
De rechtbank komt tot het volgende oordeel.
Onweersproken is dat verzoeker zich eerst deze week weer tot de GKB heeft gewend om hulp te zoeken voor zijn problematische schuldenlast. Eerdere contacten van verzoeker met de GKB zijn medio april 2010 beëindigd, omdat verzoeker had aangegeven geen budgetbeheer en schuldregeling te willen. Verzoeker heeft vervolgens via de weg van het kortgeding de aangezegde ontruiming weten te voorkomen. De in het kortgeding vonnis gestelde voorwaarden, zijn door verzoeker echter niet (volledig) nagekomen. Naar het oordeel van de rechtbank had verzoeker zich, mede gelet op de inhoud van het in kort geding gewezen vonnis, moeten beseffen dat hij een oplossing moest zoeken voor zijn problematische schuldenpositie. Verzoeker heeft tot op heden nagelaten concreet hulp te zoeken voor zijn financiële problematiek. Ter zitting heeft verzoeker evenmin aannemelijk gemaakt bereid te zijn zich daadwerkelijk in te spannen om tot een oplossing te komen. Het feit dat verzoeker zich deze week heeft gemeld bij de GKB maakt dit niet wezenlijk anders, nu ter zitting is gebleken dat zowel het budgetbeheer als de schuldenregeling nog opgestart moeten worden en verzoeker tot op heden niet heeft getracht om een betalingsregeling te treffen met Wold & Waard.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in dit geval de belangen van verhuurder zwaarder wegen dan de belangen van verzoeker. De rechtbank laat hierbij zwaar wegen dat
Wold & Waard reeds viermaal aan verzoeker de ontruiming heeft aangezegd. Driemaal eerder is de ontruiming doorgehaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Wold & Waard zich jegens verzoeker zeer welwillend opgesteld en heeft verzoeker voldoende kansen gehad om tot een vergelijk met zijn schuldeiser(s) te komen. De rechtbank is van oordeel dat het uitspreken van een moratorium gelet op vorenstaande niet is gerechtvaardigd en wijst het verzoek als bedoeld in artikel 287b Fw dan ook af.
Nu het de rechtbank onbekend is of verzoeker het onderhavige verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling handhaaft, zal op dit verzoek thans nog niet worden beslist.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank
wijst het verzoek tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Fw af.
Gewezen door mr. A.L. Goederee, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 mei 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.