ECLI:NL:RBGRO:2010:BN8139

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
117849 / FA RK 10-987
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.Th. Buijtenhuijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaal van WWB-uitkering op onderhoudsplichtige vader met betrekking tot minderjarige zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 21 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de gemeente, waarin zij verzocht om een aanvullende verhaalsbijdrage van de onderhoudsplichtige vader, A., ten behoeve van zijn minderjarige zoon, B. De gemeente stelde vast dat A. naast de door de rechtbank vastgestelde alimentatie in staat was om een aanvullende bijdrage te betalen. De rechtbank heeft de gemeente in het gelijk gesteld en het verzoek toegewezen.

De gemeente heeft op 21 april 2010 een verzoekschrift ingediend, waarin zij vroeg om de aanvullende verhaalsbijdrage voor de periode van 1 oktober 2009 tot en met 31 maart 2010 vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat A. onderhoudsplichtig is ten opzichte van B. en dat hij maandelijks € 97,- betaalt voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. De gemeente heeft de behoefte van B. berekend op € 221,49 per maand, terwijl de draagkracht van A. op € 190,34 per maand is vastgesteld.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente op goede gronden een verhaalsbijdrage heeft opgelegd, rekening houdend met de draagkracht van A. en de door hem betaalde bijdrage aan de vrouw. De rechtbank heeft de achterstand in de betaling over de periode van 1 oktober 2009 tot 1 oktober 2010 vastgesteld op € 1.057,44. A. is veroordeeld tot betaling van dit bedrag en een maandelijkse bijdrage van € 87,24 met ingang van 1 oktober 2010. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De rechtbank heeft het verzoek van de gemeente toegewezen en het meer of anders verzochte afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A. van der Wal.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 117849 / FA RK 10-987
beschikking d.d. 21 september 2010
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de gemeente,
gemachtigde de heer H.H. Bulthuis,
en
verweerder,
hierna te noemen A.,
advocaat mr. W. Eelsing.
PROCESVERLOOP
De gemeente heeft op 21 april 2010 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift (met bijlagen) ingediend, waarin zij vraagt:
- de door [A.] ten behoeve van zijn minderjarige zoon [B.] verschuldigde aanvullende verhaalsbijdrage vast te stellen op € 90,76 per maand over de periode 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009;
- de door [A.] ten behoeve van zijn minderjarige zoon [B.] verschuldigde aanvullende verhaalsbijdrage vast te stellen op € 87,24 per maand over de periode 1 januari 2010 tot en met 31 maart 2010;
- de door [A.] ten behoeve van zijn minderjarige zoon [B.] verschuldigde aanvullende verhaalsbijdrage vast te stellen op € 87,24 per maand ingaande 1 april 2010;
- [A.] te veroordelen tot betaling terstond en ineens van € 534,-, zijnde de verschuldigde bijdrage over de periode vanaf 1 oktober 2009 tot en met 31 maart 2010;
- [A.] te veroordelen tot betaling van € 87,24 per maand ingaande 1 april 2010 zolang de bijstandsverlening zal voortduren.
De griffier van deze rechtbank heeft op 21 april 2010 een afschrift van het verzoekschrift gezonden aan [A.].
[A.] heeft binnen de gestelde termijn een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op 13 juli 2010 de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren. Hierbij zijn de heer J.G. Germs, namens de gemeente, en [A.], bijgestaan door zijn advocaat, verschenen en gehoord. De heer Germs heeft ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
RECHTSOVERWEGINGEN
In deze procedure wordt van de volgende feiten uitgegaan:
- Uit de affectieve relatie van A. en C. is de minderjarige B. geboren; B. is door [A.] erkend.
- Sinds 1 oktober 2009 worden mede ten behoeve van [B.] kosten van bijstand gemaakt.
- [A.] is onderhoudsplichtig ten opzichte van [B.].
- [A.] betaalt maandelijks € 97,- als kosten van verzorging en opvoeding van [B.].
- Bij brief van 24 november 2009 heeft de gemeente [A.] ervan op de hoogte gesteld dat zij wilde gaan verhalen.
- De beschikking tot verhaal is [A.] medegedeeld bij brief van 23 december 2009, waarbij het verhaalsbedrag is bepaald op € 105,76 per maand over de periode 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009. De bijdrage is vanaf 1 januari 2010 vastgesteld op € 102,24 per maand.
- Bij beschikking tot verhaal van 29 januari 2010 is de opgelegde verhaalsbijdrage gewijzigd, in die zin dat de verhaalsbijdrage is vastgesteld op € 90,76 per maand over de periode 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009 en vanaf 1 januari 2010 is vastgesteld op € 87,24 per maand. Voorts is daarbij de betalingsachterstand over de periode vanaf 1 oktober 2009 tot en met 31 januari 2010 vastgesteld op € 359,52.
- [A.] heeft ter zake niets aan de gemeente betaald.
Standpunt van de gemeente
De gemeente grondt haar verzoek op de artikelen 61 tot en met 62i Wet Werk en Bijstand (WWB) juncto artikel 1:392 Burgerlijk Wetboek (BW).
De gemeente heeft aangevoerd dat [A.] onderhoudsplichtig is tegenover [B.]. Hierbij speelt de behoeftigheid van het kind geen rol. De gemeente heeft de behoefte van [B.] berekend op € 221,49 per maand, gelet op netto inkomen van [A.] van € 1.647,87 per maand. De draagkracht van [A.] is berekend op € 190,34 per maand. Gelet op de door de rechtbank vastgestelde alimentatie is [A.] in staat om als aanvullende bijdrage € 90,76 per maand over de periode van 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009 en vanaf 1 januari 2010 € 87,24 per maand te betalen.
Standpunt van [A.]
Gelet op de leeftijd van [B.] zou normaalgesproken van de vrouw verwacht mogen worden dat zij zou werken en zij zelf een deel van de kosten van verzorging en opvoeding van [B.] voor rekening zou kunnen nemen. Alsdan zou [A.] uitsluitende de door de rechtbank vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige hoeven te betalen. Nu de vrouw ziek is en de gemeente een uitkering aan haar verstrekt dient [A.] een aanvullende verhaalsbijdrage te voldoen. [A.] stelt zich op het standpunt dat het niet terecht is dat hij door de ziekte van de vrouw een verhaalsbijdrage aan de gemeente moet voldoen.
Er is eerder door twee andere gemeenten een uitkering verstrekt aan de vrouw, waarbij hem geen verhaalsbijdrage is opgelegd. [A.] begrijpt niet dat verzoeker wel een verhaalsbijdrage oplegt.
Beoordeling van het geschil
De rechtbank is van oordeel dat nu [A.] onderhoudsplichtig is tegenover zijn minderjarige kind de gemeente op goede gronden een verhaalsbijdrage heeft opgelegd. Daarbij heeft de gemeente rekening gehouden met de bij [A.] aanwezige draagkracht en voorts de door [A.] aan de vrouw betaalde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [B.]. Nu [A.] de berekening van de verhaalsbijdragen niet heeft betwist, acht de rechtbank daarom het verzoek van de gemeente toewijsbaar, als hierna te melden.
Gelet op de ingangsdatum van de verhaalsbeschikking en de datum van deze beschikking zal de rechtbank de achterstand in de betaling over de periode 1 oktober 2009 tot 1 oktober 2010 bepalen op € 1.057,44 (€ 534,- + (6 x € 87,24)).
BESLISSING
stelt het door [A.] aan de gemeente te betalen bedrag ter zake van verhaal van door de gemeente gemaakte kosten van bijstand ten behoeve van [B.] [A.] over de periode van 1 oktober 2009 tot 1 oktober 2010 vast op € 1057,44;
veroordeelt [A.] voorts ter zake van door de gemeente te betalen kosten van bijstand tot betaling aan de gemeente van een bedrag van € 87,24 per maand met ingang van 1 oktober 2010;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van 21 september 2010 in tegenwoordigheid van mr. A. van der Wal als griffier.