ECLI:NL:RBGRO:2010:BO2626

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
11 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
470480 VV EXPL
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens het ontvreemden van vlaggenmast en vlag in het kader van WK voetbal

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 11 oktober 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Q. en Smurfit Kappa. Q. was sinds 2 april 1979 in dienst bij Smurfit Kappa als heftruckchauffeur en werd op 6 juli 2010 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was het zonder toestemming wegnemen van een vlaggenmast en vlag van het terrein van de werkgever. Q. stelde dat hij dit deed als een ludieke actie in het kader van het WK voetbal, waarbij hij de vlag en mast oranje wilde kleuren en weer terugplaatsen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet, gezien de lange dienstverband van Q. en de omstandigheden van het geval, een te ingrijpende maatregel was. De rechter overwoog dat Q. voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij geen kwaad in de zin had en dat zijn handelen niet als diefstal of verduistering kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter wees de vorderingen van Q. toe, met uitzondering van de gevorderde wettelijke verhoging en vakantietoeslag, en veroordeelde Smurfit Kappa in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor werkgevers om bij ontslag op staande voet zorgvuldig de omstandigheden en de intenties van de werknemer in overweging te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 470480 VV EXPL 10-40
Vonnis in kort geding d.d. 11 oktober 2010
inzake
Q., wonende te [adres],
eiser, hierna Q. te noemen,
gemachtigde mr. L.S. Slinkman, advocaat te Appingedam (postbus 5, 9900 AA),
tegen
de besloten vennootschap Smurfit Kappa Triton B.V., tevens h.o.d.n. Smurfit Kappa Solid Board, statutair gevestigd te Nieuweschans en kantoorhoudende te 9693 AH Bad Nieuweschans aan de Hoofdstraat 34,
gedaagde, hierna Smurfit Kappa te noemen,
gemachtigde mr. G. Ham, advocaat te Groningen (postbus 1100, 9701 BC).
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft Q. gevorderd dat Smurfit Kappa bij wijze van voorlopige voorziening wordt veroordeeld:
a. tot betaling aan hem van het salaris ad € 2.167,38 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten vanaf 6 juli 2010 tot de datum dat de dienstbetrekking rechtsgeldig is beëindigd;
b. tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
c. tot betaling van de wettelijke rente over hetgeen hiervoor is gevorderd, te rekenen vanaf de vervaldatum tot de dag der algehele voldoening;
d. tot betaling van de proceskosten.
De mondelinge behandeling is gehouden op 5 oktober 2010, tegelijk met de behandeling van het door Smurfit Kappa aanhangig gemaakt voorwaardelijk ontbindingsverzoek. Partijen - Smurfit Kappa daartoe deugdelijk vertegenwoordigd - en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet.
Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden. Het vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De feiten
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 Q. is sedert 2 april 1979 bij Smurfit Kappa in dienst, laatstelijk in de functie van heftruckchauffeur productie bns. tegen een salaris van € 2.167,38 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
1.3 In de nacht van 5 juli 2010 omstreeks 1.30 uur heeft Q. tijdens werktijd een de Smurfit Kappa in eigendom toebehorende vlaggenmast van 8 à 9 meter en vlag gedemonteerd en op zijn aanhangwagen geladen. Deze aanhangwagen had hij diezelfde nacht van huis opgehaald. Onderweg naar huis is Q. door de politie staande gehouden aangezien de mast te ver uitstak. Op het moment van staandehouding heeft de desbetreffende agent de melding ontvangen dat de vlaggenmast ontvreemd was bij Smurfit Kappa. Daarop is Q. onder politiebegeleiding weer teruggereden naar Smurfit Kappa.
1.4 Naar aanleiding van dit incident is Q. in de middag van 5 juli 2010 gehoord door A. en B., respectievelijk plantmanager en HR adviseur van Smurfit Kappa. Van het gesprek is een schriftelijk verslag opgemaakt. Hierin staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:
"Ik was aan het werk in de expeditie aan de blauwe band. Toen ik om 01.30 uur ging eten dacht ik in een opwelling "Wat een leuk ding". Voordat ik het wist had ik hem op de auto. Ik was zonder aanhangwagen gekomen en ben eerst naar mijn huis in Bellingwolde gereden om de aanhangwagen op te halen. Toen heb ik uit het kastje bij de plakkerij een aantal ringsleutels gepakt om de bouten waar de mast mee vast zit los te draaien. Vervolgens heb ik de mast met vlag op de aanhangwagen geplaatst met de bedoeling om ermee naar huis te rijden (....). Bij de fabriek trof ik de ploegleider aan die zei dat ik de mast weer terug moest plaatsen en dat ik daarna naar huis kon gaan in afwachting van nadere instructies. Ik vind dat ik stom ben geweest en weet niet waarom ik hem meenam."
1.5 Aansluitend is Q. door Smurfit Kappa geschorst met behoud van salaris.
1.6 Bij brief van 6 juli 2010 is Q. op staande voet ontslagen. Als (dringende) ontslagreden is aangevoerd dat Q. op 5 juli 2010 de vlaggenmast en vlag van Smurfit Kappa heeft ontvreemd.
1.7 In het kader van het wereldkampioenschap voetbal diende Nederland op 6 juli 2010 tegen Uruguay te spelen.
1.8 Bij brief van 10 augustus 2010 heeft de gemachtigde van Q. de nietigheid van het ontslag ingeroepen waarbij aanspraak is gemaakt op doorbetaling van loon. Voorts heeft Q. zich beschikbaar gehouden om zijn werkzaamheden te hervatten. In dat schrijven is tevens gesteld dat Q. niet het oogmerk had om te stelen maar een grap wilde uithalen. Hij was, zo wordt geponeerd, voornemens om vlag en mast oranje te schilderen en dan weer terug te plaatsen.
1.9 Bij brief van 16 augustus 2010 heeft de gemachtigde van Smurfit Kappa aan Q. meegedeeld dat het ontslag op staande voet wordt gehandhaafd.
Het standpunt van Q.
2.1 Q. legt - kort weergegeven - naast de vaststaande feiten het volgende aan de vordering ten grondslag. Hij stelt dat er slechts sprake is geweest van een poging tot het uitvoeren van een ludieke actie tijdens het wereldkampioenschap voetbal. Hij was voornemens om de mast bij hem thuis oranje te schilderen en vervolgens weer terug te plaatsen. Hij heeft nimmer de intentie gehad om deze zaken te verduisteren. Tijdens het gesprek op 5 juli 2010 heeft hij de reden van het wegnemen van de vlag en mast niet meegedeeld aangezien hij bang was dat er sancties zouden volgen. Q. stelt zich derhalve op het standpunt dat zijn handelen in deze een ontslag op staande niet rechtvaardigt. Daarbij dient tevens in aanmerking te worden genomen de duur van het dienstverband en de wijze van functioneren.
Het standpunt van Smurfit Kappa
3.1 Smurfit Kappa concludeert tot afwijzing van de vordering. Kort samengevat voert zij aan dat het ontvreemden van de vlaggenmast en vlag door Q. een dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert. Tijdens het gesprek op 5 juli 2010 heeft Q. bovendien geen plausibele verklaring voor zijn onacceptabele handelwijze gegeven. Eerst bij brief van zijn gemachtigde d.d. 10 augustus 2010 heeft Q. de gestelde ludieke actie aan haar kenbaar gemaakt.
De beoordeling
4.1 Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Q. voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. In zoverre is hij ontvankelijk in zijn vorderingen.
4.2 Voor toewijzing van de door Q. gevorderde voorzieningen is van belang het antwoord op de vraag of er een gerede kans bestaat dat de bodemrechter later zal oordelen dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden. Deze vraag dient te worden beantwoord op basis van de thans gepresenteerde feiten en omstandigheden. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
4.3 Voor de werkgever worden krachtens het bepaalde in artikel 7:678 BW als dringende redenen in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.4 Volgens vaste jurisprudentie moet de rechter bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking nemen. Hij moet hierbij de aard en de ernst van de dringende reden afwegen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Relevant zijn de aard en de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de gevolgen van het ontslag. In het licht van deze uitgangspunten overweegt de kantonrechter als volgt.
4.5 Vast staat dat Q. de ten processe bedoelde vlag en mast zonder toestemming van Smurfit Kappa heeft meegenomen en dat hij daarvoor blijkens de door hem op 5 juli 2010 afgelegde verklaring, geen plausibele reden heeft gegeven. Daarmee heeft Q. op zijn minst de ernstige verdenking van diefstal c.q. verduistering in dienstbetrekking op zich geladen, te meer nu hij heeft nagelaten reeds aanstonds zijn beweegredenen aan Smurfit Kappa kenbaar te maken. Dergelijk gedrag rechtvaardigt in beginsel een ontslag op staande voet wegens een dringende reden.
4.6 Voormeld beginsel kan evenwel uitzondering lijden indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, ook als deze eerst in een later stadium aan het licht treden. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het laatste hier het geval. Daartoe wordt nader het volgende overwogen.
4.7 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat Q. een ludieke actie voor ogen stond. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de gewraakte handeling plaatsvond in een tijd dat complete straten oranje kleurden in verband met het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika. Kennelijk heeft ook de politie een en ander niet opgevat als een normale betrapping op heterdaad, aangezien Q. niet is aangehouden en voor verhoor is meegenomen naar het bureau. Overigens is gesteld noch gebleken dat Smurfit Kappa aangifte heeft gedaan van een strafbaar feit. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de aard van het object. Indien Q. zich ten koste van Smurfit Kappa had willen verrijken had de verduistering van andere in het bedrijf aanwezige, economisch aantrekkelijker zaken meer voor de hand gelegen. Voorts overweegt de kantonrechter in dit verband dat Q. geen bijzondere kunstgrepen heeft gehanteerd om zijn handelen te verheimelijken. Vlag en mast lagen immers open en bloot op zijn aanhanger, reden waarom de politie zo snel kon ingrijpen. Dat Q. des nachts heeft geacteerd doet aan voormelde overwegingen niet af, aangezien zulks heel goed kan passen in het scenario van de voorgenomen practical joke.
4.8 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede de (enigszins naïeve) indruk die Q. ter zitting heeft gemaakt en in het bijzonder tegen de achtergrond van het feit dat Q. al meer dan dertig jaar tot wederzijdse tevredenheid bij Smurfit Kappa in dienst is, komt de kantonrechter tot de gevolgtrekking dat de rechter ten gronde met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal oordelen dat het ontslag op staande voet nietig moet worden geacht.
4.9 Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Q. zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW zal worden afgewezen. Ook de vordering met betrekking tot de vakantietoeslag wordt afgewezen, aangezien thans geen vakantiegeld opeisbaar is.
4.10 Smurfit Kappa zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
veroordeelt Smurfit Kappa om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q. te voldoen:
het bedongen loon van € 2.167,38 bruto per maand en overige emolumenten te rekenen vanaf 6 juli 2010 tot de datum dat de dienstbetrekking tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
veroordeelt Smurfit Kappa in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van Q. worden vastgesteld op € 208,00 aan vastrecht, € 98,93 aan dagvaardingskosten en € 400,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 11 oktober 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: gv