ECLI:NL:RBGRO:2010:BO2965
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], alsmede over de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1]. De zaak is gestart op verzoek van het bureau jeugdzorg Groningen, dat op 16 augustus 2010 een verzoek tot verlenging van de OTS en een verzoek tot uithuisplaatsing indiende. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het gezag, waarbij de moeder alleen het gezag heeft over [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de ouders momenteel stabiel is, maar dat er geen mogelijkheden zijn voor herstel van de relatie tussen [minderjarige 1] en de moeder in de thuissituatie. Dit is mede gebaseerd op observaties van [minderjarige 1], die PDD-NOS heeft en te maken heeft met forse ouder-kindproblematiek.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen meegenomen dat [minderjarige 1] in een beschermde woonomgeving kan leren om zo zelfstandig mogelijk te wonen, en dat er systeemgerichte hulpverlening nodig is om de interactie tussen de moeder en [minderjarige 1] te verbeteren. De moeder heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor deze hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten de OTS met een jaar te verlengen, ingaande 6 november 2010, en heeft tevens een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [minderjarige 1] in een traject voor begeleide kamerbewoning. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1], en om de continuïteit van de noodzakelijke hulp en ondersteuning te waarborgen.
De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de situatie van [minderjarige 2], die in de thuissituatie te maken heeft gehad met conflicten en onveiligheid. De uithuisplaatsing van [minderjarige 1] kan mogelijk bijdragen aan een verbetering van de situatie voor [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.