ECLI:NL:RBGRO:2010:BO5332
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering en vakantiedagen door kantonrechter in zaak Q. tegen B&B Belegde Broodjes B.V.
In deze zaak heeft eiser Q. een vordering ingesteld tegen gedaagde B&B Belegde Broodjes B.V. ter zake van een vermeend tekort aan ziekengeld dat hij van het UWV zou hebben ontvangen. Q. stelt dat hij vanaf zijn ziekmelding op 16 juni 2008 te weinig ziekengeld heeft ontvangen, en vordert een bedrag van € 6.827,07, vermeerderd met rente en kosten. B&B heeft de vordering betwist en aangevoerd dat Q. geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij minder ziekengeld heeft ontvangen dan waar hij recht op heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q. geen onderbouwing heeft gegeven voor zijn vordering en dat de werkelijke grondslag voor de vordering niet bij B&B ligt, maar bij het UWV. De kantonrechter oordeelt dat Q. zich had moeten wenden tot het UWV voor zijn klachten over de uitkering.
Daarnaast heeft Q. ook aanspraak gemaakt op de uitbetaling van 22 niet opgenomen vakantiedagen. B&B heeft betwist dat deze dagen niet zijn uitbetaald en stelt dat de vakantiedagen bij de eindafrekening zijn verrekend. De kantonrechter oordeelt dat Q. onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn vordering te onderbouwen, waardoor ook deze vordering wordt afgewezen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat beide vorderingen van Q. ongegrond zijn en heeft de vordering afgewezen. Q. wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van B&B zijn vastgesteld op € 500,00 aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 16 juni 2010 door mr. F.B. Böttcher, kantonrechter, ter openbare terechtzitting.