ECLI:NL:RBGRO:2010:BO9050
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Verhuizing met minderjarige kinderen en gezagskwesties
In deze zaak heeft de vrouw op 9 juli 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Groningen, waarin zij verzoekt om toestemming om met haar minderjarige kinderen te verhuizen naar het zuiden van Nederland. De vrouw stelt dat de verhuizing in het belang van de kinderen is, vooral voor haar oudste kind dat gediagnosticeerd is met PPD-NOS en ADHD. De man, de vader van de kinderen, verzet zich tegen de verhuizing en verzoekt de rechtbank om de vrouw te verbieden verder dan 50 kilometer van hun huidige woonadres te verhuizen. Hij stelt dat het belang van de kinderen voorop moet staan en dat de huidige omgangsregeling moet worden voortgezet.
De rechtbank heeft de zaak op 30 november 2010 behandeld. De vrouw heeft haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukt dat de verhuizing ook voordelen biedt voor de kinderen, zoals betere schoolmogelijkheden en meer rust in het gezin. De man heeft echter betoogd dat de vrouw vooral de verhuizing wil om de reistijd van haar nieuwe partner te verkorten, en dat dit niet in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen, en dat de kinderen momenteel bij de vrouw wonen.
Na het horen van beide partijen en het afwegen van de belangen van de kinderen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van de vader om voor zijn kinderen te zorgen zwaarder weegt dan het belang van de vrouw om te verhuizen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw afgewezen en haar verboden om verder dan 50 kilometer van haar huidige woonadres te verhuizen. Tevens heeft de rechtbank het verzoek van de man om een dwangsom vast te stellen afgewezen, omdat er van uit mag worden gegaan dat de beschikking wordt nagekomen. De rechtbank heeft ook bepaald dat partijen gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun jongste kind, geboren in 2007.