ECLI:NL:RBGRO:2010:BQ8620
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verjaring en bezit van een perceel grond tussen buren
In deze zaak, die voor de Rechtbank Groningen werd behandeld, ging het om een kort geding tussen buren over de eigendom en het gebruik van een perceel grond. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Klopstra, vorderde dat gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.Th. Bustin, al hun zaken van het perceel zouden verwijderen en dat zij dit perceel niet meer zouden betreden. Eiser stelde dat hij gedurende meer dan 40 jaar het perceel in bezit had, en deed een beroep op verkrijgende danwel extinctieve verjaring.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep van eiser op verjaring reeds afstuit op het ontbreken van bezit. Volgens artikel 3:107 van het Burgerlijk Wetboek is bezit het houden van een goed voor zichzelf. De rechter concludeerde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij het perceel voor zichzelf had gehouden, aangezien hij het perceel ook met instemming van de rechtsvoorganger van gedaagden had gebruikt. Hierdoor werd het beroep op verjaring verworpen.
Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat gedaagden voornemens waren het pad op het perceel in stand te laten, en dat eiser en andere gebruikers ongehinderd gebruik konden blijven maken van het pad. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden op EUR 1.079,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 24 september 2010.