In deze zaak hebben eisers, wonende te Groningen, een woning gekocht van gedaagde, eveneens wonende te Groningen, voor een bedrag van EUR 317.500,00. De koopovereenkomst werd op 29 april 2010 door gedaagde en op 4 mei 2010 door eisers ondertekend, met levering op of omstreeks 30 juli 2010. Na de levering ontdekten eisers een lekkende loden leiding onder de vloer, wat hen ertoe bracht gedaagde aansprakelijk te stellen voor de schade. Gedaagde heeft echter iedere aansprakelijkheid afgewezen, wat leidde tot een rechtszaak.
Eisers vorderden een schadevergoeding van EUR 7.881,97, inclusief wettelijke rente en kosten, terwijl gedaagde verzocht om eisers niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de koopovereenkomst, waarin het risico van gebreken bij de koper ligt, maar ook een uitzondering bevatte voor verborgen gebreken die het normaal gebruik van de woning aantasten.
De rechtbank concludeerde dat eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat de lekkage zodanig ernstig was dat het normaal gebruik van de woning werd belemmerd. De rechtbank oordeelde dat het gebrek in beginsel voor rekening van eisers kwam, en dat gedaagde niet aansprakelijk was voor de schade. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op EUR 1.026,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 12 oktober 2011.