ECLI:NL:RBGRO:2011:BP1497

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670261-10
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige terugtred bij poging tot brandstichting met gas

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 juni 2010 in Musselkanaal gas had laten uitstromen in zijn woning, met de intentie om brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken. De verdachte had meerdere gaspitten opengedraaid, wat leidde tot een gevaarlijke situatie voor zowel hemzelf als de buren. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij aanvankelijk de intentie had om zichzelf van het leven te beroven, maar later tot het besef kwam dat hij voor zijn dochter wilde leven en de gaspitten weer dichtdraaide. De rechtbank concludeerde dat de verdachte welbewust de kans op brand of ontploffing had aanvaard, maar dat hij uiteindelijk vrijwillig was teruggetreden van zijn poging. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een voltooide poging tot brandstichting, omdat de verdachte zijn handelen tijdig had stopgezet. De rechtbank honoreerde het beroep op vrijwillige terugtred en verklaarde het bewezenverklaarde feit niet strafbaar, waardoor de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De officier van justitie had eerder betoogd dat er wel degelijk sprake was van een strafbare poging, maar de rechtbank oordeelde anders, onder verwijzing naar de omstandigheden waaronder de verdachte handelde en de deskundigenrapporten die de situatie analyseerden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670261-10
datum uitspraak: 20 januari 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. D.C. Keuning
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [plaats en adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 januari 2011.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij, op of omstreeks 22 juni 2010 in Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen,
met dat opzet in zijn woning aan de [adres] te [plaats], gas heeft
laten uitstromen in een besloten ruimte door een gaskraan/gaskranen van het
kooktoestel/gasfornuis open te draaien en aldus voor een gasophoping heeft
gezorgd, terwijl er in die woning/besloten ruimte ontstekingsbronnen aanwezig
waren,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in de woning van verdachte en in
belendende percelen aanwezige goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (overige) bewoners van de [adres] in
[plaats], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Bewijsvraag
De officier van justitie voert aan dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. De officier van justitie baseert dit met name op de relatering van de verbalisanten en de verklaring van verdachte. Dat volgens een deskundige in de door hem in algemene zin onderbouwde rapportage geen ontploffing zou hebben kunnen plaatsvinden, maakt niet dat niet van een strafbare poging sprake zou zijn. Aardgas is in het algemeen een geschikt middel om een ontploffing te weeg te brengen. Aardgas hoeft zich ook niet homogeen in een ruimte te verspreiden. Dat geen ontploffing volgde, is daarom terug te voeren op voor deze situatie specifieke omstandigheden. Er is daarom geen sprake van een absoluut, maar van een relatief ondeugdelijk middel.
De raadsman voert aan dat verdachte geen opzet heeft gehad om een brand dan wel een ontploffing te veroorzaken. Verdachte zag geen toekomst meer, was in paniek en wilde zichzelf geen pijn doen. Hij wilde zachtjes uit het leven wegglijden en zag geen andere mogelijkheid dan een aantal gaspitten van zijn kooktoestel open te draaien. Verdachte heeft zich niet gerealiseerd dat hij daarmee gevaar voor de buren zou veroorzaken. Bovendien heeft verdachte gebruik gemaakt van een absoluut ondeugdelijk middel. De raadsman verwijst daarvoor naar het rapport van de deskundige J. Hazelaar van 30 augustus 2010.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie en ter terechtzitting, leidt de rechtbank af dat hij welbewust meerdere gaspitten heeft opengedraaid om zichzelf van het leven te beroven. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van dit gedrag en uit hetgeen algemene ervaringsregels leren, valt hieruit opzet op het veroorzaken van brand, dan wel opzet op het teweeg brengen van een ontploffing af te leiden, in die zin dat hiermee welbewust de aanmerkelijke kans op een dergelijk gevolg wordt aanvaard. Immers, de rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat het vrijelijk laten stromen van gas in een beperkte ruimte brand of ontploffing tot gevolg kan hebben.
Voorts overweegt de rechtbank dat er slechts sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging als hetzij het middel, hetzij het object op zichzelf ondeugdelijk is. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Uit het onderzoek dat door de deskundige J. Hazelaar is verricht blijkt dat onder de aangetroffen omstandigheden in de woning van verdachte het uitstromen van onverbrand gas uit vier gaspitten, in het algemeen, niet kan leiden tot een brandbaar gas / luchtmengsel in de keuken of elders in de woning. Echter, indien de aangetroffen omstandigheden anders waren geweest - als de keuken bijvoorbeeld was afgesloten van de rest van de woning en het ventilatievoud klein was geweest of als het gas zich niet homogeen in de ruimte zou verspreiden - dan had zich wel een explosief gas / luchtmengsel kunnen vormen. Nu het door verdachte gebruikte middel deugt, het object in orde is, maar de manier waarop de twee door verdachte tot elkaar zijn gebracht niet, concludeert de rechtbank dat er sprake is van een relatief ondeugdelijke poging.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 22 juni 2010 in [plaats], in de gemeente [gemeente],
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten,
met dat opzet in zijn woning aan de [adres] te [plaats], gas heeft
laten uitstromen in een besloten ruimte door een gaskraan/gaskranen van het
kooktoestel/gasfornuis open te draaien en aldus voor een gasophoping heeft
gezorgd, terwijl er in die woning/besloten ruimte ontstekingsbronnen aanwezig
waren,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in de woning van verdachte en in
belendende percelen aanwezige goederen en levensgevaar voor (overige) bewoners
van de [adres] in [plaats], te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
De raadsman heeft betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred. De officier van justitie heeft dit bestreden.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. Verdachte heeft in dit verband, zowel bij de politie als op de zitting verklaard dat hij tot het besef kwam dat hij zich helemaal niet van het leven wilde beroven maar door wilde leven voor zijn dochtertje en dat hij vervolgens is opgestaan en de gaspitten dicht heeft gedraaid. De rechtbank hecht geloof aan deze verklaring nu verdachte dit vanaf het eerste moment dat hij door de politie als verdachte is gehoord zo heeft verklaard en dit ook op de zitting heeft herhaald. Nu uit het dossier niet blijkt dat dit terugtreden uitsluitend of in overwegende mate heeft plaatsgevonden onder invloed van uitwendige prikkels, is de rechtbank van oordeel dat moet worden aangenomen dat dit het gevolg is geweest van een spontaan, uit de eigen wil van verdachte voortvloeiend besluit om te stoppen met de uitvoering van het misdrijf waar hij mee begonnen was. Uit het strafdossier volgt dat verdachte de gaspitten heeft dichtgedraaid nadat deze hooguit anderhalf uur hadden opengestaan. Blijkens het rapport van de al eerder genoemde deskundige is het erg onwaarschijnlijk dat op dat moment al een explosief gasmengsel - ook bij minder homogeen verspreiden van gas - zou hebben kunnen ontstaan.
Het beroep op vrijwillige terugtred moet daarom worden gehonoreerd. Daarmee komt ingevolge artikel 46b Wetboek van Strafrecht vast te staan dat de poging niet bestaat. De rechtbank kan daardoor het bewezenverklaarde feit niet kwalificeren en zal verdachte dan ook ontslaan van alle rechtvervolging.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte terzake van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, S. Tempel en S. Timmermans, rechters, in tegenwoordigheid van A.J. Tholen, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 januari 2011.