ECLI:NL:RBGRO:2011:BP6670

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
17 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
450628
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van vennoot in vennootschap onder firma na ontbinding

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Carpet-Land B.V. betaling van € 1.842,91 van A, een gewezen vennoot van een vennootschap onder firma die werkzaamheden voor Carpet-Land had verricht. A betwistte de vordering. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen gelast, waaruit bleek dat A en Carpet-Land op verschillende zittingen verschenen. Na de zittingen en de indiening van stukken door beide partijen, heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.

De kantonrechter oordeelde dat A hoofdelijk aansprakelijk was voor de vorderingen die tijdens het bestaan van de vennootschap waren ontstaan. Carpet-Land had echter niet aangetoond dat A in gebreke was gesteld met betrekking tot een klacht van een klant, wat een belangrijke voorwaarde is voor het toewijzen van schadevergoeding. De kantonrechter wees de vorderingen van Carpet-Land voor administratiekosten en de schadevergoeding van € 900,00 af, omdat Carpet-Land niet had voldaan aan de hoofdregel dat een partij de andere partij in de gelegenheid moet stellen om een tekortkoming te verhelpen.

De vordering van € 349,78, die betrekking had op gelden die door de vennootschap waren ontvangen maar niet waren afgedragen aan Carpet-Land, werd in beginsel toewijsbaar geacht. A had echter bewijs aangeboden dat hij was ontslagen uit zijn aansprakelijkheid, wat de kantonrechter in overweging nam. De beslissing werd aangehouden, waarbij de kantonrechter A in de gelegenheid stelde om bewijs te leveren. De proceskosten werden op nihil bepaald, aangezien A in persoon procedeerde. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.Tj. Terpstra op 17 februari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 450628 \ CV EXPL 10-6158
Vonnis van 17 februari 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Carpet-Land B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres, hierna Carpet-Land te noemen,
gemachtigde: LAVG, gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
A,
wonende te [adres],
gedaagde, hierna A te noemen,
in persoon procederend.
PROCESGANG
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft Carpet-Land gevorderd om A te veroordelen tot betaling van € 1.842,91, met rente en kosten.
A heeft bij antwoord de vordering betwist.
Bij tussenvonnis van 22 april 2010 is een comparitie van partijen na antwoord gelast.
Op 21 juni 2010 en op 10 september 2010 hebben zittingen plaatsgevonden. Op de eerste zitting is alleen A verschenen, op de tweede alleen Carpet-Land. Van beide zittingen is proces-verbaal gemaakt.
Na een akte van Carpet-Land (met producties) en een reactie daarop van A (met een productie) is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
OVERWEGINGEN
De feiten
2. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1. A en B hebben een onderneming gehad in de vorm van een vennootschap onder firma [de vennootschap]. Eind 2008/begin 2009 is de vennootschap [de vennootschap] ontbonden.
2.2. [De vennootschap] heeft in opdracht van Carpet-Land stofferingswerkzaamheden verricht bij klanten van Carpet-Land.
2.3. [De vennootschap] in de persoon van B heeft € 349,78 in ontvangst genomen van klant C van Carpet-Land. Hij heeft dit bedrag niet afgedragen aan Carpet-Land.
2.4. Klant D van Carpet-Land heeft bij Carpet-Land geklaagd over de werkzaamheden van [de vennootschap]. Carpet-Land een andere stoffeerder de klacht laten oplossen.
De standpunten van partijen
3. Carpet-Land heeft zich gebaseerd op de vaststaande feiten. A is als gewezen vennoot aansprakelijk voor de vorderingen die tijdens het bestaan van de vennootschap zijn ontstaan. De klacht van klant D heeft Carpet-Land € 900,00 gekost. In verband met die klacht is [de vennootschap] niet in gebreke gesteld. De bedrijfsleider [X] van Carpet-Land heeft A niet ontslagen uit diens aansprakelijkheid.
4. Het verweer van A is dat bedrijfsleider [X] van Carpet-Land, in overleg met B, hem heeft ontslagen als aansprakelijk persoon. [De vennootschap] is door Carpet-Land niet in de gelegenheid gesteld de klacht van klant D te bezien en eventueel te verhelpen.
De beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter zal de door Carpet-Land gevorderde administratiekosten van € 136,85 afwijzen. Zonder verdere uitleg, die ontbreekt, is (de grondslag van) die vordering niet te begrijpen.
6. Ook de vordering van € 900,00 die te maken heeft met klant D van Carpet-Land zal de kantonrechter afwijzen. Hoofdregel is dat wanneer niet goed gepresteerd wordt door een contractspartij, deze door zijn wederpartij in de gelegenheid wordt gesteld binnen een redelijke termijn alsnog correct te presteren. Die hoofdregel is door Carpet-Land niet nageleefd. De kantonrechter kan zelfs niet vaststellen dat [de vennootschap], en daarmee A, op de hoogte is gesteld van de klacht.
7. Dan blijft over de vordering van € 349,78 voor van klant C ontvangen gelden die [de vennootschap] had moeten afdragen. Die vordering is in beginsel toewijsbaar, vindt de kantonrechter. Dat is anders wanneer Carpet-Land, zoals A heeft beweerd, in de persoon van bedrijfsleider [X], A heeft ontslagen uit zijn aansprakelijkheid. A heeft uitdrukkelijk bewijs aangeboden en zal in beginsel tot bewijsvoering moeten worden toegelaten.
8. Het resterend belang is echter beperkt. Wanneer A in bewijsvoering slaagt wordt ook dit resterende deel van de vordering van Carpet-Land afgewezen en moet Carpet-Land de proceskosten van A betalen. Die kosten zal de kantonrechter op nihil bepalen omdat A in persoon procedeert.
Wanneer A de bewijsvoering niet rond krijgt wordt dit deel van de vordering toegewezen en zal de kantonrechter gelet op de uitkomst van de procedure de proceskosten verdelen, zo dat beide partijen de eigen kosten dragen.
De kantonrechter zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over het verdere verloop van de zaak en adviseert partijen de kwestie te regelen.
BESLISSING
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 3 maart 2011 om 11.00 uur voor een akte van beide partijen als bedoeld in rechtsoverweging 8;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 17 februari 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: RTjT
coll: