ECLI:NL:RBGRO:2011:BP7478
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- J.H.H.M. Dorscheidt
- J.P. Evenhuis
- Rechtspraak.nl
Ontzetting van de voogdij over een minderjarige door de rechtbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzetting van de voogdij over de minderjarige [minderjarige], geboren in 1994 te [geboorteplaats]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [verweerster] te ontzetten van de voogdij, omdat de verstandhouding tussen de voogd en de minderjarige ernstig verstoord was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voogd niet meer in staat was om de voogdij op een juiste wijze uit te oefenen, wat leidde tot gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van de minderjarige. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat [verweerster] zelf het initiatief heeft genomen om van de voogdij ontslagen te worden, en dat bureau jeugdzorg Groningen bereid was de voogdij over te nemen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de feiten uiteengezet, waaronder de problematische situatie van de minderjarige in het pleeggezin en de negatieve invloed van de voogd op zijn ontwikkeling. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de minderjarige na de uithuisplaatsing benadrukt en geconcludeerd dat het in zijn belang is dat hij een voogd krijgt die in staat is om de noodzakelijke zorg te verlenen. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming afgewezen en het verzoek van [verweerster] om van de voogdij ontslagen te worden toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.
De rechtbank heeft de partijen geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de minderjarige, zijn gehoord.