ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ3833

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12452/JE RK 11-212 en 125460/JE RK 11-214
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.Th. Buijtenhuijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarige moeder na bevalling

Op 6 april 2011 heeft de kinderrechter in Groningen de zaak van een twaalfjarig meisje, [A.], dat recent bevallen is, behandeld. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling van [A.] bekrachtigd en een machtiging verleend voor haar (spoed-)uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek ingesteld naar de opvoedingssituatie van [A.], die op zo jonge leeftijd moeder is geworden. De Raad maakt zich ernstige zorgen over het welzijn van [A.], die zelf nog in een kwetsbare positie verkeert en onvoldoende verantwoordelijkheid kan dragen voor haar kind, D.

Tijdens de zitting zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de moeder van [A.], vertegenwoordigd door mr. M.C. Braak, en de Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door mevrouw I. van Dijk. De vader van [A.] heeft aangegeven niet op de hoogte te zijn geweest van de zwangerschap en ontkent beschuldigingen van seksueel misbruik. De Raad heeft geconcludeerd dat de vrijwillige hulpverlening niet toereikend is en dat [A.] en D. in een pleeggezin moeten worden geplaatst dat ervaring heeft met minderjarigen en hun kinderen.

De kinderrechter heeft de situatie van [A.] als ernstig beoordeeld, gezien de onduidelijkheid en de bedreiging voor haar ontwikkeling. De beslissing van 24 maart 2011, die de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing regelde, is bekrachtigd. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en verzocht om een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming over de definitieve ondertoezichtstelling. De zitting voor deze verdere behandeling is gepland op 8 juni 2011.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 125452 / JE RK 11-212 en 125460 / JE RK 11-214
beschikking kinderrechter d.d. 6 april 2011
inzake het minderjarige kind A. van vader B. en moeder C.
De vader is belast met het gezag over voornoemde minderjarige.
PROCESGANG
De kinderrechter heeft op 24 maart 2011 een beschikking gegeven.
Op 4 april 2011 is ter griffie van bovengenoemde rechtbank het indicatiebesluit ontvangen.
Op 5 april 2011 is ter griffie een faxbericht d.d. 4 april 2011 van de raadsvrouw van moeder, mr. M.C. Braak ontvangen.
Op 6 april 2011 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Daarbij zijn gehoord: mr. M.C. Braak namens moeder, mevrouw I. van Dijk namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) en de heer A. Westra namens Bureau Jeugdzorg Groningen (bjz).
De minderjarige A. is apart door de kinderrechter gehoord.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d. 24 maart 2011 is de minderjarige A. voorlopig onder toezicht gesteld van bureau jeugdzorg Groningen (bjz), met ingang van 24 maart 2011 voor de duur van drie maanden. Tevens is bij deze beschikking een (spoed) machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg afgegeven voor de duur van vier weken.
Standpunt van de Raad
Op 22 maart 2011 is [A.] moeder geworden van D. Bjz is op 23 maart 2011 belast met de voorlopige voogdij over D., omdat [A.] minderjarig is. De Raad heeft ambtshalve besloten ook een onderzoek te starten naar de opvoedingssituatie van [A.], aangezien zij pas 12 jaar oud is en nu al is bevallen van een kindje. De ouders van [A.] zijn gescheiden. De vader van [A.] heeft te kennen gegeven dat hij niet op de hoogte was van de zwangerschap van [A.] en niet te weten wie de verwekker van de baby is. De Raad heeft contact gezocht met het AMK. Het AMK liet weten dat er in 2008 een anonieme melding is geweest, waarbij de melder mogelijk seksueel misbruik meldde van [A.] door haar vader. Vader liet het AMK weten dat de beschuldiging wellicht te maken had met een situatie van 14 jaar geleden, waarbij vader veroordeeld is voor seksueel misbruik van zijn, nu meerderjarige, dochter. Vader ontkende tegenover het AMK het vermeende misbruik van [A.]. Afgesproken werd dat [A.] bij een tante v.z. zou gaan wonen, maar [A.] is toch teruggekeerd naar vader.
[A.] heeft aangegeven dat zij wel vermoedde dat ze zwanger was, maar er niet over durfde te praten. [A.] durft ook niet te zegen wie de verwekker is, omdat ze bang is voor de gevolgen.
De Raad maakt zich grote zorgen om het welzijn van [A.], nu zij op zo jonge (basisschool)leeftijd is bevallen van een dochter. Feitelijk kan [A.] geen verantwoordelijkheid dragen voor haar dochter, omdat zij zelf nog volwassen zorg nodig heeft. De Raad acht de ontstane situatie nog erg onoverzichtelijk en een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [A.]. Gebleken is dat haar vader haar onvoldoende bescherming heeft geboden zowel ten aanzien van het voorkomen als in de periode van haar zwangerschap. De Raad is van mening dat de vrijwillige hulpverlening niet toereikend is gezien de ernst van de voor [A.] ontstane ingrijpende en ook verwarrende situatie. De Raad is van mening dat [A.] en D. moeten worden geplaatst in een daartoe geëquipeerd pleeggezin dat ervaring heeft in de begeleiding van minderjarigen en hun kind. In dat kader kan tevens het perspectief van [A.] en D. worden onderzocht.
Standpunt bjz
Ter zitting is namens bjz aangegeven dat bjz niets toe te voegen heeft aan het standpunt van de Raad.
Standpunt [A.]
[A.] woont nu samen met D. in een pleeggezin. Het gaat goed met haarzelf en met D.. [A.] zorgt samen met haar pleegouders voor D. [A.] vindt het wel goed dat ze uit huis is geplaatst, omdat ze anders teveel wordt lastig gevallen door de pers. Ze kan goed met haar pleegouders praten over de ontstane situatie. De moeder van [A.] heeft haar in het ziekenhuis bezocht.
Standpunt mr. Braak
Moeder wilde aanvankelijk zelf ook naar de zitting komen, maar doordat gisteren bekend is geworden dat de vader van [A.] hoogstwaarschijnlijk ook de vader is van D., kon moeder het niet aan vandaag ter zitting te verschijnen. Moeder kan zich vinden in het verzoek van de Raad. Moeder heeft [A.] bezocht in het ziekenhuis en wil graag weer contact met haar.
Beoordeling kinderrechter
Op grond van de informatie, zoals weergegeven in het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlage(n), alsmede op basis van het verhandelde ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat de beslissing van 24 maart 2011 op juiste gronden is gegeven. Door haar bevalling is er voor [A.] een erg ingewikkelde en onzekere situatie ontstaan. Deze situatie vormt een ernstige bedreiging voor haar ontwikkeling. Het is van groot belang dat [A.], samen met D., in een rustige, stabiele en veilige omgeving kan bijkomen van de gebeurtenissen. Vorengenoemde beschikking dient dan ook naar het oordeel van de kinderrechter te worden bekrachtigd, met dien verstande dat de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing wordt verlengd voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
Het verzoek van de Raad om [A.] definitief onder toezicht te stellen zal de kinderrechter aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum, in afwachting van het uit te brengen rapport door de Raad. De kinderrechter verzoekt de Raad het rapport en advies ter zake de definitieve ondertoezichtstelling uiterlijk tot twee weken voorafgaand aan deze zittingsdatum aan de kinderrechter over te leggen.
BESLISSING
bekrachtigt de beschikking van 24 maart 2011, met dien verstande dat een machtiging tot (spoed) uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg wordt verleend voor de resterende duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, derhalve tot 24 juni 2011;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing omtrent de definitieve ondertoezichtstelling aan en bepaalt dat de zaak verder zal worden behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van woensdag 8 juni 2011 om 10.30 uur in één van de zalen van het gerechtsgebouw aan het Guyotplein 1;
verzoekt belanghebbenden zonder nadere oproep daartoe ter zitting te verschijnen;
de Raad dient uiterlijk tot twee weken voorafgaand aan de hierboven vermelde zittingsdatum aan de kinderrechter rapport en advies ter zake de definitieve ondertoezichtstelling over te leggen.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2011.