ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ5225

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
461547 - CV EXPL 10-11593
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van een ruilovereenkomst en schadevergoeding na niet-nakoming van transportafspraak

In deze zaak heeft eiseres Q. een vordering ingesteld tegen gedaagde R. met betrekking tot een ruilovereenkomst die op 24 februari 2010 is gesloten. Q. had haar gehandicaptenvoertuig, een Canta, en een laptop, een Acer, aan R. geleverd, terwijl R. in ruil een brommobiel, een Ligier, aan Q. zou leveren. R. heeft de brommobiel echter niet bij Q. afgeleverd, wat heeft geleid tot de vordering van Q. tot ontbinding van de overeenkomst en een schadevergoeding van € 1.800,00, vermeerderd met rente en kosten.

R. heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de ruilovereenkomst inhield dat beide partijen zelf de goederen dienden te halen. R. stelde dat de plaats van levering de locatie was waar de goederen zich bevonden op het moment van de overeenkomst. R. beweerde dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan door de brommobiel op te halen, maar dat deze tijdens het transport total loss was geraakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ruilovereenkomst eerst is gesloten en dat de afspraak voor transport daarna is gemaakt. Hierdoor kwam het risico van het transport op Q. te liggen. De kantonrechter oordeelde dat R. tekort is geschoten in de nakoming van de transportafspraak en onrechtmatig heeft gehandeld door het brommobiel total loss te laten raken. De schade werd begroot op € 2.500,00, maar Q. had slechts € 1.800,00 gevorderd, wat werd toegewezen. R. werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 461547 \ CV EXPL 10-11593
Vonnis van 14 april 2011
inzake
Q.,
wonende te [plaatsnaam],
eiseres, hierna Q. te noemen,
gemachtigde: mr. J.F. Lorijn, advocaat te Winschoten (9672 AL, Wilhelminasingel 1),
tegen
R.,
wonende te [adres],
gedaagde, hierna R. te noemen,
gemachtigde: mr. R.H. Hulshof, advocaat te Leeuwarden (Postbus 1251, 8900 CG).
PROCESGANG
1. Op de bij dagvaarding met producties vermelde gronden heeft Q. gevorderd primair de ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst en subsidiair om R. te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 1.800,00, met rente en kosten.
R. heeft bij antwoord, onder overlegging van een productie, de vordering betwist.
Na het tussenvonnis van 23 september 2010 is een comparitie van partijen na antwoord gehouden. Van de zitting op 18 november 2010 heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Vervolgens heeft Q. een conclusie na comparitie genomen en een akte met producties. Hierop heeft R. gereageerd met een conclusie na comparitie.
Ten slotte is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
OVERWEGINGEN
De feiten
2. De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
2.1. Partijen zijn op 24 februari 2010 een ruil overeengekomen. Q. zou aan R. leveren haar gehandicaptenvoertuig Canta en haar laptop Acer. R. zou aan Q. leveren zijn brommobiel Ligier.
2.2. R. heeft de gehandicaptenvoertuig en de laptop op 24 februari 2010 bij Q. gehaald.
2.3. Partijen hebben afgesproken dat R. het brommobiel naar Q. zou brengen. Het brommobiel is niet bij Q. aangekomen.
De standpunten van partijen
3. Q. heeft zich gebaseerd op de vaststaande feiten. Zij heeft aangevoerd dat R. de ruilovereenkomst niet is nagekomen. Hij heeft het brommobiel niet aan Q. geleverd. Toen hij daarop werd aangesproken door Q. heeft R. gezegd dat het brommobiel bij het transport total loss is geraakt. R. heeft toegezegd aan Q. een vervangend voertuig te zullen leveren. Die toezegging is hij niet nagekomen.
4. Het verweer van R. is dat beide partijen op grond van de ruilovereenkomst de goederen zelf dienden te halen. De plaats van levering op grond van de ruilovereenkomst is steeds geweest de plaats waar de goederen zich op het moment van de ruilovereenkomst bevonden. Toen Q. aan R. vroeg om haar het brommobiel te brengen, gebeurde dat dus op haar risico. R. heeft aan zijn verplichting om een brommobiel aan Q. te leveren voldaan.
De beoordeling van het geschil
5. Naar het oordeel van de kantonrechter staat in deze zaak vast dat eerst de ruilovereenkomst is gesloten en daarna de afspraak is gemaakt dat R. het brommobiel naar Q. zou transporteren. Door die chronologie staat vast dat vanaf het moment dat de transportafspraak is gemaakt, het brommobiel voor rekening en risico van Q. is gekomen. Dit betekent dat op dat moment partijen over en weer hun verplichtingen uit hoofde van de ruilovereenkomst zijn nagekomen.
6. De kantonrechter is van oordeel dat dat anders ligt waar het de transportafspraak betreft. Voor wat betreft het transport merkt de kantonrechter op dat R. weinig tot geen bewijs weet over te leggen van het daadwerkelijk hebben plaatsgevonden van dit transport. Dat daargelaten is de kantonrechter van oordeel dat R. is tekortgeschoten in de correcte nakoming van de transportafspraak. Ook heeft R. ten aanzien van het brommobiel van Q. onrechtmatig gehandeld door dit brommobiel total loss te laten geraken. De kantonrechter baseert dit oordeel op uitlatingen door R. gedaan op de zitting. Op de zitting heeft R. verteld dat het brommobiel van de aanhanger is geraakt toen er geremd moesten worden. R. heeft in verband daarmee gezegd dat het brommobiel kennelijk niet goed was vastgemaakt. Ook heeft R. gezegd dat een van de schotten van de aanhanger los was geraakt. Door een ondeugdelijke aanhanger te gebruiken en door het brommobiel niet goed vast te zetten heeft R. schade toegebracht aan Q. die hij moet vergoeden.
7. De primaire vordering van Q. zal worden afgewezen. Onder aanvulling van de rechtsgronden zal de kantonrechter op grond van wat hierboven is overwogen de subsidiaire vordering van Q., schadevergoeding, toewijzen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de waarde van het brommobiel volgens de e-mail van R. van 16 mei 2010 (productie 4 bij de dagvaarding) bedraagt € 2.500,00. Voor die waarde heeft R. dus geruild met de gehandicaptenvoertuig en de laptop van Q. De kantonrechter begroot de geleden schade dan ook op € 2.500,00. Omdat Q. vordert een bedrag van € 1.800,00 zal dat bedrag worden toegewezen.
8. Omdat Q. grotendeels gelijk krijgt, moet R. haar proceskosten betalen.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt R. tot betaling aan Q. van € 1.800,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 mei 2010 tot aan de dag van de betaling;
veroordeelt R. in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Q. begroot op € 450,00 wegens salaris, € 111,00 voor griffierecht en € 90,91 voor de dagvaarding, waarvan te voldoen aan de griffier van dit gerecht:
- € 83,25 wegens in debet gesteld griffierecht;
- € 90,91 wegens explootkosten;
- € 450,00 wegens salaris gemachtigde;
en aan Q. € 27,75 voor het niet in debet gestelde griffierecht;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 14 april 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: RTjT