ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ5259
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. de Jong
- F. Böttcher
- Rechtspraak.nl
Bewijswaardering in geschil over lesgeld tussen autorijschool en leerling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 20 april 2011, stond de vordering van Q., h.o.d.n. Autorijschool Q., centraal. Q. vorderde een bedrag van € 702,- van R., een leerling, in verband met extra in rekening gebrachte lessen. De zaak volgde op een tussenvonnis van 6 oktober 2010, waarin Q. was toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat hij naast het reeds gefactureerde bedrag van € 1.403,- nog een bedrag kon vorderen voor losse lessen.
Tijdens de zitting werd Q. als partijgetuige gehoord, gevolgd door R. die ook als partijgetuige optrad. De kantonrechter oordeelde dat Q. niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd. De verklaring van Q. kon volgens artikel 164 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen bewijs in zijn voordeel opleveren, omdat er geen aanvullend bewijs was dat zijn stelling ondersteunde. De kantonrechter merkte op dat de factuur van 18 mei 2008 geen melding maakte van het aantal lessen en dat het aantal van 28 lessen niet onderbouwd was.
R. betwistte de stelling van Q. dat er afspraken waren gemaakt over extra kosten voor losse lessen. De kantonrechter concludeerde dat het enkele feit dat Q. na het examen een rekening had gestuurd, onvoldoende was om aan te nemen dat er een afspraak was gemaakt. Gezien het gebrek aan bewijs werd de vordering van Q. afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij werd Q. veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de reiskosten van de getuige. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd ontzegd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F. de Jong, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.