ECLI:NL:RBGRO:2011:BR3391

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
13 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
466962 CV EXPL 10-13838
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor installatiewerkzaamheden

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma Firma [eiseres] betaling van een factuur van € 1.086,16 van [gedaagde] voor installatiewerkzaamheden die tussen 29 januari en 7 februari 2009 in een woning aan de [adres] te Groningen zijn verricht. [eiseres] stelde dat [gedaagde] haar opdracht had gegeven voor deze werkzaamheden, wat door [gedaagde] werd betwist. Hij beweerde slechts [eiseres] aan de huiseigenaresse, mevrouw [A], te hebben aanbevolen en ontkende enige aannemingsovereenkomst met [eiseres].

De kantonrechter oordeelde dat de bewijslast voor de stelling dat [gedaagde] opdracht had gegeven voor de werkzaamheden bij [gedaagde] lag, omdat deze stelling gemotiveerd was betwist. De rechter liet [eiseres] toe tot het bewijs dat de gefactureerde werkzaamheden in opdracht en voor rekening van [gedaagde] zijn verricht. De zaak werd verwezen naar de rolzitting van 27 januari 2011, waar partijen hun bewijsvoering konden toelichten en getuigen konden worden gehoord.

De beslissing hield in dat verdere beslissingen werden aangehouden totdat [eiseres] haar bewijsvoering had gepresenteerd. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. F. de Jong op 13 januari 2011 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 466962 \ CV EXPL 10-13838
Vonnis d.d. 13 januari 2011
inzake
de vennootschap onder firma Firma [eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaatsnaam],
eisereses, hierna [eiseres] te noemen,
gemachtigde J. Haringa, gerechtdeurwaarder te Zuidbroek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde, hierna [gedaagde] te noemen,
procederend in persoon.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft [eiseres] gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.289,31 vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.086,16 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
Vervolgens hebben partijen gerepliceerd en gedupliceerd, waarna vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende (gemotiveerd) betwist, kan mede aan de hand van de overgelegde producties in deze zaak van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Van 29 januari 2009 tot en met 7 februari 2009 heeft [eiseres] installatiewerkzaamheden verricht onder bijlevering van de daartoe benodigde materialen in een woning aan de [adres] te Groningen. Deze woning behoort toe aan mevrouw [A].
1.2 Op 24 maart 2009 heeft [eiseres] [gedaagde] een factuur gestuurd voor voornoemde werkzaamheden ten bedrage van € 1.086,16. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.
2. Standpunten partijen
2.1 [eiseres] heeft gesteld dat de door hem verrichte werkzaamheden door [gedaagde] aangenomen werk betreft. [gedaagde] heeft daarvoor vervolgens [eiseres] ingeschakeld en haar daartoe opdracht verstrekt. Dit wordt bevestigd door een schriftelijke verklaring van de zoon van de huiseigenaresse.
2.2 [gedaagde] heeft betwist dat hij [eiseres] opdracht heeft gegeven voor de bij mevrouw [A] verrichtte werkzaamheden. Hij stelt dat hij [eiseres] slechts bij de familie A heeft aanbevolen. Daarnaast stelt hij dat hij zich niet bezighoudt met aannemingszaken.
3. Beoordeling
3.1 Partijen zijn verdeeld over de vraag of [eiseres] in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd aan de [adres] te Groningen. [eiseres] heeft haar vordering gebaseerd op de volgens haar door [gedaagde] verstrekte opdracht. Nu de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden door [gedaagde] gemotiveerd worden weersproken, rust de bewijslast daarvan overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) op [eiseres]. Gelet op het bewijsaanbod zal [eiseres] tot het bewijs worden toegelaten zoals hierna bij de beslissing nader omschreven.
3.2 De zaak zal naar de rolzitting worden verwezen, zodat [eiseres] te kennen kan geven of en hoe zij aan de bewijsopdracht wenst te voldoen. Uiteraard kan deze uitlating schriftelijk worden gedaan. Voor het geval [eiseres] getuigen wenst te laten horen, dient zij alsdan de namen van de te horen getuigen op te geven alsmede de verhinderdata in de periode van twee maanden volgende op die rolzitting. [gedaagde] dient op deze rolzitting (schriftelijk) zijn verhinderdata in deze periode op te geven. Indien een getuigenverhoor dient plaats te vinden, zal op die zitting een datum voor het verhoor worden vastgesteld.
3.3 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
laat [eiseres] toe tot het bewijs dat de op 24 maart 2009 gefactureerde werkzaamheden in opdracht en voor rekening van [gedaagde] zijn verricht;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 januari 2011 voor uitlating door partijen als bedoeld in overweging 3.2;
bepaalt dat voor de uitlating door partijen en het mogelijk te houden getuigenverhoor in beginsel geen uitstel zal worden verleend;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, kantonrechter, en op 13 januari 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: FdJ
coll: