ECLI:NL:RBGRO:2011:BR5043

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
489816 - CV EXPL 11-657
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stelplicht van de dienstverlener bij meerwerk in een overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma V.O.F. (hierna: eiseres) een vordering ingesteld tegen Payrollplaats B.V. (hierna: gedaagde) voor een bedrag van € 2.351,00, met rente en kosten. De eiseres heeft gesteld dat zij meer werkzaamheden heeft verricht dan in de offerte van 1 september 2008 was afgesproken. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de werkzaamheden buiten de offerte afzonderlijk gefactureerd zouden moeten worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres zich baseert op een overeenkomst van opdracht en meerwerk, maar dat zij tekort is geschoten in haar stelplicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd van het door haar beweerde meerwerk, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke afwijzing van de vordering. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 386,75, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de eiseres in de proceskosten van de gedaagde veroordeeld, die op nihil zijn vastgesteld omdat de gedaagde in persoon heeft geprocedeerd. Het vonnis is uitgesproken op 7 juli 2011 door mr. R.Tj. Terpstra.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 489816 \ CV EXPL 11-657
Vonnis van 7 juli 2011
inzake
de vennootschap onder firma [eiseres] V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
eiseres, hierna [eiseres] te noemen,
gemachtigde: Tijhuis & Partners GGN,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Payrollplaats B.V., h.o.d.n. Opti-flex Payroll,
gevestigd en kantoorhoudende te 9728 KX Groningen, Donderslaan 156,
gedaagde, hierna Payrollplaats te noemen,
in persoon procederend door haar directeur [naam].
PROCESGANG
1. Op de bij dagvaarding met producties vermelde gronden heeft [eiseres] gevorderd om Payrollplaats te veroordelen tot betaling van € 2.351,00, met rente en kosten.
Payrollplaats heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek (met producties) en dupliek (met producties) is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
OVERWEGINGEN
De feiten
2. De kantonrechter is van oordeel dat het navolgende vast staat en van belang is.
2.1. [Eiseres] heeft met de factuur van 18 juni 2010 € 3.721,73 in rekening gebracht bij Payrollplaats. Payrollplaats heeft op 22 juli 2010 € 1.785,00 betaald.
2.2. Op 1 september 2008 heeft [eiseres] aan Payrollplaats een offerte gestuurd. Daarin staat onder meer dat de jaarrekening, de aangifte vennootschapsbelasting, de publicatiestukken en de notulen verzorgd zullen worden voor ongeveer € 1.000,00 per boekjaar. Hiervoor heeft [eiseres] de volgende voorwaarde gesteld:
Bij de bovenstaande werkzaamheden is er vanuit gegaan dat deze verricht worden op ons kantoor en dat de administratie van de bedrijven met een back-up van Snelstart worden aangeleverd.
2.3. Onder verwijzing naar de offerte heeft Payrollplaats met haar brief van 16 juli 2010 geprotesteerd tegen de factuur van 18 juni 2010.
De standpunten van partijen
3. [Eiseres] heeft zich gebaseerd op de vaststaande feiten. Zij heeft aangevoerd meer werkzaamheden te hebben verricht voor Payrollplaats dan waarop de offerte van 1 september 2008 ziet. Ook is de offerte afgegeven met de afspraak dat de gegevens goed en geordend zouden worden aangeleverd en dat is niet gebeurd. Verder zijn meer werkzaamheden verricht door personeelsmutaties en de op- en begeleiding van medewerkers.
4. Het verweer van Payrollplaats is dat de jaarrekening zou worden opgemaakt voor ongeveer € 1.000,00. Werkzaamheden daarbuiten zou [eiseres] afzonderlijk factureren. Dat is ook gebeurd.
De beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] zich baseert op een overeenkomst van opdracht en meerwerk. De overeenkomst van opdracht is tot stand gekomen na een offerte van [eiseres].
6. De factuur van 18 juni 2010 van [eiseres] die in geding is, vermeldt een post Meerwerk van € 555,00. Met welwillendheid kan de kantonrechter ook de post Financiële administratie als werkzaamheden buiten de offerte opvatten. Zonder meer is dat niet het geval met de posten Samenstellen jaarrekening en Fiscale werkzaamheden, waarmee [eiseres] € 2.137,50 en € 165,00 in rekening brengt. Payrollplaats wijst terecht op de strijdigheid met de offerte.
7. De kantonrechter vindt dat [eiseres] het door haar beweerde meerwerk, vooral gelet op de met de offerte strijdige factuur, meteen al zichtbaar had moeten maken. Het verweer van Payrollplaats tegen de vordering gaf daar vervolgens ook alle reden voor. [Eiseres] had dat om te beginnen kunnen doen door een lijst met werkzaamheden en daarbij horende bedragen over te leggen. Algemeen bekend is dat dienstverleners als [eiseres] een vorm van tijdschrijven hanteren. Omdat [eiseres] dit niet heeft gedaan schiet zij tekort in haar stelplicht en wordt haar vordering deels afgewezen.
8. De kantonrechter zal toewijzen de posten Financiële administratie € 270,00, Samenstellen jaarrekening € 1.000,00 en Meerwerk € 555,00. Het verschuldigde komt dan op € 1.825,00 te vermeerderen met omzetbelasting, in totaal € 2.171,75. Omdat Payrollplaats al € 1.785,00 heeft voldaan, blijft over te betalen € 386,75. Hierover is de wettelijke rente verschuldigd vanaf de vervaldatum van de factuur, 2 juli 2010. De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. [Eiseres] moet vanwege de uitkomst van de procedure de proceskosten van Payrollplaats betalen. Die worden door de kantonrechter op nihil bepaald omdat Payrollplaats in persoon heeft geprocedeerd.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt Payrollplaats om tegen bewijs van betaling aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 386,75, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2010 tot de dag van de betaling;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van Payrollplaats tot aan deze uitspraak vastgesteld op nihil;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 7 juli 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: RTjT