ECLI:NL:RBGRO:2011:BS7960

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124053-FA RK 11-150
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.Th. Buijtenhuijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie en beoordeling van draagkracht in het kader van alimentatieverplichtingen

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Hoekman-Haan, heeft verzocht om de eerder opgelegde alimentatiebijdrage van € 175,- per kind per maand, vastgesteld bij beschikking van 7 september 2010, te verlagen naar € 18,84 per kind per maand. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. Eelsing, heeft verweer gevoerd en verzocht om de man niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een affectieve relatie hebben gehad en samen twee minderjarige kinderen hebben, A. en B. De man heeft gesteld dat hij niet in staat is geweest om de alimentatiebijdrage te voldoen, omdat zijn draagkracht niet eerder is beoordeeld. De rechtbank heeft de relevante financiële gegevens van de man onderzocht, waaronder zijn bruto jaarinkomen en de hypotheeklasten van de gezamenlijke woning.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de man, op basis van de overgelegde stukken, geen draagkracht heeft om een bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De alimentatiebijdrage is daarom op nihil vastgesteld. De rechtbank heeft de beschikking van 7 september 2010 gewijzigd en verklaard dat de nieuwe alimentatieverplichting met terugwerkende kracht geldt vanaf de datum van de eerdere beschikking. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 124053/FA RK 11-150
beschikking d.d. 5 juli 2011
in de zaak van:
verzoeker,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. Hoekman-Haan,
en
verweerster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. W. Eelsing.
PROCESVERLOOP
De man heeft op 20 januari 2011 een verzoekschrift ingediend ertoe strekkende om bij beschikking - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - de beschikking van deze rechtbank d.d. 7 september 2010 in die zin te wijzigen, dat de door hem aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen [A.] en B. met ingang van 7 september 2010 wordt bepaald op € 18,84 per kind per maand en met ingang van de datum dat de man opnieuw vader wordt op een bedrag van € 12,56 per kind per maand, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
Op 25 februari 2011 heeft de vrouw een verweerschrift ingediend.
Daarbij heeft zij verzocht om de man in zijn verzoeken niet ontvankelijk te verklaren, althans deze verzoeken af te wijzen.
Ter griffie is op 15 april 2011 een brief met bijlagen d.d. 14 april 2011 van
mr. Hoekman-Haan ontvangen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 26 april 2011.
Daarbij zijn partijen en hun advocaten verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
vaststaande feiten
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zij hebben met elkaar samengewoond.
Uit deze relatie zijn twee, thans nog minderjarige kinderen A. en B. geboren. De man heeft beide kinderen erkend.
Partijen hebben samen het ouderlijke gezag over de kinderen.
De kinderen hebben hoofdverblijf bij de vrouw.
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 7 september 2010 is bepaald dat de man met ingang van de datum van de beschikking als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen aan de vrouw, telkens bij vooruitbetaling, een bedrag van € 175,- per kind per maand moet betalen.
de ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:401 lid 4 het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud worden gewijzigd, indien zij van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De man heeft gesteld dat hij nimmer in staat is geweest om de bij beschikking van
7 september 2010 opgelegde alimentatiebijdrage te voldoen.
De man heeft onweersproken aangevoerd dat zijn draagkracht destijds niet is beoordeeld doordat hij geen verweer heeft gevoerd in de procedure die tot voormelde beschikking heeft geleid. Hij verkeerde in de veronderstelling dat dit niet nodig was, omdat de gemeente Vlagtwedde had besloten af te zien van verhaal.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit voldoende om de man op grond van artikel 1:401 lid 4 BW in zijn verzoek te ontvangen en zijn draagkracht opnieuw te beoordelen.
Ter berekening van de draagkracht van de man liggen de volgende punten ter beoordeling voor:
a. de inkomsten/pensioenpremie/zorgverzekeringspremie
b. de hypotheekrente in 2010/2011
c. het kind uit zijn huidige relatie
a. de inkomsten/pensioenpremie
De rechtbank gaat voor wat betreft 2010 uit van het brutojaarinkomen van € 35.181,-, dat de man volgens de overgelegde jaaropgave heeft genoten.
Ten aanzien van 2011 gaat de rechtbank uit van het gemiddelde bruto maandinkomen inclusief vakantiegeld dat de man volgens de overgelegde specificaties over de maanden januari, februari en maart van dat jaar heeft ontvangen, een bedrag van € 3.254,65, van een maandelijkse pensioenpremie van € 269,- en van een inkomensafhankelijke bijdrage van de werkgever in de premie zorgverzekering van € 229,-.
b. de hypotheekrente
De man heeft onbetwist gesteld dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de woning te A., waarin zij tijdens hun relatie hebben samengewoond en ook, dat hij na het feitelijk uit elkaar gaan de ten aanzien van deze woning verschuldigde hypotheekrente heeft voldaan en ook blijft voldoen.
Volgens de man heeft hij ter zake recht op een maandelijkse fiscale aftrek van € 257,- maar wordt een deel van dit bedrag - € 114,- door de belastingdienst maandelijks ten onrechte aan de vrouw uitgekeerd, omdat dit bedrag wordt gezien als een verkapte vorm van partneralimentatie.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de overgelegde stukken niet kan worden afgeleid dat er sprake is van een “constructie” zoals door de man wordt gesteld.
Het bedrag van € 114,- wordt daarom niet in de draagkrachtberekening opgenomen.
De man heeft in 2010 de mogelijkheid om de door hem betaalde hypotheekrente bij de belastingdienst als aftrekpost op te voeren en hij komt dan in aanmerking voor de bij dat bedrag passende fiscale aftrek.
In 2011 is dit door het verbreken van het fiscale partnerschap en de gewijzigde wetgeving op dit punt slechts voor de helft mogelijk.
Het forfait moet dan wel voor 100% worden opgevoerd, nu de vrouw haar deel van de woning aan de man ter beschikking stelt.
c. het kind uit zijn huidige relatie
De man heeft verzocht om ook een beslissing te nemen over de verschuldigde kinderalimentatie vanaf het moment (naar verwachting in augustus 2011), dat uit zijn huidige relatie een kind wordt geboren.
De rechtbank ziet geen grond om reeds thans vooruit te lopen op een toekomstige gebeurtenis, maar wijst partijen er alvast op dat de draagkrachtruimte van de man, overeenkomstig de daarop betrekking hebbende wettelijke bepalingen, na de geboorte van het kind over alle drie kinderen dient te worden verdeeld.
de draagkrachtberekeningen
Gelet op het vorenoverwogene en op basis van de overgelegde en niet dan wel onvoldoende, bestreden financiële gegevens, komt de rechtbank tot een tweetal brutoberekeningen van de draagkracht van de man volgens het INA-alimentatieberekeningsprogramma (versies 2010-2 en 2011-1), die aan deze beschikking zijn gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
Op grond van deze berekeningen heeft de man vanaf 7 september 2010 geen draagkracht om een bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Deze bijdrage wordt daarom op nihil bepaald.
BESLISSING
wijzigt de beschikking van deze rechtbank d.d. 7 september 2010 en bepaalt met ingang van de datum van die beschikking de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de thans nog minderjarige kinderen van partijen A. en B. op nihil;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.
gdk