ECLI:NL:RBGRO:2011:BT1912

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
499352 CV EXPL 11-4587
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten mobiele telefonie na ontbinding overeenkomst

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Intrum Justitia Nederland B.V. betaling van abonnementskosten van gedaagde Q., die een overeenkomst had met Vodafone Libertel B.V. voor mobiele telefonie. De overeenkomst, die op 2 april 2009 inging voor een periode van 24 maanden, werd door Vodafone op 6 juni 2010 ontbonden wegens niet-nakoming door Q. Intrum Justitia, die de vordering van Vodafone heeft overgenomen, vordert een bedrag van € 259,07 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Q. heeft de openstaande facturen van maart, april en mei 2010 erkend, maar betwist de overige kosten en stelt dat hij de overeenkomst voortijdig heeft opgezegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q. de openstaande facturen van € 82,50 verschuldigd is, maar dat hij niet rechtsgeldig de overeenkomst heeft opgezegd. De rechter oordeelt dat Q. tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor Vodafone bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. Q. is verplicht de schade te vergoeden, en de kantonrechter wijst de vordering van Intrum Justitia toe, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Q. wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken door mr. B. van den Bosch op 4 augustus 2011, en de rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 499352 CV EXPL 11-4587
Vonnis d.d. 4 augustus 2011
inzake
de besloten vennootschap Intrum Justitia Nederland B.V.,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres, hierna Intrum Justitia te noemen,
gemachtigde mr. P.L.J.M. Guinee, werkzaam bij AGC gerechtsdeurwaarders & incasso gevestigd te Zuidbroek,
tegen
Q.,
wonende te [adres],
gedaagde, hierna Q. te noemen,
in persoon procederende.
PROCESGANG
De procesgang blijkt uit het volgende:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De feiten
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 Intrum Justitia heeft de onderhavige vordering gekocht van Vodafone Libertel B.V. (hierna Vodafone te noemen). Hierdoor is Intrum Justitia eigenaresse geworden van de vordering.
1.3 Q. heeft op 2 april 2009 een overeenkomst met Vodafone gesloten betreffende een aansluiting op het mobiele netwerk van Vodafone. De overeenkomst is per direct ingegaan voor de duur van 24 maanden. De algemene voorwaarden van Vodafone maken onderdeel uit van de tot stand gekomen overeenkomst.
1.4 Op grond van de overeenkomst was Q. maandelijks een vast bedrag van € 27,50 aan Vodafone verschuldigd. De facturen d.d. 11 maart 2010, 9 april 2010 en 10 mei 2010, met een totaalbedrag van € 82,50, heeft Q. onbetaald gelaten.
De vordering
2.1 Intrum Justitia vordert de veroordeling van Q. tot betaling van € 259,07 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten (€ 75,00) en rente (tot 1 maart 2011 becijferd op € 6,02).
Het standpunt van Intrum Justitia
3.1 De onderhavige overeenkomst liep tot 1 april 2011. Vodafone heeft de overeenkomst tussentijds per 6 juni 2010 ontbonden wegens niet-nakoming door Q. Q. is op grond van de algemene voorwaarden en op grond van de wet verplicht de door Vodafone geleden schade te vergoeden.
3.2 Intrum Justitia kiest er voor om middels de 'korte route' van het rapport Ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht van de resterende abonnementstermijnen 75% te vorderen, waardoor het eventueel onredelijk bezwarend karakter aan de bedingen opgenomen in artikel 4 en 15 van de algemene voorwaarden wordt ontnomen.
3.3 Vodafone heeft geen schriftelijke adreswijziging van Q. ontvangen. Q. kan de onderhavige overeenkomst niet kosteloos tussentijds opzeggen.
3.4 Q. dient tevens de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente te voldoen.
Het standpunt van Q.
4.1 Q. heeft zijn abonnement schriftelijk en daarnaast op 25 mei 2010 telefonisch voortijdig opgezegd. Daarbij heeft Q. zijn adreswijziging doorgegeven aan Vodafone. Uit de door Intrum Justitia overgelegde uitdraai van het activiteitenscherm van Vodafone blijkt dat op 27 juli 2010 de adreswijziging is doorgevoerd. Alle post is echter naar het adres [adres] gestuurd. Dit adres is Q. onbekend. Q. wist dan ook niet dat hij nog een bedrag aan Vodafone verschuldigd was.
4.2 Q. erkent de oorspronkelijk openstaande facturen, met een totaalbedrag van € 82,50, verschuldigd te zijn.
4.3 Q. betwist daarnaast andere kosten verschuldigd te zijn.
De beoordeling
5.1 De kantonrechter stelt vast dat Q. erkent de openstaande facturen van de maanden maart, april en mei 2010 verschuldigd te zijn. Het totaalbedrag van deze facturen ad € 82,50 zal derhalve worden toegewezen.
5.2 Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of Q. naast voornoemde facturen tevens de overige abonnementstermijnen tot 1 april 2011 verschuldigd is. Q. stelt de onderhavige overeenkomst om hem moverende redenen zowel schriftelijk als telefonisch voortijdig opgezegd te hebben. Q. heeft deze stelling echter niet onderbouwd. Daarnaast kan de onderhavige overeenkomst conform artikel 4 van de van toepassing zijn algemene voorwaarden enkel opgezegd worden tegen het einde van de looptijd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd middels opzegging door Q.
5.3 Aan de zijde van Q. was sprake van een tekortkoming in de nakoming. Vodafone was naar het oordeel van de kantonrechter dan ook bevoegd de overeenkomst te ontbinden.
5.4 Q. is verplicht de schade die is geleden te vergoeden. Dat de correspondentie naar het verkeerde adres is gestuurd doet aan de verschuldigdheid van de resterende abonnementstermijnen niets af. Het lag op de weg van Q. om te controleren of hij niets meer verschuldigd was. Nu hij is tekortgeschoten in de nakoming en de overeenkomst een looptijd van 24 maanden had, is hij verplicht de schade te vergoeden. Intrum Justitia vordert 75% van de resterende abonnementstermijnen. Q. heeft tegen de hoogte van de gematigde vordering geen verweer gevoerd. De vordering van Intrum Justitia ad € 259,07 zal derhalve worden toegewezen, alsmede de gevorderde rente.
5.5 Voorts is op grond van de gedingstukken genoegzaam aannemelijk geworden dat de in het geding zijnde incassowerkzaamheden naar aard, omvang en daarmee samenhangende kosten als redelijk kunnen worden aangemerkt, zodat de gevorderde buitengerechtelijke kosten eveneens zullen worden toegewezen.
5.6 Q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt Q. om tegen kwijting aan Intrum Justitia te betalen € 340,09 vermeerderd met de wettelijke rente over € 259,07 vanaf 1 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening, een en ander beperkt tot € 5.000,00 zoals bij dagvaarding gevorderd;
veroordeelt Q. tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van Intrum Justitia tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 106,00 aan griffierecht, € 83,31 aan explootkosten en € 120,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 4 augustus 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: KO