ECLI:NL:RBGRO:2011:BT6156

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
501416 - CV EXPL 11-5367
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg CAO-bepaling forenzenvergoeding en toewijzing vorderingen werknemer

In deze zaak vorderde eiser A, een buschauffeur, betaling van een forenzenvergoeding van gedaagde QBuzz B.V. A stelde dat hij recht had op een vergoeding van € 1.733,90 voor de periode van september 2006 tot maart 2011, alsook € 95,00 per maand vanaf april 2011, vermeerderd met cao-verhogingen. QBuzz betwistte de vordering en voerde aan dat de verplichtingen voor A enkel golden vanaf de concessieovergang op 13 december 2009, en dat de berekening van de forenzenvergoeding niet correct was volgens de cao-bepalingen.

De kantonrechter oordeelde dat A recht had op de forenzenvergoeding op basis van artikel 47 van de cao, dat de tegemoetkoming in de kosten voor woon-werkverkeer regelt. De rechter stelde vast dat de afstand tussen de woonplaats en de standplaats gemeten moest worden langs de meest gebruikelijke weg, en niet langs een rechte lijn. A had zijn standpunt onderbouwd met gegevens van routeplanners, waar QBuzz niet adequaat op had gereageerd.

De kantonrechter concludeerde dat QBuzz niet had voldaan aan haar stelplicht en dat de door A voorgestane uitleg van de cao-bepaling correct was. De rechter wees de vorderingen van A toe, inclusief de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis werd uitgesproken op 1 september 2011 door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 501416 \ CV EXPL 11-5367
Vonnis van 1 september 2011
inzake
A,
wonende te (adres),
eiser, hierna A te noemen,
gemachtigde: mr. J.S. Mennega, werkzaam bij FNV Bondgenoten te Groningen (Postbus 11047, 9700 CA),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid QBuzz B.V.,
gevestigd te Utrecht, kantoorhoudend te Groningen,
gedaagde, hierna QBuzz te noemen,
gemachtigde: mevrouw mr. M.J.G.M. Lamers, advocaat te Utrecht (Postbus 85250, 3508 AG).
PROCESGANG
1. Op de bij dagvaarding met producties vermelde gronden heeft A gevorderd om QBuzz te veroordelen tot betaling van € 1.733,90, en tot betaling van € 95,00 per maand, te vermeerderen met cao-verhogingen, ingaande 1 april 2011 tot het dienstverband is geëindigd, met rente en kosten.
QBuzz heeft bij antwoord, onder overlegging van producties, de vordering betwist.
Na repliek (met een productie) en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
OVERWEGINGEN
De feiten
2. De kantonrechter is van oordeel dat het navolgende vast staat en van belang is.
2.1. A was vanaf 1 september 2006 in dienst bij Arriva als autobuschauffeur. Omdat de concessie voor het busvervoer is overgegaan op QBuzz op 13 december 2009 is A vanaf die datum in dienst bij QBuzz als buschauffeur.
2.2. A woont in Buitenpost en zijn standplaats is Drachten.
2.3. Op grond van artikel 47 cao heeft A recht op een tegemoetkoming in de kosten voor woon/werkverkeer. Lid 4a van artikel 47 cao luidt:
De tegemoetkoming in de kosten van woon/werk-verkeer wordt vastgesteld afhankelijk van de afstand van woonplaats naar standplaats, gemeten langs de meest gebruikelijke weg. Deze afstand wordt uitgedrukt in zones overeenkomstig het landelijk tariefsysteem voor streek- en stadvervoer. Bepalend is het aantal zones, waarover de afstand van de woonplaats tot de standplaats zich uitstrekt. Als woonplaats geldt de dichtst bij de woning gelegen bushalte. De standplaats wordt steeds geacht in één zone te liggen.
2.4. Arriva heeft A steeds een tegemoetkoming in de kosten voor woon/werkverkeer betaald op basis van vijf zones.
De standpunten van partijen
3. A heeft zich gebaseerd op de vaststaande feiten. Hij heeft aangevoerd dat lid 4a van artikel 47 van de cao zo uitgelegd moet worden dat afstand tussen standplaats en woonplaats over de meest gebruikelijke weg, uitgedrukt in zones, in acht moet worden genomen. Volgens meerdere routeplanners gaat de meest gebruikelijke weg door zes zones. Daarom wil A vanaf 1 april 2011 de forenzenvergoeding die hoort bij zes zones, € 95,00 per maand, ontvangen. Voor de periode vanaf 1 september 2006 tot 1 april 2011 wil A het verschil ontvangen tussen de forenzenvergoeding voor 5 en die voor 6 zones. De door QBuzz getrokken rechte lijn tussen woonplaats en standplaats levert niet de meest gebruikelijke weg op. QBuzz heeft niet een "echte" alternatieve route aangegeven die door vijf zones loopt. De wijze waarop de forenzenvergoeding wordt berekend staat in artikel 47 lid 4a cao en niet in lid 2. In lid 2 gaat het om kilometers, terwijl het voor de berekening van de forenzenvergoeding om zones gaat.
Volgens de artikelen 37 en 38 van de Wet Personenvervoer 2000 (WP 2000) gaan de rechten en verplichtingen op het moment van de concessieovergang, over op QBuzz. Zij is ook aansprakelijk voor verplichtingen op grond van de arbeidsovereenkomst die zijn ontstaan voor 13 december 2009.
Het staat A vrij deze kwestie aan de rechter voor te leggen in plaats van aan de VCSA of de geschillencommissie op grond van de cao.
4. QBuzz heeft aangevoerd dat op grond van de artikelen 37 en 38 WP 2000 enkel de verplichtingen vanaf 13 december 2009 voor QBuzz gelden. Op de overgang van de concessie is de Wet Personenvervoer 2000 van toepassing en niet de regeling van de artikelen 7:662 e.v. BW. Er is geen sprake geweest van de overgang van materiële activa. Daardoor is de identiteit van de onderneming niet behouden gebleven. Op grond van artikel 38 WP 2000 zijn de collectieve arbeidsvoorwaarden met ingang van 13 december 2009 overgegaan van Arriva op QBuzz. Voor verplichtingen die voor 13 december 2009 zijn ontstaan moet A naar Arriva.
In artikel 47 lid 2 cao wordt uitgegaan van de meest gangbare kortste route. Dat moet ook uitgangspunt zijn bij de toepassing van artikel 47 lid 4a cao. Het gaat om de kortste route en niet om een snellere maar langere route. QBuzz en haar concurrenten Arriva en Conexxion bepalen de forenzenvergoeding op grond van het aantal zones volgens de lijn tussen woonplaats en standplaats. Die interpretatie sluit aan bij de bedoeling van de cao-partijen.
QBuzz vermoedt dat A naar de rechter is gestapt in plaats van een geschillenregeling volgens de cao te volgen, omdat de bedoeling van de cao-partijen niet overeenkomt met het standpunt van A.
De beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter is van oordeel dat op grond van de artikelen 37 en 38 WP 2000 de verplichtingen op grond van de arbeidsovereenkomst van voor de concessieovername door QBuzz nagekomen moeten worden. QBuzz heeft voor haar andersluidende standpunt geen argumenten aangevoerd. Het beroep op verjaring dat QBuzz doet blijft bij de onderhavige vordering, die wordt berekend vanaf 1 september 2006, zonder gevolg.
6. Met de door QBuzz genoemde uitlegregels voor cao-bepalingen - kort gezegd: tekstueel en aanvaardbaar rechtsgevolg - is de kantonrechter het eens. Op grond van die regels komt hij tot zijn oordeel dat de door A voorgestane uitleg van artikel 47 lid 4a cao juist is.
Taalkundig is de zinsnede "gemeten langs de meest gebruikelijke weg", voor de kantonrechter volstrekt helder. Er moet gemeten worden langs een weg en niet langs een rechte lijn. Die rechte lijn is niet een "weg" en zeker niet "de meest gebruikelijke". Die lijn loopt nota bene door weilanden en sloten, plaatsen die niet als "weg" bestempeld kunnen worden. A heeft gesteld dat de meest gebruikelijke weg door drie door hem geraadpleegde routeplanners wordt gegeven. QBuzz heeft dat niet gemotiveerd weersproken, door bijvoorbeeld met een alternatieve route te komen. Zij heeft daarmee niet aan haar stelplicht voldaan. Aan bewijslevering wordt dan niet toe gekomen.
De uitkomst van deze uitleg is naar het oordeel van de kantonrechter de meest logische en aanvaardbare; zij levert niet een onaanvaardbaar rechtsgevolg op.
7. De redactie van artikel 47 lid 2 cao maakt bovenstaand oordeel niet anders. Het gaat in dat artikel om een ander maatstaf. In dat artikel wordt uitgegaan van kilometers "gemeten langs de meest gangbare kortste route". Met behulp van de maatstaf van dat artikel wordt bepaald of de drempel van 5 kilometer wordt gehaald. Wordt die drempel gehaald dan komt de werknemer in aanmerking voor een forenzenvergoeding, die vervolgens wordt berekend op grond van artikel 47 lid 4a cao.
8. QBuzz heeft geen consequenties verbonden aan de keus van A om dit geschil aan de rechter voor te leggen, in plaats van een geschillenregeling volgens de cao te volgen. De opmerkingen van QBuzz hierover zal de kantonrechter daarom niet bespreken.
9. De kantonrechter zal de vorderingen van A toewijzen. QBuzz verliest de procedure en moet de proceskosten van A betalen.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt QBuzz om tegen bewijs van betaling aan A te voldoen een bedrag van € 1.733,90 aan forenzenvergoeding over de periode van september 2006 tot en met maart 2011, vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke vergoedingen vanaf de verschuldigdheid tot de betaling;
veroordeelt QBuzz om tegen bewijs van betaling aan A te voldoen een bedrag van € 95,00 per maand aan forenzenvergoeding vanaf 1 april 2011 totdat het dienstverband is beëindigd, te vermeerderen met toekomstige cao-verhogingen en vermeerderd met de wettelijke rente over de afzonderlijke vergoedingen vanaf de verschuldigdheid tot de betaling;
veroordeelt QBuzz tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van A tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 142,00 aan griffierecht, € 101,81 aan explootkosten en € 300,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 1 september 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: RTjT
coll: