Geschil
2.1 In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres recht heeft op vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van de door haar in de bezwaarfase ingeschakelde taxateur. Indien de rechtbank deze vraag bevestigend beantwoord, wensen partijen een oordeel van de rechtbank over de hoogte van deze te vergoeden kosten.
2.2 Eiseres is van mening dat zij recht heeft op vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van de door haar ingeschakelde taxateur. Er kan niet worden gezegd dat deze kosten opgaan in de kantoorkosten van haar gemachtigde. De taxateur was niet betrokken bij de juridische werkzaamheden. Hij heeft enkel de waarde van de woning beoordeeld. Het was noodzakelijk om een taxateur in te schakelen, omdat deze de expertise en deskundigheid heeft om de waarde van de woning te kunnen beoordelen. Er was geen sprake van vermenging van functies. De taxateur is juist ingeschakeld om de onafhankelijkheid te waarborgen. De taxateur heeft 3,5 uur besteed aan de taxatie, hetgeen volgens eiseres reëel is gezien de onder punt 1.2 vermelde werkzaamheden. Bij het bepalen van het in aanmerking te nemen uurtarief kan volgens eiseres worden aangeknoopt bij de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 7 juni 2011, AWB 10/1536, LJN BQ8439, waarin die rechtbank een uurtarief van € 50,-- vermeerderd met 19% btw heeft gehanteerd.
2.3 Verweerder is primair van opvatting dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van de door haar ingeschakelde taxateur. Hij heeft erop gewezen dat eiseres' gemachtigde en de taxateur ([taxateur]) in dienst zijn bij dezelfde organisatie. De kosten van de taxateur zijn door eiseres' gemachtigde aan eiseres gefactureerd. De werkzaamheden van de taxateur zijn volgens verweerder zodanig verweven met de werkzaamheden van eiseres' gemachtigde dat deze zijn aan te merken als te zijn verricht door één dienstverlener. Aldus gaan de kosten van het taxatierapport op in de kosten van de gemachtigde. Verder komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking, omdat zij niet in alle redelijkheid zijn gemaakt. Het rapport had volgens verweerder geen toegevoegde waarde als aanvulling op het door eiseres' gemachtigde ingediende bezwaarschrift. Ten aanzien van de omvang van de aan de taxatie bestede uren heeft verweerder gesteld dat de het taxatierapport van door eiseres' ingeschakelde taxateur in twee uur zou kunnen worden opgesteld. In haar pleitnota heeft verweerders gemachtigde gesteld dat een uurtarief van € 40,61 vermeerderd 19% btw voldoende is.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 8:75 van de Awb is de rechtbank bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank, en van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken. Artikel 7:15, tweede tot en met vierde lid, van de Awb is van toepassing. Op basis van het vierde lid van dit artikel worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld. Volgens de Nota van Toelichting bij het besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, is de kostenveroordeling niet bedoeld als een volledige schadevergoeding maar als een tegemoetkoming in de kosten (NvT. Stb. 1993, 736, p. 5).
3.2 Ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Bpb) kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb betrekking hebben op de kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht.
3.3 Ingevolge artikel 2, aanhef en onderdeel b, van het Bpb wordt het bedrag ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Bpb bij de uitspraak vastgesteld op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36 van de Awb is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.
3.4 Ingevolge artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken (Bts) - voor zover hier van belang - geldt voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 onderdeel a, van de Wet tarieven in strafzaken, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief van ten hoogste € 81,23 per uur.
3.5 In de Nota van Toelichting bij het Bts wordt over artikel 6, voor zover hier van belang, het volgende vermeld: “Het artikel stelt het maximum uurtarief vast voor vergoedingen voor werkzaamheden waarvoor elders in het besluit geen speciaal tarief is bepaald. De vraag of voor deze werkzaamheden het maximum uurtarief of een lager tarief geldt, is afhankelijk van de mate van wetenschappelijke of bijzondere aard van de werkzaamheden. Door een maximumtarief op te nemen is er ruimte voor marktwerking; om deze reden is eveneens afgezien van het opnemen van een minimumtarief.” (NvT, Stb. 2003, 330, p. 11).
3.6 Ingevolge artikel 15 van het Bts worden de bedragen, genoemd in dit besluit, verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.
3.7 Tussen partijen is - naar de rechtbank begrijpt - niet in geschil dat de door eiseres, althans de door haar gemachtigde, ingeschakelde taxateur, [taxateur], kan worden aangemerkt als een deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onderdeel b, van het Bpb. Nu tussen eiseres en verweerder de waardevaststelling van eiseres' onroerende zaak in geschil was, is de rechtbank van oordeel dat eiseres in de bezwaarfase in redelijkheid heeft kunnen beslissen om een (taxatietechnisch) deskundige in de zin van het zojuist bedoelde artikel in te schakelen. De rechtbank verwerpt daarom verweerders stelling dat ten aanzien van de kosten van de door eiseres ingeschakelde taxateur geen sprake is van redelijkerwijs in verband met het bezwaar gemaakte kosten. Overigens wijst de rechtbank verweerder er hierbij op dat zijn stelling dat eiseres' taxatierapport geen toegevoegde waarde heeft, wordt gelogenstraft door zijn uitspraak op bezwaar, waarin hij heeft aangegeven dat vergelijking met het door eiseres' overgelegde taxatierapport leidt tot een waardewijziging (zie hiervoor onder punt 1.3).
3.8 Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de enkele omstandigheid dat de door eiseres ingeschakelde taxateur in dienst is bij dezelfde vennootschap ([X] B.V.) als eiseres' gemachtigde niet worden gezegd dat de werkzaamheden van de taxateur zodanig verweven zijn met de werkzaamheden van de gemachtigde dat deze zijn aan te merken als één dienstverlener. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat binnen [X] B.V. de taxatiewerkzaamheden worden uitgevoerd onder de handelsnaam "[Z]". Evenmin is tussen partijen in geschil dat bij inschakeling van een onder deze handelsnaam werkzame taxateur door een onder de handelsnaam "[Y]" werkzame jurist van [X] B.V. de taxatiekosten intern worden doorgefactureerd aan de juridische afdeling van [X] B.V. Gelet op deze tussen partijen vaststaande feiten, acht de rechtbank aannemelijk dat eiseres' gemachtigde en de taxateur [taxateur] ieder vanuit hun eigen vakgebied en expertise cliënten, zoals eiseres, bedienden en dat de door eiseres opgevoerde kosten van een deskundige (€ 327,25), uitsluitend samenhangen met de ingeschakelde taxatietechnische expertise en niet (mede) betrekking hebben op de kosten van rechtsbijstand. Aldus verwerpt de rechtbank verweerders stelling dat de kosten van het taxatierapport op gaan in de kantoorkosten van eiseres' gemachtigde. De rechtbank oordeelt aldus dat eiseres recht heeft op vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van de door haar in de bezwaarfase ingeschakelde taxateur.
3.9 Gelet op de onder punt 1.2 vermelde werkzaamheden van de door eiseres ingeschakelde taxateur, komt het de rechtbank niet onredelijk voor dat aan de taxatie 3,5 uur is besteed. Hierbij wijst de rechtbank verweerder erop dat de werkzaamheden van de taxateur niet alleen bestonden uit het opmaken van het taxatierapport, maar ook uit het uitvoeren van een geveltaxatie en verder vooronderzoek.
3.10 Voor zover het voor de werkzaamheden van de taxateur te hanteren uurtarief tussen partijen nog in geschil is, overweegt de rechtbank onder verwijzing naar haar uitspraak van 19 juli 2011, AWB 10/2510, LJN BR3480, het volgende. Met betrekking tot het te vergoeden uurtarief voor de werkzaamheden van een taxateur stelt de rechtbank vast dat in het Bts daarvoor geen specifiek tarief is opgenomen. Gelet op de Nota van Toelichting bij het Bts (zie hiervoor onder punt 3.5) hangt het te hanteren tarief af van de mate van wetenschappelijke of bijzondere aard van de werkzaamheden. De rechtbank is van oordeel dat in beginsel voor taxatiewerkzaamheden een vergoeding van € 50,-- per uur volstaat. Niet aannemelijk is dat deze taxatiewerkzaamheden zodanig van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn dat daaraan het maximumtarief, althans een hoger tarief dan € 50,-- per uur, dient te worden toegekend. De rechtbank betrekt daarbij mede in haar overwegingen dat uit de bij 3.1 vermelde Nota van Toelichting volgt dat de kostenveroordeling niet is bedoeld als een volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de daadwerkelijke kosten (zie ook Hoge Raad van 8 april 2011, LJN BQ0415). De rechtbank acht niet aannemelijk dat een lager tarief dan € 50,-- per uur kan gelden als een genoegzame tegemoetkoming.
3.11 Nu de rechtbank geen aanleiding ziet om in het onderhavige geval anders te oordelen dan hetgeen zij hiervoor onder punt 3.10 heeft overwogen, stelt de rechtbank het door verweerder te vergoeden uurtarief voor de werkzaamheden van de taxateur vast op € 50,--, verhoogd met de omzetbelasting ingevolge het bepaalde in artikel 15 van het Bts.
3.12 Gelet op hetgeen hiervoor onder de punten 3.9 en 3.11 is overwogen, stelt de rechtbank de door verweerder aan eiseres te vergoeden taxatiekosten vast op een bedrag van
€ 208,25 (3,5 uur maal € 50,-- vermeerderd met 19% btw).
3.7 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank de door verweerder aan eiseres te vergoeden kosten in verband met de behandeling van het bezwaar verhoogt tot een bedrag van € 426,25 (de kosten voor rechtsbijstand van € 218,-- en de taxatiekosten van € 208,25).