ECLI:NL:RBGRO:2011:BU4092
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- P. Schadd-de Boer
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Ontzetting uit ouderlijk gezag en belanghebbendheid in gezagsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een ontzettingsprocedure waarbij de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de moeder te ontzetten uit het ouderlijk gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen familierechtelijke betrekking bestaat tussen de man en de minderjarige, waardoor de man niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de moeder was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. L.S. Wachters, terwijl de man werd bijgestaan door mr. M.E. Roorda-Beeker. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake was van 'family life' tussen de man en de minderjarige, de man noch de juridische noch de biologische vader van de minderjarige is. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin staat dat een belanghebbende degene is op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreek betrekking heeft. De rechtbank concludeerde dat de rechten van de man in deze gezagsprocedure niet aan de orde zijn, en dat hij daarom niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.