ECLI:NL:RBGRO:2011:BV0216

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
111641-FA RK 09-1744
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van het recht op omgang met minderjarige kinderen wegens niet-nakoming van omgangsafspraken

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de omgang met hun minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er begeleide omgang zou plaatsvinden in het Omgangshuis van de Stichting Humanitas, maar dat de man zich niet aan de gemaakte omgangsafspraken heeft gehouden. Dit heeft geleid tot teleurstelling en onnodige belasting van de kinderen. De rechtbank heeft overwogen dat het belang van de kinderen voorop staat en dat zij behoefte hebben aan rust, stabiliteit en duidelijkheid. De man heeft herhaaldelijk niet gereageerd op de afspraken, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij niet in staat is om de omgangsregeling na te komen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man om de omgangsregeling te herzien afgewezen, omdat zijn houding heeft geleid tot een situatie waarin de kinderen wederom teleurgesteld zijn. De rechtbank heeft de man het recht op omgang met de kinderen ontzegd, omdat dit in strijd is met de zwaarwegende belangen van de kinderen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad, die stelt dat een ontzegging van het recht op omgang tijdelijk is en dat de ouder na een jaar opnieuw kan verzoeken om een omgangsregeling.

De uitspraak is gedaan in het kader van civiel recht en betreft specifiek het personen- en familierecht. De rechtbank heeft de zaak behandeld in eerste aanleg en heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was. De rechtbank heeft ook eerdere beschikkingen in deze zaak overwogen, waarin de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan de orde was.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 111641/FA RK 09-1744
beschikking d.d. 20 december 2011
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.M.J. Arts,
en
verweerder,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. F.B. Flooren.
PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 19 januari 2010, op 15 februari 2011 en op 14 juni 2011 (tussen-) beschikkingen gegeven.
Ter griffie zijn op 14 december 2011 akten uitlating na tussenbeschikking van beide advocaten ontvangen.
RECHTSOVERWEGINGEN
De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist in voormelde
(tussen-) beschikkingen.
Ter gelegenheid van het op 24 mei 2011 gehouden getuigenverhoor is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan de bij de beschikking van 15 februari 2011 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken inhoudende, dat de man gerechtigd is om één keer in de veertien dagen in het Omgangshuis van de Stichting Humanitas (Humanitas) te Groningen, te beginnen op een vrijdagmiddag, begeleide omgang met de beide minderjarige kinderen van partijen A. en B. te hebben.
Partijen hebben verklaard dat voormelde begeleide omgang voor de eerste keer op 27 mei 2011 zal gaan plaatsvinden.
Bij de beschikking van 14 juni 2011 is de beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden. Bepaald is dat partijen zich ter rolle van 13 december 2011 schriftelijk bij akte ter zake dienen uit te laten, waarbij zij dienen aan te geven of er een beslissing kan worden genomen of dat een nadere behandeling ter zitting noodzakelijk wordt geacht.
Uit de inhoud van voormelde akten blijkt dat Humanitas de begeleide omgang heeft beëindigd, nadat de man tot twee keer toe de gemaakte omgangafspraak niet is nagekomen.
De vrouw heeft daartoe het volgende gesteld.
De eerste keer heeft de man niet afgebeld en de tweede keer was hij op vakantie.
Humanitas heeft aangegeven geen belang te zien in voortzetting van de begeleide omgang, gelet op de desinteresse van de zijde van de man.
Door het niet doorgaan van de geplande omgang met hun vader zijn de kinderen van slag geweest. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat de omgangsafspraken worden nagekomen. Het is niet in het belang van de kinderen dat zij opnieuw door toedoen van de man worden teleurgesteld.
De man toont weinig interesse. Hij is blijkbaar niet in staat een omgangsregeling na te komen. Er moet aan partijen geen verdeling van de zorg- en opvoedingsidealen worden opgelegd. De verzoeken daartoe dienen - zonder nadere behandeling ter zitting - te worden afgewezen.
De man heeft het volgende gesteld.
Humanitas is beide keren tijdig door de man op de hoogte gebracht van de onmogelijkheid om de omgangsafspraken na te komen.
Humanitas weigert ten onrechte om mee te werken aan het weer opstarten van de begeleide omgang. De man heeft sinds september 2011 geen omgang met de kinderen gehad.
Hij acht verdere behandeling ter zitting noodzakelijk.
Op grond van de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen door of namens partijen naar voren is gebracht is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden, dat de man, ondanks daartoe in ruime mate in staat te zijn gesteld, om welke reden ook niet in staat is om zich aan de gemaakte omgangsafspraken te houden.
De houding van de man heeft ertoe geleid dat de kinderen, die in hun jonge leven al te zwaar zijn belast door de strijd tussen hun ouders, opnieuw door de man zijn teleurgesteld.
Hierdoor zijn de kinderen wederom onnodig belast.
Het belang van de kinderen dient voorop te worden gesteld. Zij hebben nu dringend behoefte aan rust, stabiliteit en duidelijkheid.
Alle omstandigheden in ogenschouw nemende zal de rechtbank de man het recht op omgang met de kinderen ontzeggen, nu omgang in strijd is te achten met zwaarwegende belangen van de kinderen en de man kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang.
Op grond van de rechtspraak EHRM 19 juni 2003, no. 46165/99 en HR LJN BG 5045 is elke beslissing tot ontzegging van het recht op omgang van tijdelijke aard in die zin, dat de ouder wiens verzoek is afgewezen zich na verloop van een jaar opnieuw tot de rechter kan wenden teneinde een omgangsregeling te doen vaststellen.
BESLISSING
wijst af hetgeen is verzocht voor wat betreft de vaststelling van een verdeling van de
zorg- en opvoedingstaken.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 20 december 2011, in tegenwoordigheid van
G.D. Kuilman, griffier.