ECLI:NL:RBGRO:2011:BV0267

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125956 - FA RK 11-847
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
  • A. van der Wal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezagswijziging in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om gezagswijziging. De man, die de vader is van de minderjarige, heeft verzocht om alleen met het gezag over het kind te worden belast. De moeder heeft het gezag, maar is niet in staat om dit uit te oefenen, aangezien haar woon- of verblijfplaats onbekend is, vermoedelijk in Honduras. De man heeft de minderjarige erkend en heeft haar sinds 7 juli 2010 in Nederland bij zich opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen contact meer is tussen de vrouw en de minderjarige, en dat de vrouw in het getuigschrift heeft verklaard niet in staat te zijn om de nodige zorg voor haar dochter te bieden. De rechtbank oordeelt dat de gezagswijziging in het belang van de minderjarige is, en dat de man het gezag over haar kan uitoefenen. De rechtbank heeft de verzoeken van de man toegewezen en hem met het gezag over de minderjarige belast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen kunnen binnen drie maanden in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 125956 / FA RK 11-847
beschikking d.d. 31 mei 2011
in de zaak van:
[de man],
wonende te [adres],
verzoeker,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.G. Brands,
en
[de vrouw] ,
wonende op een onbekende woon-of verblijfplaats te [land herkomst] of daar buiten,
verweerster,
hierna te noemen de vrouw,
in rechte niet verschenen.
PROCESVERLOOP
De man heeft op 15 april 2011 een verzoekschrift ingediend, waarin hij de rechtbank heeft verzocht om bij beschikking te bepalen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat hij wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige [minderjarige].
RECHTSOVERWEGINGEN
Bevoegdheid
Nu [minderjarige] haar gewone verblijfplaats heeft in Nederland, is de Nederlandse rechter bevoegd om een beslissing te nemen op het verzoek van de man.
Toepasselijke recht
De Nederlandse rechter past het Nederlands recht toe.
Vaststaande feiten
- Partijen hebben in de periode juni 2002 tot maart 2003 in [land herkomst] een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Uit deze relatie is geboren de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen [minderjarige]), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in [land herkomst].
- De man heeft [minderjarige] in [land herkomst] als zijn dochter erkend. De geboorteakte, afgegeven te [geboorteplaats] ([land herkomst]) op 19 februari 2010, vermeldt de man als de vader van [minderjarige].
- Bij getuigschrift van 16 maart 2010, opgemaakt door Marta Elena Chinchilla Rodriguez, notaris te [plaats], heeft de vrouw de man gemachtigd de voogdij over [minderjarige] uit te oefenen.
- [minderjarige] verblijft sinds 7 juli 2010 op een toeristenvisum bij de man en zijn echtgenote in Nederland.
- Bij beschikking van 11 januari 2011 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat tussen de man en [minderjarige] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat als bedoeld in artikel 1:204, eerste lid, aanhef en onder e, Burgerlijk Wetboek (BW). In deze beschikking heeft de rechtbank overwogen dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en [minderjarige], zodat ook naar Nederlands recht sprake is van een rechtsgeldige erkenning, zoals die heeft plaatsgevonden in [land herkomst].
De man heeft gesteld dat er zeer geruime tijd geen contact meer is geweest tussen partijen en evenmin tussen [minderjarige] en de vrouw. De huidige woon- of verblijfplaats van de vrouw is onbekend. Het is onmogelijk om samen met de vrouw het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit te oefenen. De man wenst daarom alleen met het gezag te worden belast over haar.
Beoordeling
Ingevolge artikel 1:253c, eerste lid, BW -voor zover hier van belang- kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken hem alleen met het gezag over het kind te belasten.
Het derde lid bepaalt dat dit verzoek slechts wordt ingewilligd, indien de rechtbank dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
In het getuigschrift heeft de vrouw de man gemachtigd om de voogdij over [minderjarige] uit te oefenen. In het getuigschrift, onder punt 2, heeft de vrouw verklaard dat zij momenteel niet in staat is om haar dochter het nodige te kunnen verschaffen, zoals opleiding, kleding, voeding en gezondheid. Om deze reden machtigt zij de man om de voogdij over [minderjarige] uit te oefenen. Daarbij is verwezen naar artikel 187 van het Hondurese Familiewetboek, op grond waarvan geldt dat -voor zover hier van belang- het ouderlijk gezag door één van de ouders wordt uitgeoefend indien de ander daartoe niet in staat is om het gezag uit te oefenen. De woonplaats van de minderjarige is dan bij de ouder, die het gezag alleen uitoefent. De vrouw verklaart dat zij de man de volmacht geeft om de voogdij van [minderjarige] uit te oefenen, zodat [minderjarige] bij de man kan wonen. Dit acht de vrouw in het welzijn van [minderjarige], wat betreft opleiding, een beter leven en betere mogelijkheden. [minderjarige] zal hierdoor haar vader beter leren kennen en kan een vader-dochterrelatie met hem opbouwen.
Gelet op deze machtiging van de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de vrouw instemt met wijziging van het gezag bij de vrouw in eenhoofdig gezag bij de man.
De rechtbank oordeelt dat de gezagswijziging in het belang van [minderjarige] is te achten. Daarbij overweegt de rechtbank dat de vrouw geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en [minderjarige] reeds zeer geruime tijd geen contact meer met haar heeft gehad. Mede gelet op de inhoud van het getuigschrift heeft [minderjarige] wat betreft de verzorging en opvoeding niets meer van de vrouw te verwachten. De man heeft [minderjarige] sinds haar komst in Nederland in 2010 in zijn gezin opgenomen en haar verzorgd en opgevoed. Naar het oordeel van de rechtbank is het gegeven deze omstandigheden in het belang van [minderjarige], dat zij bij de man woont en deze het gezag over haar uitoefent. De rechtbank acht het verzoek van de man dan ook toewijsbaar.
De rechtbank overweegt daarbij dat het in het belang van [minderjarige] wordt geacht dat zij contact heeft met beide ouders. Van de man mag daarom worden verwacht dat hij zich zal (blijven) inspannen om contact met de vrouw te krijgen en contact tussen haar en [minderjarige] tot stand te brengen.
BESLISSING
bepaalt dat de man met het gezag over de minderjarige
* [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in [land herkomst],
wordt belast;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van 31 mei 2011 in tegenwoordigheid van mr. A. van der Wal als griffier.
aw
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Voor de partij, die in deze procedure niet is verschenen, vangt de termijn van drie maanden aan na de betekening van deze beschikking aan hem/haar in persoon dan wel op het moment, waarop deze beschikking aan hem/haar op andere wijze is bekend geworden, of - voor zover het een beschikking betreft, waarbij de echtscheiding, de scheiding van tafel en bed of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is uitgesproken - op het moment, waarop deze beschikking aan hem/haar op andere wijze is betekend en door plaatsing van een uittreksel daarvan in de Staatscourant openlijk bekend is gemaakt.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.