ECLI:NL:RBGRO:2011:BV1355

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128631-FA RK 11-1856
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schadd-de Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het gezamenlijke ouderlijke gezag wegens onaanvaardbaar risico voor de kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 6 december 2011 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezamenlijke ouderlijke gezag van partijen over hun minderjarige kinderen A. en B. De vrouw had op 18 augustus 2011 een verzoekschrift ingediend om het gezag over kind A. alleen aan haar toe te kennen, met uitsluiting van de man. De man had hiertegen verweer gevoerd en tevens een zelfstandig verzoek ingediend om gezamenlijk gezag over kind B. te behouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zich door toedoen van de man gebeurtenissen hebben voorgedaan die diepe sporen hebben nagelaten bij de vrouw en de kinderen, en dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen hun ouders. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de vrouw om alleen met het gezag over kind A. te worden belast, moet worden toegewezen, terwijl het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over kind B. te behouden, wordt afgewezen. De rechtbank heeft daarbij de ernstige zorgen van de vrouw over haar veiligheid en die van de kinderen in aanmerking genomen, evenals de detentie van de man en de impact daarvan op de gezinsdynamiek. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw onmiddellijk met het gezag over kind A. kan worden belast, ondanks een mogelijk hoger beroep van de man. De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is dat de vrouw alleen met het gezag wordt belast, zodat zij de noodzakelijke beslissingen kan nemen zonder confrontatie met de man.

Uitspraak

Sector Civielrecht
zaaknr. 128631/FA RK 11-1856
6 december 2011
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. H.A. Jeuring,
en
verweerder,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. A. Mulder.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 18 augustus 2011 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ingediend. Daarin wordt verzocht bij beschikking - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - de uitoefening van het ouderlijke gezag over het minderjarige kind van partijen A. in die zin te wijzigen, dat de vrouw alleen - met uitsluiting van de man - met de uitoefening van dat gezag wordt belast.
Ter griffie is op 22 september 2011 een brief d.d. 21 september 2011 van mr. Jeuring ontvangen.
De man heeft op 29 september 2011 een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, waartegen de vrouw geen verweerschrift heeft ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 29 september 2011.
Daarbij zijn partijen, hun advocaten en mevrouw A.I. van Dijk namens de Raad voor de Kinderbescherming, regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen, verschenen.
Partijen zijn in aanwezigheid van voornoemde medewerkster van de Raad afzonderlijk van elkaar gehoord, steeds in aanwezigheid van beide advocaten.
Op 22 november 2011 is ter griffie een faxbericht van mr. Jeuring ontvangen.
RECHTSOVERWEGINGEN
vaststaande feiten
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben samengewoond.
Uit hun relatie zijn de minderjarige kinderen A. en B. geboren, die beiden door de man zijn erkend..
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijke gezag over A., terwijl de vrouw alleen met dat gezag is belast voor wat betreft B.
Beide kinderen verblijven bij de vrouw.
standpunt van de vrouw
De man heeft zichzelf volledig als ouder gediskwalificeerd door de vrouw - in het bijzijn van de kinderen - op zeer agressieve wijze te mishandelen haar ernstig letsel toe te brengen.
De vrouw heeft op 14 juni 2011 ter zake aangifte gedaan. De man is vervolgens in voorlopige hechtenis genomen. Hij is momenteel nog steeds gedetineerd.
De man heeft allerlei waanideeën en heeft de meeste absurde beschuldigingen geuit.
Hij is/wordt in het kader van het strafrechtelijk onderzoek onderzocht. Er is sprake van borderline en/of schizofrenie. De man bagatelliseert zijn problematiek.
Zowel de vrouw als de kinderen zijn door de gedragingen van de man getraumatiseerd.
In de huidige situatie leven de vrouw en de kinderen iedere dag in grote angst. De vrouw moet zich in allerlei bochten wringen om haar sporen uit te wissen.
Op advies van het Openbaar Ministerie zijn de vrouw en de kinderen de woning ontvlucht en op een geheim adres gaan wonen.
[A.] is doodsbang voor de man. Zij wil op geen enkele wijze meer met hem worden geconfronteerd. [A.] staat onder begeleiding om de trauma’s te kunnen verwerken.
Er wordt wekelijks één à twee keer met haar gesproken.
De vrouw en de kinderen hebben geen enkel vertrouwen meer in de man en in zijn mogelijkheden om op een normale wijze te gaan functioneren.
Het is al geruime tijd voor de vrouw niet mogelijk om met de man constructief te communiceren en er is geen enkel vooruitzicht dat deze situatie zal veranderen.
Verder contact tussen partijen is volstrekt onmogelijk. Er is daarom geen enkele basis voor het feitelijk uitoefenen van het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen.
Het is in het belang van de kinderen dat de vrouw de gelegenheid krijgt om de dagelijkse verzorging en opvoeding uit te voeren en de noodzakelijke beslissingen te nemen, zonder dat zij nog op enigerlei wijze met de man wordt geconfronteerd. Daartoe dient de vrouw alleen met het ouderlijke gezag te worden belast en moet het verzoek van de man ten aanzien van [B.] te worden afgewezen. Omgang is volstrekt onhaalbaar en absoluut niet in het belang van de kinderen.
Gelet op de bedreigingen van de man vreest de vrouw niet alleen voor haar eigen leven, maar ook voor dat van de kinderen en van haar moeder, wanneer de man weer op vrije voeten komt. Ter lijfsbehoud van de vrouw en de kinderen dient ieder contact met de man voor nu en in de toekomst te worden vermeden.
Van de vrouw mag niet worden gevergd dat zij de man op enigerlei wijze gaat informeren over het wel en wee van de kinderen.
De man heeft altijd geweten dat hij niet met het gezag over [B.] was belast.
De vrouw heeft hem destijds, toen hij nog normaal kon functioneren, alle gelegenheid gegeven om ook het gezag over dit kind te krijgen, maar de man heeft daarvan nooit gebruik gemaakt. Op een gegeven moment begon hij zelfs - zonder enige aanwijsbare reden - te twijfelen aan zijn vaderschap.
standpunt van de man
De man ontkent de beschuldigingen van de vrouw. Haar verzoek tot gezagswijziging moet worden afgewezen.
Het enkele feit dat de verstandhouding tussen partijen slecht is levert geen grond op om de man het gezag over [A.] te ontnemen. In de huidige situatie is de man al lange tijd niet betrokken bij de dagelijkse verzorging en opvoeding van de kinderen. De vrouw kan ook thans belangrijke beslissingen over de kinderen nemen. De man hindert haar niet en is niet van plan dat in de toekomst te gaan doen.
Wanneer een duidelijk ziektebeeld bij de man wordt vastgesteld hoeft dat nog niet te betekenen, dat hij niet meer als volwaardige gesprekspartner kan worden beschouwd en dat hem het gezag over [A.] moet worden ontnomen. De ziekte zou namelijk wellicht goed kunnen worden behandeld.
De man is verdachte, het is onzeker of hij zal worden veroordeeld. Zelfs als dat het geval zal zijn hoeft dat volgens jurisprudentie nog geen grond te zijn voor beëindiging van het gezag. De verwachting is overigens dat de zaak binnen drie maanden door de rechtbank zal worden behandeld.
De vrouw is niet volwassen genoeg om alleen voor de kinderen te zorgen. Zij wil dat de kinderen erg snel zelfstandig worden. In dat streven brengt de vrouw de kinderen in gevaar. Zij bestraft de kinderen wanneer deze de waarheid spreken. De kinderen hebben in een mierennest en in hondenpoep moeten zitten. [B.] is door de vrouw alleen gelaten en door de hond omver geduwd, met een hoofdwond als gevolg. Ook is een van de kinderen van de trap gevallen. De vrouw heeft dringend hulp nodig. Zij heeft zelfs gedreigd de kinderen te zullen vermoorden. De man heeft daarop de politie ingeschakeld. Ook heeft hij de crèche en de school geïnformeerd. Eerst toen werd hem duidelijk dat hij niet het gezag over [B.] had. De vrouw heeft hem altijd om de tuin geleid.
beoordeling
Op grond van de inhoud van de overgelegde stukken en van hetgeen door en/of namens partijen naar voren is gebracht overweegt de rechtbank het volgende.
Voorop staat het uitgangspunt dat ouders die gezamenlijk het gezag hebben uitgeoefend, dit gezamenlijk gezag behouden.
Volgens het (gewijzigde) artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek ( BW) kan de rechter het gezamenlijke gezag zoals bedoeld in artikel 1:251a, eerste lid BW beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Ingevolge artikel 1:253n lid 2 jo artikel 1:251a lid 1 BW kan worden bepaald dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat er zich door toedoen van de man gebeurtenissen hebben afgespeeld, die diepe sporen hebben nagelaten bij de vrouw en de kinderen. De man bevindt zich naar aanleiding van de op 14 juni 2011 door de vrouw gedane aangifte niet voor niets nog steeds in voorlopige hechtenis.
De vrouw en de kinderen zijn het huis ontvlucht en zij hebben hun intrek genomen op een geheim adres. Bij hen bestaat veel angst voor een hernieuwde confrontatie met de man wanneer hij weer op vrije voeten zal komen.
De vrouw neemt al geruime tijd alleen de feitelijke verzorging en opvoeding van de kinderen voor haar rekening. Het nemen van beslissingen van enig belang over de kinderen in gezamenlijk overleg is, alleen al door de detentie van de man, al langere tijd onmogelijk.
Dat dit anders zal zijn wanneer de man weer op vrije voeten zal worden gesteld is onwaarschijnlijk. Daarvoor is de angst en het wantrouwen bij de vrouw te groot.
[A.] en [B.] zijn erg belast door hetgeen er is gebeurd. Zij hebben dringend behoefte aan rust en duidelijkheid.
De situatie is dermate ernstig dat er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen hun ouders, wanneer deze gezamenlijk het gezag over hen blijven/gaan uitoefenen en niet te verwachten is dat in die problemen binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. Het is in het belang van de kinderen dat de vrouw alleen met het gezag over hen wordt belast. De vrouw heeft dan de sterkste juridische positie om voortaan vanuit het belang van de kinderen te kunnen handelen, zonder daarbij met de man te worden geconfronteerd.
De man heeft ter zitting allerlei beschuldigingen aan het adres van de vrouw geuit voor wat betreft haar opvoedkundige kwaliteiten. Deze zijn echter niet met bewijsstukken onderbouwd en ook op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
Op grond van het vorenoverwogene wordt het verzoek van de vrouw om alleen met het gezag over [A.] te worden belast toegewezen en het verzoek van de man om samen met de vrouw met het gezag over [B.] te worden belast afgewezen.
BESLISSING
bepaalt - met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen - dat het gezamenlijke ouderlijke gezag van partijen ten aanzien van hun minderjarige kind [A.] wordt beëindigd en dat de vrouw met uitsluiting van de man met het ouderlijke gezag over voornoemde minderjarige wordt belast;
wijst het verzoek van de man om gezamenlijk met de vrouw te worden belast met het ouderlijke gezag over het minderjarige kind van partijen [B.] af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Schadd-de Boer en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 december 2011, in tegenwoordigheid van
G.D. Kuilman, griffier.
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.