ECLI:NL:RBGRO:2011:BV1364

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121382/FA RK 10-2289
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schadd-de Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Begeleide omgangsregeling vastgesteld na onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 29 november 2011 een uitspraak gedaan over de omgangsregeling tussen de man en het minderjarige kind van partijen, aangeduid als [A.]. De rechtbank heeft een definitieve, doch begeleide omgangsregeling vastgesteld, na een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank oordeelt dat het niet in het belang van [A.] is om de reeds bestaande begeleide omgangsregeling uit te breiden naar onbegeleide omgang. De man is gerechtigd om [A.] eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur bij zich te ontvangen, in aanwezigheid van zijn zuster of schoonzuster. De vrouw is verplicht om een dwangsom van € 500,- te betalen voor elke keer dat zij deze regeling niet nakomt, tot een maximum van € 10.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende mogelijkheid en draagvlak is voor contact tussen [A.] en de man, en dat [A.] gebaat is bij een positief contact met haar vader. Er zijn echter ook zorgen over de communicatieproblemen tussen de ouders en de negatieve emoties die [A.] ervaart door de conflicten tussen hen. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders voor het welzijn van [A.]. De huidige omgangsregeling wordt voor de duur van zes maanden vastgelegd, waarna een evaluatie zal plaatsvinden. De rechtbank wijst het verzoek van de man om een uitbreiding van de omgangsregeling af, gezien de huidige situatie en de gebleken problemen tussen de ouders.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 121382/FA RK 10-2289
29 november 2011
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.C.N. Brens-Cats,
en
verweerder,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. Klopstra.
PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 12 april 2011 een (tussen-) beschikking gegeven.
Op 5 augustus 2011 is ter griffie een brief van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen (verder te noemen de Raad) d.d. 4 augustus 2011 ontvangen, met als bijlage een rapport d.d. 4 augustus 2011.
Ter griffie is op 5 augustus 2011 de schriftelijke reactie van de man op voormeld rapport ontvangen.
De behandeling van de zaak is voortgezet ter zitting met gesloten deuren van 29 september 2011. Daarbij zijn partijen, de advocaat mr. Rens-Cats en de advocaat mr. J.G. Mellens-Schrage in plaats van mr. Klopstra, alsmede mevrouw
A.I. van Dijk namens de Raad verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist in voormelde
(tussen-) beschikking van 12 april 2011.
Bij die beschikking is - totdat nader wordt beslist - bepaald dat de man gerechtigd is om het minderjarige kind van partijen A. gedurende één zaterdag per veertien dagen van 10.00 uur tot 18.00 uur bij zich te ontvangen of bij zijn broer, in aanwezigheid van zijn broer en/of schoonzus.
Bepaald is ook dat de vrouw de man een dwangsom dient te betalen van € 500,- voor iedere keer dat zij de bovenvermelde omgangsregeling niet nakomt, tot een maximum van
€ 10.000,- is bereikt.
De definitieve beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van voornoemde minderjarige is aangehouden, in afwachting van het door de Raad te verrichten en in de beschikking omschreven onderzoek.
beoordeling
In zijn rapport en ter zitting heeft de Raad onder meer het volgende gesteld
Er is voldoende mogelijkheid en draagvlak voor een contactregeling tussen [A.] en de man. [A.] heeft behoefte aan en is gebaat bij een positief contact met haar vader. [A.] reageert goed op het hervatte contact. Zowel [A.] als de man ontlenen plezier aan de contacten, zij hebben het leuk met elkaar. De vrouw onderkent het belang van het contact tussen [A.] en de man. In het gedrag van [A.] is een opgaande lijn te zien.
Partijen hebben een belaste geschiedenis met elkaar. Er is sprake van communicatieproblemen. De opvoedingsstijl van partijen loopt uiteen. Zij kunnen niet meer constructief met elkaar overleggen en er is sprake van een gebrek aan wederzijds vertrouwen. Over en weer beschuldigen partijen elkaar van ernstige zaken, zoals drugsgebruik en seksueel misbruik en/of mishandeling van [A.].
In het verlengde hiervan is [A.] belast met de negatieve emoties van haar ouders.
Voor het welslagen van het contact met de man zal [A.] sterk afhankelijk zijn van de welwillendheid en stimulering van de vrouw. Het is van belang dat partijen met elkaar samenwerken. Wanneer de vrouw haar geen toestemming zal gegeven om contact met de man te hebben bestaat het risico dat [A.] in een loyaliteitsconflict zal belanden.
[A.] is een temperamentvol meisje dat gedragsmatig moeilijk kan zijn. Dit maakt haar kwetsbaar. [A.] is gezien haar problematiek gebaat bij een voorspelbare leefomgeving, waarbinnen zoveel mogelijk structuur, duidelijkheid en overzicht wordt geboden.
Daarom is het van belang dat partijen zich er voor inspannen om [A.] centraal te stellen in plaats van de boosheid, onmacht en frustratie ten opzichte van elkaar.
Bij de vrouw en [A.] is hulpverlening betrokken en de hulpverleners geven aan een positieve ontwikkeling te zien voor wat betreft het functioneren van [A.]. Er is vertrouwen dat deze lijn zich zal voortzetten. Het is positief dat de vrouw openstaat voor hulp en dat zij zich in de hulpverleningscontacten zeer leerbaar en gemotiveerd heeft getoond.
Zorgen bestaan er over het gebrek aan samenwerking tussen partijen in de opvoeding van [A.] en over het negatieve beeld dat de ouders van elkaar hebben. Het is van belang dat partijen ondersteuning krijgen bij het tot stand brengen van een goede samenwerkingsrelatie als het gaat om de opvoeding van [A.] en het maken van afspraken in het kader van een contactregeling. Ouderschap Na Scheiding (ONS) is geïndiceerd om de ouders te begeleiden om tot een betere communicatie en samenwerking te komen.
De huidige (voorlopige) omgangsregeling inhoudende, dat [A.] eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur contact met de man heeft in de aanwezigheid van de broer van vader of diens partner, is op dit moment het meest in het belang van [A.].
Deze regeling dient te worden vastgelegd voor de duur van zes maanden.
Daarna kan het verloop van de regeling, de resultaten van de inzet van de hulpverlening en het eventueel volgen van het ONS-traject worden geëvalueerd.
Indien het partijen niet zal lukken om tot een betere onderlinge samenwerking te komen zal dit een bedreiging opleveren voor [A.] in die zin, dat zij sociaal-emotionele en loyaliteitsproblemen kan ontwikkelen.
Hierdoor zal [A.] onvoldoende toekomen aan haar eigen ontwikkelingstaken zoals het functioneren op school, contact met leeftijdsgenootjes en dat vormt een bedreiging voor haar verdere ontwikkeling.
aanvulling van de Raad ter zitting
Van partijen mag worden gevergd dat zij nieuwe stappen gaan zetten.
Bij het ONS-traject gaat het er om, dat partijen ter uitvoering van hun taak als gezaghebbende ouders van [A.] leren om beter met elkaar om te gaan, zodat zij voortaan samen belangrijke beslissingen over [A.] kunnen nemen. Bij de vrouw wordt het dan wellicht gemakkelijker om te gaan meewerken aan onbegeleide omgang tussen [A.] en de man.
Wanneer de vrouw niet wil meewerken aan onbegeleide omgang heeft het volgen van het ONS-traject geen zin. Wanneer de man niet wil meewerken aan voormeld traject zijn er in de huidige situatie geen mogelijkheden voor onbegeleide omgang.
standpunt van de vrouw
De voorlopige omgangsregeling tussen de man en [A.] verloopt momenteel in de aanwezigheid van de zuster van de man.
Het contact tussen [A.] en de man verloopt goed. Wanneer [A.] er is proberen partijen zo goed mogelijk met elkaar om te gaan. Verder verloopt het contact tussen partijen via
SMS-berichten. Partijen zijn in staat om wijzigingen in de gemaakte afspraken zelf te kunnen regelen. De vrouw heeft er wel vertrouwen in dat de omgang tussen [A.] en de man, mits goed begeleid, goed zal blijven verlopen.
[A.] gaat binnenkort de basisschool bezoeken. De man heeft van de vrouw het informatieboekje van de school gekregen en zij heeft hem uitgenodigd om zich met haar op de school te gaan oriënteren. De man is hier niet op ingegaan.
De vrouw blijft bij de door haar geuite beschuldigingen aan het adres van de man.
Tot nu toe heeft de vrouw [A.] voldoende kunnen beschermen. Bij haar bestaat de angst dat de man [A.] opnieuw gaat mishandelen en/of seksueel zal misbruiken wanneer hij alleen is met [A.].
De man heeft ook ernstige beschuldigingen aan het adres van de vrouw geuit.
Hij moet ter regulering van zijn problematiek toepasselijke therapie gaan volgen.
De vrouw staat in het belang van [A.] open voor elke vorm van hulpverlening.
De vrouw en [A.] hebben steun gehad van het maatschappelijk werk van Lentis. Ook is er gezinshulp van Elker.
De vrouw kan zich vinden in het rapport en advies van de Raad.
Zolang er tussen partijen geen basis van vertrouwen bestaat is uitbreiding van de huidige omgangsfrequente gedoemd te mislukken.
Ondanks dat de vrouw zich realiseert dat in het ONS-traject wordt toegewerkt naar een reguliere en onbegeleide omgangsregeling, waarbij [A.] één weekend in de veertien dagen bij de man zal verblijven, is zij in het belang van [A.] bereid dit traject te gaan volgen.
standpunt van de man
De man is het volstrekt oneens met de verslaglegging en het advies van de Raad.
De man blijft bij zijn ontkenning van de aantijgingen van de vrouw. Hij voelt zich daarin gesteund door de verrichte onderzoeken. Er is geen enkele concrete aanwijzing dat er ook maar iets tussen [A.] en de man heeft plaatsgevonden.
Na twee à drie ontmoetingen in het Omgangshuis heeft de vrouw de aanvankelijke omgang tussen de man en [A.] stopgezet. Vervolgens heeft de man opnieuw vaststelling van een omgangsregeling verzocht en daar is positief op beslist. De vrouw kwam haar verplichtingen niet na en betaalde de opgelegde dwangsom.
Nadat het bedrag van de dwangsom fors was verhoogd heeft [A.] vanaf april 2011 één zaterdag in de veertien dagen omgang met de man. De omgang tussen [A.] en de man verloopt erg goed en moet worden uitgebouwd naar een reguliere en onbegeleide omgangsregeling, eerst met één overnachting later met twee overnachtingen. Er moet een dwangsom worden opgelegd.
De man heeft alle hulpverlening aanvaard en hij heeft overal aan meegewerkt.
De vrouw blijft ten onrechte volharden in de door haar geuite beschuldigen aan het adres van de man. De man wil alleen maar goed door de vrouw worden geïnformeerd over gewichtige zaken ten aanzien van [A.] en wil verder geen contact met haar hebben.
De man heeft er geen enkel vertrouwen in dat er nog verandering teweeggebracht kan worden in de onderlinge verhouding en communicatie tussen partijen, ook niet in het kader van het ONS-traject. De man zal dan ook niet aan dit traject gaan meewerken.
De man heeft geen deskundige hulp nodig. Hij is een goede vader voor [A.].
De man heeft de toekomstige school van [A.] niet bezocht omdat hij de uitnodiging daarvoor te laat heeft ontvangen.
beoordeling
Op grond van de inhoud van de overgelegde stukken en naar aanleiding van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht overweegt de rechtbank het volgende.
De voorlopig vastgestelde omgang tussen [A.] en de man is op zich goed verlopen.
De onderlinge verstandhouding van partijen en hun communicatie is echter niet verbeterd.
Zij hebben elkaar als ouder gediskwalificeerd en dat heeft grote littekens nagelaten.
Partijen hebben nog steeds geen enkel vertrouwen in elkaar. Zowel de vrouw als de man blijft bij de ernstige beschuldigingen aan het adres van de ander.
[A.] wordt door de reeds geruime tijd voortdurende strijd tussen haar ouders veel te zwaar belast. De kans is groot dat zij in een loyaliteitsconflict zal belanden. Wellicht is dat inmiddels ook reeds gebeurd.
Partijen zijn als gezaghebbende ouders van [A.] verplicht om alles in het werk te stellen om het belang van [A.] voortaan ook daadwerkelijk voorop te gaan stellen.
[A.] heeft recht op rust en duidelijkheid. Zij moet er zeker van zijn en ook ervaren dat haar ouders op dezelfde wijze invulling geven aan haar verzorging en opvoeding.
De rechtbank is van oordeel dat partijen zonder deskundige hulp niet uit de impasse zullen komen. Het volgen van het ONS-traject van Elker is daartoe, zoals ook door de Raad is benadrukt, bij uitstek geschikt. Het is bijzonder jammer dat de man weigert om hieraan deel te gaan nemen. Hierdoor wordt een goede mogelijkheid om de huidige, voor [A.] ongewenste situatie te verbeteren, onbenut gelaten.
Onder de gebleken feiten en omstandigheden is het naar het oordeel van de rechtbank niet in het belang van [A.], dat de thans bestaande en begeleide omgangsregeling wordt uitgebreid en onbegeleide omgang is helemaal geen optie.
Het risico is veel te groot dat [A.] volledig klem of verloren zal raken tussen haar ouders die geen enkel vertrouwen meer in elkaar hebben, waarbij de man zelfs niet bereid is de voorhanden zijnde deskundige hulp aan te grijpen om de impasse te doorbreken.
Zoals hiervoor reeds overwogen is het in het belang van [A.] dat er rust en duidelijkheid wordt gecreëerd. De rechtbank zal daarom thans tussen de man en [A.] een begeleide omgangsregeling vaststellen, die overeenkomt met de regeling die ook voorlopig is vastgesteld en momenteel functioneert, met dien verstande dat in plaats van de broer van de man zijn zuster bij de omgang aanwezig zal zijn en/of zijn schoonzus.
Ter nakoming van deze regeling wordt dezelfde dwangsom opgelegd die ook reeds ten aanzien van de voorlopige omgangsregeling is opgelegd.
Het meer of anders door de man verzochte wordt afgewezen.
Indien partijen er in de toekomst met deskundige hulp in mochten slagen om hun onderlinge verhouding aanmerkelijk te verbeteren staat het hen vrij om samen een andere omgangsfrequentie af te spreken.
BESLISSING
stelt de volgende omgangsregeling vast:
de man is gerechtigd om het minderjarige kind van partijen [A.] eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur bij zich of bij zijn zuster te ontvangen, in aanwezigheid van zijn zuster en/of schoonzuster;
bepaalt dat de vrouw aan de man een dwangsom dient te betalen van € 500,- voor iedere keer, dat zij voormelde omgangsregeling niet nakomt, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Schadd-de Boer en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van dinsdag, 29 november 2011, in tegenwoordigheid van
G.D. Kuilman, griffier.
gdk
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.