In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 februari 2012 uitspraak gedaan over de tijdelijke voogdij van twee minderjarige kinderen, [naam 2] en [naam 3], die vanuit Burundi naar Nederland zijn gekomen. De kinderen zijn bij hun vader in Nederland, die hen niet heeft erkend, terwijl hun moeders in Burundi verblijven en niet in staat zijn om gezag uit te oefenen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de stichting Nidos Jeugdbescherming voor vluchtelingen te belasten met de tijdelijke voogdij over de kinderen, gezien de zorgen over hun ontwikkeling en de opvoedingssituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader geen ouderlijk gezag heeft, omdat de kinderen buiten het huwelijk zijn geboren en hij hen niet heeft erkend. De rechtbank heeft besloten om Nidos met de tijdelijke voogdij te belasten, en deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft ook aanbevolen dat Nidos onderzoekt of verdere kinderbeschermende maatregelen nodig zijn, gezien de zorgen die zijn geuit door de Raad en de scholen van de kinderen. De vader heeft zich verzet tegen de voogdij door Nidos, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden, dit de beste oplossing is voor de kinderen.