ECLI:NL:RBGRO:2012:BV6333
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Voogdij over de minderjarige A. en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 februari 2012 uitspraak gedaan over de voogdij van de minderjarige A. De moeder van A. is minderjarig en daardoor onbevoegd tot gezagsuitoefening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voogdij over A. te laten uitoefenen door Bureau Jeugdzorg Groningen (bjz), maar dit verzoek is afgewezen. In plaats daarvan is de oma van de moeder, aangeduid als oma m.z., belast met de voogdij. De ouders van A. zijn beiden minderjarig en hebben een relatie van 15 maanden. De zwangerschap was niet gepland, maar er was geen twijfel over het houden van de baby. De moeder woont met A. bij oma m.z., terwijl de vader regelmatig op bezoek komt. De Raad constateert dat A. zich goed ontwikkelt en dat de ouders hun rol serieus nemen. Er zijn echter zorgen over de invloed van de grootouders op de gezagsinvulling. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, oma m.z. de meest aangewezen persoon is om de voogdij op zich te nemen, ondanks haar eigen verantwoordelijkheden voor andere kinderen en het recente verlies van haar partner. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat zodra de moeder meerderjarig is, zij het gezag kan aanvragen. De beslissing van de rechtbank is dat oma m.z. met ingang van heden met de voogdij over A. wordt belast, terwijl het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming wordt afgewezen.