ECLI:NL:RBGRO:2012:BV6333

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
14 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129830/FA RK en 131834/FA RK 12-208
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A. Flinterman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij over de minderjarige A. en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 februari 2012 uitspraak gedaan over de voogdij van de minderjarige A. De moeder van A. is minderjarig en daardoor onbevoegd tot gezagsuitoefening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voogdij over A. te laten uitoefenen door Bureau Jeugdzorg Groningen (bjz), maar dit verzoek is afgewezen. In plaats daarvan is de oma van de moeder, aangeduid als oma m.z., belast met de voogdij. De ouders van A. zijn beiden minderjarig en hebben een relatie van 15 maanden. De zwangerschap was niet gepland, maar er was geen twijfel over het houden van de baby. De moeder woont met A. bij oma m.z., terwijl de vader regelmatig op bezoek komt. De Raad constateert dat A. zich goed ontwikkelt en dat de ouders hun rol serieus nemen. Er zijn echter zorgen over de invloed van de grootouders op de gezagsinvulling. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, oma m.z. de meest aangewezen persoon is om de voogdij op zich te nemen, ondanks haar eigen verantwoordelijkheden voor andere kinderen en het recente verlies van haar partner. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat zodra de moeder meerderjarig is, zij het gezag kan aanvragen. De beslissing van de rechtbank is dat oma m.z. met ingang van heden met de voogdij over A. wordt belast, terwijl het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknrs.: 129830 / FA RK 11-2311 en 131834/FA RK 12-208
beschikking d.d. 14 februari 2012
in de zaken van:
de RAAD VOOR DE KINDERBERSCHERMING
regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen,
verzoeker,
hierna te noemen de Raad,
vertegenwoordigd door de heer J. Scholte Aalbes.
geregistreerd onder nummer 12611/FA RK 11-921
verzoekster,
hierna te noemen de oma moederszijde,
advocaat mr. H.H. Gerdes.
geregistreerd onder nummer 131834/FA RK 12-208
betreffende de voogdij over de minderjarige A.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
de moeder;
de vader;
de opa moederszijde;
de oma vaderszijde;
bureau jeugdzorg Groningen.
PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 24 oktober 2011 van de ambtenaar van de burgerlijke stand een kennisgeving ontvangen van de geboorte van [A.].
De rechtbank heeft op 24 oktober 2011, daar de moeder van [A.] nog minderjarig is en daarom van rechtswege niet belast is met het gezag, de Raad verzocht onderzoek te doen met betrekking tot het gezag dan wel de voogdij over [A.].
De Raad heeft op 11 januari 2012 een onderzoeksrapport aan de rechtbank gezonden waarin wordt verzocht de voogdij over voormelde minderjarige op te dragen aan bureau jeugdzorg te Groningen (bjz). Daarbij is overgelegd een bereidverklaring van bjz.
Op 25 januari 2012 is ter griffie van de rechtbank een verzoek binnengekomen van de oma m.z. om haar met de voogdij over de minderjarige [A.] te belasten.
De verzoeken zijn gevoegd behandeld ter zitting met gesloten deuren van 26 januari 2012. Ter zitting zijn verschenen de ouders van de minderjarige [A.], de oma m.z., bijgestaan door mr. H.H. Gerdes, de oma v.z., de heer J. Scholte Aalbes, namens de Raad en mevrouw B.S. Mulder namens bjz.
RECHTSOVERWEGINGEN
Standpunt van de Raad
De ouders, beiden minderjarig, hebben sinds 15 maanden een relatie. De zwangerschap van [A.] was niet gepland, maar er is nagenoeg geen twijfel geweest over het houden van de baby. Moeder woont met [A.] bij oma m.z. Vader is door de week enkele malen bij moeder. De weekenden worden doorgebracht bij vader en oma v.z. De ouders zijn voornemens vanaf hun 18de jaar samen te wonen met [A.].
Beide ouders zijn in juni 2012 geslaagd voor hun vmbo diploma basis beroeps en volgen nu een mbo, niveau 2 opleiding.
Ten aanzien van de ontwikkeling van [A.] constateert de raad geen zorgen. Hij ontwikkelt zich conform zijn leeftijd. De ouders nemen hun taak als ouder serieus en uit alles blijkt een affectieve band met [A.]. Gebleken is dat ouders een liefdevolle relatie met elkaar hebben.
Eveneens is gebleken dat de opa’s en oma’s allen een (sterke) eigen mening hebben over de gezagsinvulling. Ten aanzien van bjz zijn er vanuit de grootouders kritische geluiden, niet uit eigen ervaring, maar van horen zeggen.
Moeder vindt het moeilijk haar standpunt te bepalen en heeft zich gedurende het onderzoek wisselend uitgelaten over haar voorkeur als gevolg van de invloed van haar omgeving. Zij blijkt het ook lastig te vinden om zich openlijk uit te spreken naar andere partijen.
Moeder is in financiële en praktische zin nog volledig afhankelijk van wederzijdse grootouders.
Er is sprake van een gecompliceerde familieconstructie. Van alle grootouders zou oma m.z. de meest aangewezen persoon zijn om de voogdij van [A.] op zich te nemen omdat hij deel uitmaakt van haar opvoedingssituatie.
Gezien de verzwaarde omstandigheden waarin oma m.z. verkeert (overige kinderen van 14, 9 en 3 jaar en rouwverwerking met betrekking tot het overlijden van haar partner vijf weken voor de geboorte van [A.]) ligt dit nu niet voor de hand.
De Raad is van mening dat het van belang is dat de grootouders onbelast invulling geven aan hun rol als opa en oma en daarbij een waardevolle ondersteuning kunnen zijn voor de ouders. Tevens geeft dit geen (extra) druk op de onderlinge relaties.
Vanuit deze overwegingen is de Raad van mening dat de voogdij het best kan worden ingevuld door bjz. Te zijner tijd kan bjz een voogdij/gezagsoverdracht naar de ouders met hen regelen.
Standpunt van de oma moederszijde
Oma moederszijde is van mening dat zij met de voogdij over [A.] dient te worden belast in plaats van bjz Groningen.
Standpunt van bjz
Bjz heeft zich bereid verklaard de voogdij over [A.] te aanvaarden.
Standpunt van de ouders
Uit de reactie op het rapport en het nadien ingediende verzoek, blijkt dat ouders en wederzijdse grootouders het niet eens zijn met het advies van de Raad. Zij willen dat oma m.z. met de voogdij over [A.] wordt belast en niet bjz. Oma m.z. erkent haar dochter in de rol van moeder van [A.]. Oma m.z. maar ook oma v.z. kunnen een stukje ondersteuning bieden in de verzorging en opvoeding van [A.].
Beoordeling
In artikel 1:295 BW is bepaald dat de rechtbank een voogd benoemt over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien.
Gelet op het bovenstaande doet zich in dit geval naar het oordeel van de rechtbank een situatie voor als bedoeld in artikel 1:295 Burgerlijk Wetboek (BW). [A.] staat niet onder gezag omdat de moeder, die zelf nog minderjarig is, niet bevoegd is tot de uitoefening van het gezag.
De Raad heeft verzocht om bjz, als derde, te belasten met de voogdij over de minderjarige, om geen extra druk op de onderlinge familiaire relaties te leggen.
Gelet op het verhandelde ter zitting, waarbij alle belanghebbenden hebben ingestemd met het belasten van oma m.z. met de voogdij over de minderjarige, alsmede gelet op het geuite ongenoegen door belanghebbenden omtrent het belasten van bjz met de voogdij overweegt de rechtbank dat het belasten van oma m.z. met de voogdij over de minderjarige prevaleert boven het belasten van bjz met de voogdij.
Voorts heeft de Raad gesteld dat sprake zal zijn van een extra belasting van oma moederszijde omdat zij de zorg heeft over haar overige kinderen van 14, 9 en 3 jaar. Bovendien is haar partner (de stiefopa moederszijde) in september 2011 overleden.
De rechtbank overweegt dat hierin wellicht verzwarende omstandigheden gelegen zijn, maar noch gesteld noch gebleken is dat oma moederszijde hierdoor niet in staat zal zijn de voogdij over [A.] op zich te nemen, temeer daar gebleken is dat de feitelijke verzorging en opvoeding van [A.] bij de moeder ligt en oma m.z. daarin een ondersteunende rol vervult.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om bjz met de voogdij over [A.] te belasten dient te worden afgewezen en dat het verzoek van oma m.z. om haar met de voogdij over de minderjarige [A.] te belasten, dient te worden toegewezen.
Voorts overweegt de rechtbank nog het volgende.
Zodra de moeder de meerderjarige leeftijd heeft bereikt kan zij op grond van artikel 1:253b, lid 5, Burgerlijk Wetboek de rechtbank, door middel van een advocaat, verzoeken haar met het gezag te belasten.
BESLISSING
registratienummer 131834/FA RK 12-208:
belast oma m.z. met ingang van heden met de voogdij over de minderjarige A.;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
registratienummer 129830/FA RK 11-2311:
wijst het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Groningen, af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2012 in aanwezigheid van H.M. Kamphuis-van der Veer, griffier.