ECLI:NL:RBGRO:2012:BW2299
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van hoofdsom en buitengerechtelijke kosten door Essent Retail Energie B.V. tegen A
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 11 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Essent Retail Energie B.V. en A. Essent vorderde een bedrag van € 496,18 aan hoofdsom, € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 14,08 aan rente. Essent stelde dat A als contractant verantwoordelijk was voor de gehele vordering, omdat hij verzuimd had om een adreswijziging door te geven en de meterstanden tijdig te rapporteren. A erkende de hoofdsom verschuldigd te zijn, maar betwistte de hoogte van de buitengerechtelijke kosten en stelde dat hij slechts contactpersoon was voor meerdere bewoners van de woonboot, waardoor hij slechts aansprakelijk zou zijn voor 1/4 van het gevorderde bedrag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat A de hoofdsom erkend heeft, wat een gerechtelijke erkenning is. Dit kan alleen worden teruggedraaid als A kan aantonen dat deze erkenning onder dwang of zonder vrijheid is afgelegd, wat niet is gebleken. De rechter oordeelde dat de vordering van Essent voor het grootste deel toewijsbaar was, maar dat de buitengerechtelijke kosten niet terecht waren gevorderd, omdat Essent voorafgaand aan de procedure niet adequaat had gereageerd op A's bezwaar tegen de hoogte van deze kosten.
De kantonrechter heeft A veroordeeld om € 510,26 te betalen aan Essent, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft A ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F. de Jong, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.