ECLI:NL:RBGRO:2012:BW4225

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
27 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-630195-11
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Langdurig seksueel misbruik van dochter onder de 12 jaar met gevolg van zwangerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 27 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van langdurig seksueel misbruik van zijn dochter, die op het moment van de misdrijven nog geen 12 jaar oud was. De verdachte, geboren in 1959, heeft in de periode van 1 september 2004 tot en met 11 augustus 2010 meermalen seksueel binnengedrongen bij zijn dochter, wat resulteerde in een zwangerschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer, die op 20 februari 2012 zijn afgelegd, betrouwbaar zijn en ondersteund worden door diverse bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en rapporten van het NFI. De verdachte heeft eerder een veroordeling voor verkrachting van een andere dochter, wat de ernst van de zaak vergroot.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging die aanvoerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder het misbruik plaatsvond in overweging genomen, evenals de impact op het slachtoffer en haar kind. De verdachte heeft geen medewerking verleend aan onderzoeken naar zijn psychische toestand, wat de rechtbank als een verergerende omstandigheid heeft gezien.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, waarbij de ernst van de feiten, de langdurige periode van misbruik en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft benadrukt dat het gedrag van de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de integriteit van zijn dochter en dat de gevolgen van zijn daden blijvend zullen zijn voor zowel het slachtoffer als het kind dat uit deze relatie is voortgekomen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630195-11 (promis)
datum uitspraak: 27 april 2012
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. G.W. van der Zee
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juli 2011, 6 oktober 2011, 16 december 2011, 12 maart 2012 en 16 april 2012.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 september 2004 tot en met 11 augustus
2010 te [eiland] en te [plaats], meermalen, (telkens) met [slachtoffer], geboren [geboortedatum], die toen (telkens) de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
(telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht;
art 244 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
De verklaring die [slachtoffer] heeft afgelegd op 20 februari 2012 is betrouwbaar en authentiek. [slachtoffer] heeft in vrijheid verklaard en op geen enkele wijze is haar gezegd wat ze geacht werd te zeggen. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan deze verklaring, die wordt ondersteund door een aantal zaken uit het proces-verbaal. Op basis van de in het dossier aanwezige stukken kan worden bewezen dat er sprake is van ruim 300 keer seksueel binnendringen, waarbij de laatste keer een baby werd verwekt.
De verklaring van [slachtoffer] dat verdachte in juli 2010 seksueel bij haar is binnengedrongen, wordt bevestigd door het NFI rapport van 1 april 2011. Dit rapport geeft aan dat er een vele malen grotere kans is dat verdachte de vader is van de baby van [slachtoffer], dan dat een willekeurige derde dat zou zijn. Verdachte heeft ook – zij het op wat wazige wijze – bekend dat hij degene is geweest die toen seks met [slachtoffer] had.
Ook kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 12 september 2004 tot en met juli 2010 meermalen seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft verklaard dat de seks begon vanaf haar 5e of 6e jaar, in elk geval toen zij op [eiland] woonden. Uit de GBA-gegevens is naar voren gekomen dat het gezin op 12 september 2004 naar [eiland] is verhuisd. [slachtoffer] was toen net 6 jaar oud. De verklaring van [slachtoffer] wordt op onderdelen bevestigd door de verklaring van [halfzus slachtoffer] en de melding op [eiland] van 14 september 2005 bij de politie aldaar van vermoedens van misbruik, wat heeft geresulteerd in een onderzoek door de Voogdijraad. De situatie die [slachtoffer] beschrijft, hoe ze daar woonde, komt overeen met wat daarover is gebleken uit het onderzoek. Uit het dossier van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) blijkt dat verdachte en [slachtoffer] op dezelfde kamer sliepen ten tijde van het onderzoek, dat was in de periode dat verdachte en zijn kinderen bij de moeder van verdachte verbleven.
De beschrijving die verdachte geeft van de seks die hij had met zijn dochter, is niet de beschrijving van een eerste keer. Als het klopt wat verdachte hierover heeft verklaard, bevestigt het [slachtoffer]’s verklaring over langdurig misbruik. Dat de verklaring van [slachtoffer] over het langdurige misbruik en de wijze waarop dit heeft plaatsgevonden juist is, wordt bovendien bevestigd door de verklaring die verdachte in 1995 heeft afgelegd over het misbruik van zijn dochter [halfzus slachtoffer]. Een aantal details uit die verklaring komen op opmerkelijke wijze overeen met de verklaring van [slachtoffer]. Deze details kan [slachtoffer] niet gekend hebben. De verklaringen zijn afgelegd jaren vóór haar geboorte, terwijl [halfzus slachtoffer] en [slachtoffer] elkaar nog nooit persoonlijk hebben gezien en al helemaal niet over dit soort zaken hebben gesproken.
Ook het feit dat [slachtoffer] niet uit zichzelf belastend wilde verklaren over haar vader, maar hier pas toe over ging nadat de politie hierop stevig had aangedrongen, maakt niet dat er reden is te denken dat zij vervolgens zaken bij elkaar zit te verzinnen.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is gesteld dat er wettig en overtuigend bewijs is voor eenmalig seksueel binnendringen in 2010. Dat het misbruik zich heeft afgespeeld gedurende de periode vanaf september 2004 tot 11 augustus 2010 kan niet worden bewezen. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat volgens het tweede lid van artikel 342 Wetboek van Strafvordering het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad stelt als eis dat sprake moet zijn van bijkomend bewijs dat voldoende steun biedt, waarbij het niet nodig is dat ieder onderdeel van de tenlastelegging die steun heeft, maar de tenlastelegging in haar geheel moet die steun krijgen. De verklaring van [halfzus slachtoffer] geldt niet als steunbewijs voor [slachtoffer]’s aanvullende verklaring. Zij draagt verdachte geen warme gevoelens toe. Zij noemt vermoedens en draagt als enige ook feiten aan, maar dat zijn feiten van horen zeggen. De feiten die [halfzus slachtoffer] heeft genoemd en die als steunbewijs zouden kunnen dienen, worden echter niet bevestigd.
Ook de overige getuigenverklaringen vormen geen steunbewijs. De getuigen die in deze zaak zijn gehoord, waren allemaal op de hoogte van de veroordeling van verdachte voor het misbruik van [halfzus slachtoffer], de geboorte van de baby van [slachtoffer] en van het feit dat verdachte de vader van deze baby was. De getuigenverklaringen zijn met al die kennis gekleurd. Er komen geen concrete feiten uit en veel verklaringen spreken elkaar tegen. Uit het AMK dossier blijkt weliswaar dat er naar aanleiding van een anonieme melding onderzoek is verricht, maar de zaak is na een jaar afgesloten omdat er geen signalen van misbruik waren en er geen zorg was. Dit AMK dossier geldt daarom niet als steunbewijs voor [slachtoffer]’s aanvullende verklaring.
Daar komt bij dat er grond is aan de betrouwbaarheid van [slachtoffer]’s verklaring te twijfelen. Uit de verklaring van [slachtoffer]’s pleegmoeder d.d. 16 januari 2012 blijkt duidelijk dat [slachtoffer] niet met de politie wilde praten. Het Openbaar Ministerie (OM) is vervolgens te ver gegaan om haar alsnog over te halen een verklaring af te leggen. Aan het einde van het studioverhoor komt naar voren dat [slachtoffer] een verklaring heeft afgelegd omdat zij anders op de zitting zou moeten komen. [slachtoffer] en haar pleegouders hadden vooraf de informatie moeten krijgen dat [slachtoffer] nooit tijdens een openbare zitting zou worden gehoord en ook dat zij als ze zou worden opgeroepen bij de rechter-commissaris, niets had hoeven verklaren omdat zij zich op haar verschoningsrecht had kunnen beroepen. [slachtoffer] voelde zich niet vrij om niet te verklaren. Zij wist dat het OM meer van haar wilde horen dan wat zij tot dan had verklaard. Bovendien is niet uit te sluiten dat zij het interview van [halfzus slachtoffer] aan de Telegraaf heeft gelezen en daarom wist wat het OM vermoedde. Door te verklaren wat [slachtoffer] verwachtte dat men wilde horen, hoopte zij er vanaf te zijn. De druk die zij gevoeld heeft om nader en meer te verklaren doet de verklaring aan betrouwbaarheid inboeten. Ook het feit dat [slachtoffer]’s verklaring niet gedetailleerd is, plaatst vraagtekens bij de betrouwbaarheid. Er zijn veel onduidelijkheden. Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat [slachtoffer] nooit tegen iemand heeft gezegd dat haar vader seks met haar had. Dat had wel voor de hand gelegen als zij er vanuit ging dat het normaal was dat vaders dit met hun dochter deden, zoals zij tegenover de politie heeft verklaard. Ook uit de dagboekaantekeningen van [slachtoffer] blijkt niets van seksueel misbruik. Integendeel, [slachtoffer] ontkent in 2009 in haar dagboek dat haar vader dingen met haar doet. Meisjes van haar leeftijd weten via school en media wel iets over relaties en seks. Als [slachtoffer] beschrijft wat er uit een piemel komt, hoeft dat niet alleen uit eigen wetenschap te zijn. Daar komt bij dat het gezin zeer dicht opeen woonde met bijzonder weinig privacy. Als het seksueel misbruik daar continu zou hebben plaatsgevonden, zoals [slachtoffer] heeft verklaard, zou verdachte wel heel onvoorzichtig zijn geweest. Bij oom [voornaam] zou geen misbruik hebben plaatsgevonden omdat [slachtoffer] daar een eigen kamer had. Die eigen kamer had zij ook in het laatste huis waar zij met haar vader en broertje woonde. Het enige dat overeenkomt met verdachtes verklaring is dat het na die keer op de bank in de zomer niet meer voorgekomen is. In het licht van [slachtoffer]’s laatste verklaring zou dat opmerkelijk zijn, zeker terugkoppelend aan de zaak [halfzus slachtoffer].
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal d.d. 28 maart 2011, opgenomen op pagina 332 e.v. van dossier nr. 2011029777 d.d. 6 juni 2011, inhoudende de verklaring van aangever [aangever], zakelijk weergegeven:
Ik ben teamleider bij de Raad voor de Kinderbescherming. (p. 332)
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum], is op [datum] j.l. op school onverwacht bevallen van een gezonde dochter. [slachtoffer] woont bij haar vader. Vader heeft het gezag.
Het UMCG meldt ons dat de vermoedelijke zwangerschapsduur van [slachtoffer] is gelegen tussen de 36 tot 38 weken. (De rechtbank verwijst hiervoor ook naar de brief van het UMCG op pagina 199 e.v. van het dossier.) Dit sluit uit dat ze na haar 12e verjaardag zwanger is geworden. (p. 333)
De Raad doet aangifte van vermoedelijke overtreding van artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. (p. 334)
Een proces-verbaal d.d. 6 april 2011, opgenomen op pagina 54 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
We hebben seks gedreven op de bank. Ik had mijn t shirt aan, mijn broek was uit. Zij was ook in alleen een T-shirt, dat weet ik nog, We hielden handen, hebben elkaar geaaid, omhelsden elkaar en toen was het gebeurd: we hadden seks gedreven. Om de seks te drijven moet de penis erect staan. Ik ga er van uit dat mijn penis erect moet zijn. (p. 62)
Mijn penis was erin … in de vagina. Het was geen droom, zo is het gebeurd.
Ik herinner me dat [slachtoffer], toen ze me vast hield en hoe ze me vast hield, tot een climax was gekomen. Haar ademhaling vertelde ook het was haar climax. Ik hoorde een zucht, ze greep me vast, ze aaide mijn hoofd, pakte me beet bij mijn rug en klemde zich vast. Ik weet op dat moment zij was tot climax gekomen. Toen voelde ik ook dat ik klaar ging komen en ik wilde eruit, maar zij hield mij vast. Ik wilde eruit maar ik was er niet uit. (p. 63)
Een proces-verbaal d.d. 24 april 1995, opgenomen op pagina 108 e.v. van voormeld dossier inhoudende de verklaring van [halfzus slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Wij bleven bij mijn vader.
In september of oktober 1994 is het voor de eerste keer gebeurd dat mijn vader mij verkrachtte. Het is nog vier keer daarna gebeurd, op dezelfde manier. Die eerste keer begon ermee dat mijn vader seksfilms zat te kijken. Direct daarna hield mijn vader mij vast.
Hij verkrachtte mij. (p. 108)
Nadat hij seksfilms had gekeken, kwam hij mij vragen in mijn kamer of hij alsjeblieft met mij mocht neuken. Ik zei dat ik dat niet wilde. Mijn vader hield mij vast en het gebeurde dan vervolgens wel. (p. 109)
Een schriftelijk stuk, te weten een AMK Dossier, opgenomen op pagina 224 e.v. van voormeld dossier, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Gesprek kind 09-02-2009
Naar [school] voor gesprekje meisje [slachtoffer]. Desgevraagd vertelt ze dat broertje op de bank in de woonkamer en papa bij haar op de kamer slaapt (daar staat ook de pc). Ze ziet wel eens gekke dingen, bv. seks. (p. 232)
Een proces-verbaal d.d. 23 februari 2012, opgenomen op pagina 47 e.v. van dossier nr. 2011029777 C d.d. 29 februari 2012, inhoudende het uitgewerkte verhoor van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], zakelijk weergegeven:
Verbalisant: Dan wou ik het nou graag met jou hebben over de seks die je vader met jou had, hoe dat ging, vertel mij er eens alles over hoe dat ging.
[slachtoffer]: Ik dacht altijd dat het gewoon normaal was, zeg maar. Dat alle vaders dat bij hun dochters deden. (p. 62)
Verbalisant: Hoe begon het?
[slachtoffer]: Hij deed dan meestal de tv aan. En toen zette die op zo'n tv-zender waar mensen dat ook deden zeg maar. En toen zei die of ik dat wel wou. En ik dacht gewoon dat dat wel zo ging, dus ik zei altijd 'ja'.
Verbalisant: Wat gebeurt er dan?
[slachtoffer]: Toen ging die met zijn piemel zeg maar, in mijn dinges, en dat deed altijd heel erg zeer.
Verbalisant: Vertel eens verder hoe dat dan ging.
[slachtoffer]: Dan kwam er zo'n wit spul uit. (p. 63)
Verbalisant: Jij zegt, hij deed meestal de tv aan he? Hoe vaak is het gebeurd dat het zo ging als jij nu vertelt? Hoe vaak is dat gebeurd?
[slachtoffer]: Heel vaak.
Verbalisant: Waar moet ik aan denken met 'heel vaak'.
[slachtoffer]: Nou, zeg maar al die keren.
Verbalisant: Wanneer is het begonnen? Hoe oud was jij toen?
[slachtoffer]: Ja, ik was heel jong, dat weet ik wel, maar niet hoe oud.
Verbalisant: En hoe komt het dat je weet dat je heel jong was?
[slachtoffer]: Toen waren we in [eiland] en toen begon het al.
Verbalisant: Daar heb je ook gewoond? [eiland]?
[slachtoffer]: Ja.
Verbalisant: En wanneer heb jij daar gewoond?
[slachtoffer]: Ongeveer toen ik 5 of 6 was. (p. 64)
Verbalisant: En toen begon het, zeg je?
[slachtoffer]: Ja.
Verbalisant: Waar is het nog meer geweest? Hoe vaak gebeurde dit dan zeg maar?
[slachtoffer]: Nou, ook bij mijn oma dan. (p. 65)
Ik denk dat het wel meer dan tien keer in een maand gebeurde. Ik denk dat omdat het wel regelmatig gebeurde.
Verbalisant: Vertel mij eens alles over hoe dat de allereerste keer ging, op [eiland].
[slachtoffer]: Toen had ik heel veel pijn, en toen moest ik schreeuwen zeg maar. En toen zei hij dat ik stil moest zijn. En toen werd hij heel boos op mij zeg maar. (p. 66)
Verbalisant: En waar was dat, die allereerste keer?
[slachtoffer]: in de woonkamer, op een matras.
Verbalisant: Bij wie woonde je toen?
[slachtoffer]: We hadden een eigen huis. (p. 67)
Verbalisant: Hoe wist je wat er gebeuren ging?
[slachtoffer]: Dat vroeg hij altijd van te voren.
Verbalisant: En wat vroeg hij dan?
[slachtoffer]: Wil je seks met mij.
Verbalisant: En wat zei jij dan?
[slachtoffer]: Eerst wist ik niet wat het was, zeg maar en toen deed hij het gewoon.
Verbalisant: En wat deed hij dan precies?
[slachtoffer]: Toen trok hij zijn broek naar beneden, en die van mij ook.
Verbalisant: En wat zag je toen?
[slachtoffer]: Zijn piemel.
Verbalisant: En hoe was die piemel? Was de piemel naar beneden, opzij, omhoog of anders?
[slachtoffer]: Meestal opzij. (p. 68)
Verbalisant: Hij heeft zijn broek naar beneden, jij hebt je broek naar beneden, he? En dan zie je zijn piemel, zeg jij, en wat gebeurt er dan?
[slachtoffer]: Toen ging hij dan met zijn piemel in mijn vagina. (p. 69)
Verbalisant: Hoe komt hij dan met zijn piemel bij jouw vagina?
[slachtoffer]: Die doet hij er gewoon in. Met zijn handen.
Verbalisant: En wat voel jij dan? (p. 70)
[slachtoffer]: Pijn.
Verbalisant: En wat zegt hij dan? Of wat zeg jij?
[slachtoffer]: Dat ik dat helemaal niet wil.
Verbalisant: Ja, en wat zegt hij dan?
[slachtoffer]: dat weet ik niet meer.
Verbalisant: Wat doet die piemel?
[slachtoffer]: Die ging heen en weer.
Verbalisant: Hoe heen en weer?
[slachtoffer]: gewoon zo (gaat met rechter wijsvinger horizontaal naar links en rechts)
Verbalisant: En wanneer stopt dat?
[slachtoffer]: Als er wit spul uitkomt.
Verbalisant: Hoe weet je dat?
[slachtoffer]: Dan voel je, nat. Nattigheid.
Verbalisant: En hoe weet je dan dat het wit is?
[slachtoffer]: Dat zag ik dan.
Verbalisant: En waar zag je dat?
[slachtoffer]: Bij mijn vagina.
Verbalisant: Dus je zegt de piemel die gaat heen en weer. En dat stopt als er dat spul dan komt, zeg jij, en hoe lang duurt dat ongeveer.
[slachtoffer]: Kwartier of zo? (p. 71)
Verbalisant: En hoe weet je zo nog dat het een kwartier was?
[slachtoffer]: Nou, er stond een klokje bij de tv.
Verbalisant: En hoe kan die dan met zijn piemel bij jouw vagina komen?
[slachtoffer]: Nou, dan deed hij mijn benen opzij.
Verbalisant: En hoe deed hij dat?
[slachtoffer]: Gewoon met zijn handen. (p. 72)
Verbalisant: Hoe lang heb je op [eiland] gewoond?
[slachtoffer]: Vier of vijf jaar. (p. 74)
Verbalisant: Wanneer was de laatste keer dat jouw vader seks had met jou?
[slachtoffer]: Ik was [datum] jarig, dus ongeveer daarvoor. Welke maand komt voor augustus? Eind juli was de laatste keer.
Verbalisant: Van welk jaar?
[slachtoffer]: Vorig jaar. Of het jaar er voor? Nou, ik denk vorig jaar. Of niet? (p. 75)
Verbalisant: Je hebt mij ook verteld dat je een jaar woont waar je nu woont.
[slachtoffer]: Ja, dus. Dan was het het jaar daarvoor.
Verbalisant: Dan zouden we uitkomen op juli 2010? Klopt dat?
[slachtoffer]: Ja.
Verbalisant: En hoe weet je nog dat het zo was?
[slachtoffer]: Toen was het zomervakantie en toen gingen we nog naar onze oom en tante, ergens in [woonplaats].
Verbalisant: Vertel mij er eens alles over, hoe die laatste keer, dat jij seks had met je vader, hoe dat toen ging?
[slachtoffer]: Dat ging precies hetzelfde als ik zei. Bij de andere keer zeg maar. En toen kwam dat witte spul in mijn dinges en toen schrok hij.
Verbalisant: En waar was dat toen?
[slachtoffer]: Op de bank.
Verbalisant: Waar? Op welke bank.
[slachtoffer]: Beneden (p. 76)
In dat rijtjeshuis.
Verbalisant: Waar jullie woonden?
[slachtoffer]: Ja.
Verbalisant: Jullie eigen huis. En was het ’s morgens, 's middags of 's avonds?
[slachtoffer]: 's Avonds.
Verbalisant: Je zegt 'hij schrok'. Hoe weet je dat hij schrok?
[slachtoffer]: Nou, hij keek zo benauwd. Hij keek niet heel erg blij.
Verbalisant: En hoe was dat anders?
[slachtoffer]: Dan ging hij gewoon met zijn normale gezicht weg. (p. 77)
Verbalisant: En wat dacht je toen.
[slachtoffer]: Toen dacht ik dat ik misschien een baby zou krijgen. Ik dacht dat hij dat ook dacht. (p. 78)
Verbalisant: Jij zegt, dat witte spul kwam in mijn dinges en toen schrok hij. Hoe was dat normaal dan? Met dat witte spul dan? Waar kwam dat terecht?
[slachtoffer]: Gewoon op de bank.
Verbalisant: En toen kwam het in jouw dinges en toen schrok hij.
[slachtoffer]: ja.
Verbalisant: En wat bedoel je met je dinges?
[slachtoffer]: Mijn vagina.
Verbalisant: Hoe gaat het dan daarna verder? Want je zegt, ik dacht dat ik een baby zou kunnen krijgen? Hoe ging het daarna verder?
[slachtoffer]: Toen ging ik naar mijn tante en oom. En toen werd ik, alles wat ik at, toen moest ik overgeven. (p. 80)
En toen bleek dus dat mijn vader de vader van [dochter slachtoffer] was. (p. 88)
(Opmerking: de rechtbank verwijst naar het NFI-rapport, opgenomen op pagina 325 e.v. van dossier nr. 2011029777, welk rapport deze verklaring ondersteunt.)
[slachtoffer]: Ons huis op [eiland] had één verdieping, op een winkel. (p. 91)
Verbalisant: Hoe oud was je toen je op [eiland] ging wonen?
[slachtoffer]: 5 of 6.
Verbalisant: En hoe lang heb je hier gewoond?
[slachtoffer]: Ongeveer 4 jaar. (p. 93)
[slachtoffer]: Toen vroeg hij mij of ik dat wel wou.
Verbalisant: Wat vroeg hij dan precies?
[slachtoffer]: Wil je seks met mij? (p. 95)
Verbalisant: En waar woonde je oma dan?
[slachtoffer]: [woonwijk]. (p. 100)
Verbalisant: Hoe lang heb je daar gewoond? (p. 101)
[slachtoffer]: Tot mijn 11e, dus 4 jaar.
Verbalisant: Okay, van je 7e tot je 11e. En hoe zat het in die periode met wat je net vertelde over je vader, als die dan seks met je had, hoe was dat dan in die periode? Waar had je dat?
[slachtoffer]: Eerst op de bank, en daarna op zijn bed.
Verbalisant: Eerst op de bank en daarna op zijn bed? Hoe bedoel je dat?
[slachtoffer]: Nou, eerst hadden we die kamer nog niet voor ons, zeg maar. En toen moesten we op de bank slapen. (p. 102)
Verbalisant: Heeft iemand anders dan je vader wel eens seks met jou gehad?
[slachtoffer]: (schudt nee)
Verbalisant: Jij bent na [eiland] naar oma in [woonwijk] gegaan, heb je vier jaar gewoond. Waar zijn jullie daarna naartoe gegaan?
[slachtoffer]: Toen kregen we ruzie met oma of zo. En toen gingen we naar mijn neef, die woont in [woonplaats] en daar gingen we denk ik, drie of vier dagen naartoe en toen gingen we weer naar [woonwijk] en toen gingen we bij onze oom [voornaam] wonen. (p. 108)
Verbalisant: Heb je in die drie vier dagen dat je bij je neef in [woonplaats] was, ook seks gehad met jouw vader.
[slachtoffer]: ja.
Verbalisant: Hoezo weet je dat nog zo goed?
[slachtoffer]: Gewoon, dat herinner ik me wel. (p. 109)
Verbalisant: Na de ruzie zeg maar met oom [voornaam], ga je eerst weer naar oma toe. En daarna? Waar wonen jullie daarna?
[slachtoffer]: gewoon in [straatnaam]. (p. 111)
Een proces-verbaal d.d. 25 juli 2011, opgenomen op pagina 71 e.v. van dossier nr. 2011029777 B d.d. 18 augustus 2011, inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
[verdachte] woonde recht tegenover mij op [eiland]. Ik denk dat hij in 2009 weg is gegaan. Hij had twee kinderen. (p. 72)
Het is een kleine ruimte van drie bij vier meter. Er was een trap naar boven, aan de rechter-hand een slaapkamer en dan een kleine gang met een kleine keuken/opslagplaats en een kleine badkamer/toilet. Er is geen woonkamer. (p. 76)
Iedereen sliep op één bed. In het begin waren er geen gordijnen. Toen zag ik dat. (p. 77)
Een schriftelijk stuk, te weten een ID-staat SKDB d.d. 16 april 2012, overgelegd door de officier van justitie ter terechtzitting en gevoegd aan het strafdossier, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Personalia:
[verdachte], geboren op [geboortedag]1959 te [geboorteplaats].
Historische GBA-adressen:
vanaf 28-07-2009: [straatnaam] 34 te [plaats], Nederland;
vanaf 17-06-2009: [straatnaam] te [plaats], Nederland;
vanaf 09-04-2009: [straatnaam]te [plaats], Nederland;
vanaf 10-04-2008: [straatnaam]te [plaats], Nederland;
vanaf 12-09-2004: [straatnaam] te [woonplaats], [eiland].
Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 april 2011, los opgenomen in het strafdossier.
Verdachte is op 16 augustus 1995 door deze rechtbank veroordeeld wegens verkrachting, meermalen gepleegd.
Opmerking: de rechtbank verwijst naar het strafdossier, opgenomen op pagina 87 e.v. van voormeld dossier. Daaruit blijkt dat het gaat om verkrachting van [halfzus slachtoffer], een dochter van verdachte.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan seksueel binnendringen van zijn dochter [slachtoffer], die toen nog geen 12 jaar was. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring, die [slachtoffer] op 20 februari 2012 heeft afgelegd. Dat zij druk heeft gevoeld om meer of anders te verklaren dan zij wilde, is de rechtbank niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het studioverhoor en uit de daarvan gemaakte beelden dat [slachtoffer] vrij was en zich vrij voelde te verklaren zoals zij deed. Ook de omstandigheid dat [slachtoffer] niemand heeft verteld of niet aan haar dagboek heeft toevertrouwd dat zij door haar vader werd misbruikt, geeft de rechtbank geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van haar verklaring te twijfelen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende ondersteund wordt door de overige opgenomen bewijsmiddelen. De GBA-gegevens tonen aan dat verdachte vanaf 12 september 2004 tot 10 april 2008 ingeschreven stond te [eiland]. Uit verklaringen van diverse getuigen blijkt dat verdachte samen met [slachtoffer] en haar jongere broer daar in genoemde periode ook daadwerkelijk woonachtig was. De door [slachtoffer] omschreven omstandigheden waaronder zij op [eiland] woonden, worden bevestigd door de overbuurman aldaar, getuige [getuige]. De GBA-gegevens bevestigen ook de verklaring van [slachtoffer] dat zij samen met haar vader bij haar oma hebben gewoond. (Opmerking rechtbank: het is van algemene bekendheid dat het adres [adres] ligt in de wijk [woonwijk] te [plaats].) Ook de omstandigheden waaronder zij bij [slachtoffer]’s oma woonden, vinden bevestiging in het AMK-dossier.
De rechtbank vindt ook steunbewijs in het feit dat verdachte eerder is veroordeeld wegens verkrachting van een dochter uit een eerder huwelijk. Details uit de aangifte van deze dochter, [halfzus slachtoffer], komen overeen met de verklaring van [slachtoffer].
Ten slotte wordt de verklaring van [slachtoffer] in belangrijke mate ondersteund door het feit dat op [geboortedatum] uit [slachtoffer] een kind is geboren waarvan verdachte blijkens de bewijsmiddelen de vader is.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, vele malen seks met [slachtoffer] heeft gehad.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in het tijdvak van 1 september 2004 tot en met 11 augustus 2010 te [eiland] en te [plaats], meermalen, telkens met [slachtoffer], geboren [geboortedatum], die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte telkens zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het ten laste gelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf van 10 jaar. Daarbij heeft zij met name aangevoerd dat er sprake is van een bijzonder ernstige zaak, waarvan de gevolgen voor [slachtoffer] en haar kind altijd op tastbare wijze zullen blijven bestaan. Verdachte heeft al eerder een dochter misbruikt. De toen opgelegde gevangenisstraf heeft niet gemaakt dat verdachte zijn gedrag in positieve zin heeft aangepast. De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij rekening heeft gehouden met de onverschilligheid van verdachte voor de gevolgen van zijn daden. Hij heeft zijn dochter zwanger gemaakt en haar zonder enige vorm van zorg, hulp of begeleiding aan haar lot overgelaten, zodat ze een baby kreeg op de wc tijdens haar schoolreis. Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan de onderzoeken aangaande zijn persoonlijkheid die eerst ambulant en later in het Pieter Baan Centrum (PBC) zijn geprobeerd. De vragen over de toerekeningsvatbaarheid zijn dan ook niet beantwoord, wat inhoudt dat zal worden uitgegaan van een situatie waarin aan verdachte zijn handelen volledig kan worden toegerekend. De straf moet voor lange tijd voorkomen dat verdachte opnieuw een soortgelijk strafbaar feit zal begaan. De straf moet tevens tegemoetkomen aan de schok die verdachte heeft teweeggebracht in de samenleving, maar vooral in het leven van [slachtoffer] en haar kind.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is betoogd, onder verwijzing naar diverse jurisprudentie, dat de eis van de officier van justitie te hoog is. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat in de wet een zwangerschap en geboorte niet als strafverzwarende omstandigheid zijn opgenomen. Zij heeft de rechtbank verzocht er in het vonnis rekening mee te houden dat [slachtoffer] niet alleen staat voor de opvoeding van haar dochter. [slachtoffer] mag gewoon kind zijn in het gezin van haar pleegouders en mag daar het leven leiden dat bij een meisje van haar leeftijd past. Zij hoeft geen verantwoordelijkheid te dragen, het meeste wordt door haar pleegmoeder gedaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna zes jaar vele malen schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn dochter [slachtoffer], die gedurende het plegen van dit strafbaar feit nog geen 12 jaar oud was. Hiermee heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van zijn dochter en haar seksuele ontwikkeling ernstig verstoord. Bij slachtoffers van dergelijke delicten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer in hoge mate kunnen worden belemmerd. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Verdachte heeft in het geheel geen rekening gehouden met de belangen van zijn dochter en heeft slechts gehandeld ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Met het plegen van dit feit heeft verdachte het vertrouwen dat een dochter in haar vader zou moeten kunnen stellen in zeer ernstige mate beschaamd en heeft hij gedurende een lange tijd een onveilige situatie voor haar gecreëerd. Hoewel de officier van justitie de strafverzwarende omstandigheid van artikel 248 Wetboek van Strafrecht niet expliciet heeft ten laste gelegd, is wel ter zitting gebleken dat verdachte het seksuele misbruik heeft begaan tegen zijn kind. De rechtbank zal dit feit zwaar meewegen (Hoge Raad 30 mei 2006, LJN AW0475).
Het feit dat uit deze seksuele relatie een kind is geboren, heeft een grote schok in de samenleving teweeggebracht, maar vanzelfsprekend vooral in het leven van [slachtoffer]. Zij was op het moment dat de baby werd geboren, pas 12 jaar. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zijn dochter adequate medische zorg tijdens de zwangerschap en de bevalling heeft onthouden, mede gelet op de zeer jonge leeftijd van [slachtoffer] en ook gelet op het feit dat sprake is geweest van een stuitbevalling. Het handelen van verdachte zal niet alleen grote gevolgen hebben voor het verdere leven van [slachtoffer], maar ook voor de baby die verdachte bij haar heeft verwekt. Zij zullen door hun bijzondere familierelatie tot verdachte voor de rest van hun leven aan het strafbare handelen van verdachte worden herinnerd.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld wegens seksueel misbruik binnen gezinsverband. De destijds opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feit te plegen, dit keer met een nog jonger kind en gedurende een nog langere periode. Daar komt bij dat hij zich, ondanks de opgelegde bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, niet heeft laten helpen voor zijn problematiek, terwijl dit wel was bevolen.
De rechtbank rekent het verdachte tevens aan dat hij geen volledige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van inzicht in het leed dat hij heeft veroorzaakt. In het rapport van het PBC van 7 maart 2012 geven de psycholoog en de psychiater aan dat verdachte zijn medewerking aan hun onderzoek van meet af aan stelselmatig heeft geweigerd. Verdachte heeft ook geen medewerking willen verlenen aan de totstandkoming van het milieurapport. Afgezien van het feit dat verdachte geregeld kinderlijk overkomt en theatraal gekleurd gedrag laat zien, hebben observaties niet voldoende tot diagnostische conclusies kunnen leiden. Beide deskundigen hebben aangegeven dat hun onderzoeksmogelijkheden, als rechtstreeks gevolg van de weigering van verdachte, zo beperkt zijn dat het niet mogelijk is om eventuele psychische stoornissen aan te tonen of uit te sluiten. Daardoor kan geen gedragskundig advies worden gegeven over de toerekeningsvatbaarheid, over de kans op herhaling vanuit een eventuele stoornis en over een behandeling of begeleiding in een strafrechtelijk kader.
Nu geen omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan in enigerlei mate moet worden afgedaan aan de op te leggen straf, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van lange duur moet worden opgelegd. De raadsvrouw heeft weliswaar ter terechtzitting gesteld de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog te vinden, onder verwijzing naar een aantal uitspraken. De rechtbank is echter van oordeel dat de onderhavige zaak zich door de uitzonderlijke omstandigheden die deze zaak kenmerken niet of nauwelijks voor een vergelijking met andere zaken leent. De uitzonderlijke omstandigheden van deze zaak maken dat de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.W. Janssen en
G. Eelsing, in tegenwoordigheid van A.W. ten Have-Imminga als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2012.