ECLI:NL:RBGRO:2012:BW6269
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.B. Holsink
- P.W.Th. Buijtenhuijs
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van ouderlijk gezag van vader over minderjarige dochter na ontvoering naar het buitenland
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 22 mei 2012 uitspraak gedaan over de ontheffing van het ouderlijk gezag van de vader over zijn dochter C., die sinds haar eerste levensjaar in een pleeggezin verblijft. De vader had in juni 2010, zonder overleg, zijn dochter meegenomen naar het buitenland, wat leidde tot haar terugplaatsing in het pleeggezin in december 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van het kind voorop staat, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK). De rechtbank heeft deskundigenrapportages in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat het woonperspectief van C. in het pleeggezin ligt en dat terugkeer naar de vader ernstige nadelen voor haar zou meebrengen. De rechtbank heeft de vader ontheven van het gezag, omdat zijn eerdere acties, waaronder de ontvoering, de belangen van C. hebben geschaad. De rechtbank benoemde Bureau Jeugdzorg Groningen als voogd over C. en benadrukte dat de vader en de stiefmoeder ondersteuning moeten krijgen om de omgang met C. te bevorderen, maar dat de stabiliteit en continuïteit in het pleeggezin voorop staan. De rechtbank heeft ook gewezen op de noodzaak van een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen om de belangen van C. te waarborgen.