ECLI:NL:RBGRO:2012:BW6696

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127327 - KG ZA 11-189
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J.A.M. Dijkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over onderhoud van gevaarlijke schoorsteen door stichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Doornbosch Techniek B.V. en Stichting Schoorsteen Ezinge. De eiser, Doornbosch Techniek, vorderde dat de stichting onderhoud zou plegen aan een schoorsteen die gevaar veroorzaakte voor de omgeving. De voorzieningenrechter oordeelde dat de stichting verplicht was om maatregelen te treffen om de gevaarlijke situatie op te heffen. De stichting had echter aangegeven dat zij door een gebrek aan financiële middelen niet in staat was om aan deze veroordeling te voldoen. Hierdoor werden de nevenvorderingen tot het opleggen van dwangsommen afgewezen, omdat het onredelijk zou zijn om de stichting te dwingen tot nakoming van de veroordeling zonder dat zij de middelen had om dit te doen.

Daarnaast werd de vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de bestuurders van de stichting zich niet voldoende hadden ingespannen om de financiële situatie te verbeteren, dit niet leidde tot een directe schadeplichtigheid in het kader van dit kort geding. De rechter benadrukte dat de bestuurders nog steeds verantwoordelijk waren voor het vinden van een oplossing voor de schoorsteen, maar dat de huidige omstandigheden geen basis vormden voor een veroordeling tot schadevergoeding.

De rechtbank compenseerde de proceskosten, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van stichtingen en hun bestuurders in situaties waarin gevaarlijke situaties ontstaan door gebrek aan onderhoud, en de beperkingen van het opleggen van dwangsommen in het geval van financiële onmacht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 127327 / KG ZA 11-189
Vonnis in kort geding van 4 mei 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOORNBOSCH TECHNIEK B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J. Klopstra,
tegen
1. de stichting
STICHTING SCHOORSTEEN EZINGE,
gevestigd te Ezinge,
2. [A],
wonende te [woonplaats],
3. [B],
wonende te [woonplaats],
gedaagden sub 1, 2 en 3 zijn niet in rechte verschenen,
4. [C],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, advocaat mr. K. van Bladeren.
Partijen worden hierna genoemd Doornbosch Techniek, [C], de stichting (indien gedaagde sub 1 wordt bedoeld) of bestuurders (indien gedaagden sub 2 tot en met 4 worden bedoeld).
1. De procedure
Bij tussenvonnis van 5 augustus 2011, waarvan de inhoud hierbij als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, heeft de voorzieningenrechter de procedure een aantal maanden aangehouden. Nadat partijen een akte hebben genomen heeft op 5 april 2012 een voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Doornbosch Techniek en [C] hebben hun standpunten (nader) toegelicht. Mr. Klopstra heeft een pleitnota in het geding gebracht. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2. De activiteiten van het bestuur van de stichting
[C] heeft een overzicht van door de stichting geïnitieerde activiteiten in de periode van 5 augustus 2011 tot 1 april 2012 in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat het bestuur gedurende deze periode een aantal malen bijeen is geweest. Van het verhandelde is verslag gelegd. Doornbosch Techniek heeft in twijfel getrokken of de verslagen weergeven hetgeen daadwerkelijk is gepasseerd; de voorzieningenrechter heeft evenwel geen grond om niet af te gaan op de verslaglegging. Mede op grond van de overige stukken is aannemelijk dat het volgende heeft plaatsgevonden:
a. Bij brief van 1 november 2011 heeft de stichting een subsidieaanvraag bij het
J.B. Scholtenfonds ingediend. Tot op heden is daarop nog niet beschikt.
b. Bij brief van 3 november 2011 heeft de stichting notaris mr. Bulthuis geïnformeerd
omtrent de verwikkelingen rond de stichting. De notaris heeft bij brief van
29 november 2011 gereageerd en geadviseerd over de door de bestuurders te bewandelen wegen betreffende de (her)inschrijving van de stichting bij de Kamer van Koophandel.
c. Bij schrijven van 12 november 2011 heeft de stichting een subsidieaanvraag bij het Prins Bernard Cultuurfonds ingediend. Daarnaast heeft de stichting een subsidieaanvraag bij het VSB-fonds ingediend. Tot op heden is op deze verzoeken nog niet beslist.
d. Bij schrijven van 13 februari 2012 heeft de stichting een offerte van de [D] ontvangen betreffende de restauratie van de schoorsteen.
e. Bij e-mail van 13 februari 2012 heeft KPN aan de stichting verklaard dat zij geen behoefte heeft aan een extra antenne-installatie te Ezinge.
f. Bij brieven gericht aan T-Mobile en Vodafone van 7 maart 2012 heeft de stichting de schoorsteen als antenne-installatie aangeboden. Dit aanbod is niet aanvaard.
3. De verdere beoordeling
Gevaarzetting
3.1. Onweersproken gebleven is dat de schoorsteen van de stichting door achterstallig onderhoud gevaar veroorzaakt voor zijn directe omgeving waaronder de nabij de schoorsteen werkzame medewerkers van Doornbosch Techniek. Het veroorzaken en het in stand houden van deze gevaarlijke situatie levert een onrechtmatige daad op jegens Doornbosch Techniek. Doornbosch Techniek heeft een spoedeisend belang bij opheffing van de gevaarscheppende situatie. De daartoe strekkende vordering ligt voor toewijzing gereed. De stichting is gehouden om zodanige maatregelen te treffen dat van een gevaarscheppende situatie niet langer sprake is.
Dwangsommen
3.2. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het de stichting door gebrek aan financiële middelen momenteel in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordeling te voldoen. Van een onmogelijkheid in de zin van artikel 611d Rv is sprake indien zich een situatie voordoet waarin een gevorderde dwangsom als dwangmiddel - dit wil zeggen als geldelijke prikkel om nakoming van de veroordeling zoveel mogelijk te verzekeren - zijn zin verliest en het onredelijk zou zijn meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan de stichting dient te betrachten om aan de (hoofd)veroordeling te voldoen. Overwogen wordt dat hiervan sprake is. Weliswaar dient de stichting zich ten volle in te spannen om middelen te verkrijgen waarmee restauratie (of andere maatregelen ter voorkoming van het gevaar) kunnen worden gerealiseerd, maar zolang zulke middelen ontbreken heeft de stichting geen mogelijkheid gevaar daadwerkelijk af te wenden. De nevengevorderde dwangsommen worden derhalve afgewezen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
3.3. In het tussenvonnis van 5 augustus 2011 heeft de voorzieningenrechter zijn beslissing enkele maanden aangehouden om het bestuur van de stichting de gelegenheid te bieden wegen te bewandelen waarlangs subsidie kan worden verkregen. Indien - zo heeft de voorzieningenrechter in het tussenvonnis overwogen - de bestuurders zich niet afdoende kwijten van deze taak, zou daarin onrechtmatig handelen gelegen kunnen zijn.
3.4. Doornbosch Techniek stelt dat het bestuur van de stichting haar taak niet naar behoren heeft vervuld, waarvan hen een persoonlijk verwijt treft. De bestuurders van de stichting hebben een besluit tot ontbinding van de stichting genomen en daarmee de verantwoordelijkheid voor de schoorsteen welbewust ter zijde geschoven. De bestuurders van de stichting hebben zich onvoldoende ingespannen om te bewerkstelligen dat het hoofddoel van de stichting - behoud van de schoorsteen - kon worden nagestreefd. Het had op de weg van de bestuurders gelegen om beduidend meer fondsen aan te schrijven dan zij hebben gedaan. Voorts hebben zij tot op heden nagelaten om de rechtsgevolgen van het ontbindingsbesluit ongedaan te maken hetgeen in strijd is met het advies van notaris
mr. Bulthuis.
3.5. [C] heeft ter gelegenheid van de voortgezette mondelinge behandeling gemotiveerd toegelicht welke inspanningen door het bestuur zijn verricht. Blijkens de in het geding gebrachte verslagen zijn de bestuurders periodiek bijeen geweest. Zij hebben een drietal subsidieaanvragen ingediend, welke aanvragen in behandeling zijn genomen maar waarop thans nog niet is besloten. Voorts hebben zij contacten onderhouden met de notaris, met het bedrijf [D] en met telecommunicatiebedrijven om (kort gezegd) te bezien of de schoorsteen zou kunnen worden geëxploiteerd als zendmast. De inspanningen hebben vooralsnog niet geresulteerd in de door de bestuurders beoogde verbetering van de financiële positie van de stichting.
3.6. Met betrekking tot de bestuurdersaansprakelijkheid overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Na een conflict met Doornbosch Techniek over (kort gezegd) de wijze waarop de door de stichting geïnitieerde herstelwerkzaamheden werden uitgevoerd zijn de beperkte financiële middelen van de stichting verdampt in de daarop volgende juridische procedure. Tot op heden zijn de bestuurders er niet in geslaagd om fondsen te werven waarmee (verdere) uitvoering van de restauratie ter hand kan worden genomen.
Het besluit tot ontbinding van de stichting was ongepast; de bestuursleden behoorden zich niet aldus te ontdoen van de verantwoordelijkheid die zij eerder op zich hadden genomen.
In het afgelopen halfjaar hebben de bestuurleden activiteiten ondernomen, zoals hiervoor onder 2 opgesomd. De voorzieningenrechter meent dat er intensiever en volhardender naar financiële middelen gespeurd had kunnen zijn geworden dan dat hier is gebeurd. Het had beter gekund. Datgene wat is gepresteerd door de bestuursleden is evenwel niet zodanig onder de maat dat in kort geding zonder meer schadeplichtigheid (hier te vertalen als: gehoudenheid om herstelkosten van de schoorsteen zelf te dragen) op grond van onrechtmatige daad kan worden aangenomen. Anders dan in een bodemprocedure, moet in een kort geding een verplichting tot het beschikbaar stellen van financiële middelen immers evident zijn wil de rechter een gedaagde daartoe kunnen veroordelen.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering jegens de bestuursleden in aanmerking komt voor afwijzing.
De voorzieningenrechter hecht er aan te beklemtonen dat het voor het bestuur nu geen 'einde verhaal' is. Nog steeds geldt hetgeen in rechtsoverweging 4.5.3 van het tussenvonnis van 5 augustus 2011 is geoordeeld: op de bestuurders rust de verantwoordelijkheid zich in te spannen om de kwestie van de schoorsteen tot een goed einde te brengen.
Proceskosten
3.7. Hoezeer ook de vordering jegens de stichting wordt toegewezen, is er onvoldoende grond om deze gedaagde te veroordelen in de kosten van Doornbosch Techniek. Bij de huidige financiële situatie van de stichting zal een proceskostenveroordeling de oplossing immers alleen maar verder weg brengen.
Wat betreft het verschenen bestuurslid [C] geldt dat, gelet op het hiervoor onder 3.6 overwogene (inhoudende dat de inspanning beter had gekund), ondanks afwijzing van de vordering jegens hem, hij de eigen proceskosten dient te dragen, gelijk Doornbosch Techniek haar proceskosten moet dragen.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
4.1. veroordeelt Stichting Schoorsteen Ezinge tot het treffen van zodanige maatregelen dat de circa 30 meter hoge schoorsteen op het terrein van de voormalige zuivelfabriek aan de Van Swinderenweg 26 te Ezinge niet langer gevaar voor zijn omgeving veroorzaakt,
4.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.A.M. Dijkers en in het openbaar uitgesproken op
4 mei 2012.
?rh