ECLI:NL:RBGRO:2012:BX1763

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-670070-12
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een overval op een Albert Heijn in Groningen met geweld en bedreiging

Op 24 mei 2012 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een Albert Heijn aan de Eikenlaan in Groningen op 24 januari 2012. De verdachte werd veroordeeld tot 42 maanden gevangenisstraf, gelijk aan de eis van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat het mededaderschap van de verdachte aan de overval wettig en overtuigend bewezen was, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf voor soortgelijke delicten. Tijdens de overval werd een bedrag van 285 euro gestolen, waarbij de slachtoffers met een vuurwapen werden bedreigd. De rechtbank achtte de verklaringen van getuigen en medeverdachten betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal met geweld. De benadeelde partij, een van de slachtoffers, kreeg een schadevergoeding van 1.700 euro toegewezen. De rechtbank benadrukte de impact van dergelijke overvallen op de slachtoffers en de samenleving, wat leidde tot de beslissing om een langdurige gevangenisstraf op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670070-12 (promis)
datum uitspraak: 24 mei 2012
op tegenspraak
raadsman: mr. S.S. Ilahi
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [adres, plaats] op [datum],
wonende te [plaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. Haaglanden-Zoetermeer, Zoetermeer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 mei 2012.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 24 januari 2012
in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel van Albert Heijn aan de
Eikenlaan heeft weggenomen (ondermeer) 285 euro, althans hoeveelheden of een
hoeveelheid geld, toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader
- zich heeft/hebben vermomd met een sjaal of T-shirt, althans een kledingstuk
of een doek, en/of (een) capuchon(s) en/of een zonnebril, althans zijn/hun
gelaat onherkenbaar of moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt, en/of
- zichtbaar een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben gedragen en/of
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op, althans gehouden in de richting van en/of getoond aan, die
[aangeefster 1] en/of tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Dit is een
overval" en/of "Geld, doe de la open" en/of "Geef ons al het geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de winkel in
heeft/hebben gericht, althans gehouden, en/of heeft/hebben gericht op, althans
gehouden in de richting van en/of getoond aan, die [aangeefster 2] en/of tegen die
[aangeefster 2] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Doe open, doe open" en/of "Je krijgt 10
seconden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of daarbij op
een kassaklep heeft/hebben geslagen en/of (hoorbaar voor en/of doelende op die
[aangeefster 2]) heeft/hebben gezegd: "Schiet dat wijf anders maar dood" en/of "Knal
haar neer", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op, althans gehouden in de richting van en/of getoond aan, die [aangeefster 3]
en/of tegen die [aangeefster 3] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Kassa open, doe je
kassa open", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
EN/OF
hij
op of omstreeks 24 januari 2012
in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, in een winkel van
Albert Heijn aan de Eikenlaan met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3], heeft gedwongen tot de afgifte
van (ondermeer) 285 euro, althans hoeveelheden of een hoeveelheid geld, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader
- zich heeft/hebben vermomd met een sjaal of T-shirt, althans een kledingstuk
of een doek, en/of (een) capuchon(s) en/of een zonnebril, althans zijn/hun
gelaat onherkenbaar of moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt, en/of
- zichtbaar een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben gedragen en/of
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op, althans gehouden in de richting van en/of getoond aan, die
[aangeefster 1] en/of tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Dit is een
overval" en/of "Geld, doe de la open" en/of "Geef ons al het geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de winkel in
heeft/hebben gericht, althans gehouden, en/of heeft/hebben gericht op, althans
gehouden in de richting van en/of getoond aan, die [aangeefster 2] en/of tegen die
[aangeefster 2] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Doe open, doe open" en/of "Je krijgt 10
seconden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of daarbij op
een kassaklep heeft/hebben geslagen en/of (hoorbaar voor en/of doelende op die
[aangeefster 2]) heeft/hebben gezegd: "Schiet dat wijf anders maar dood" en/of "Knal
haar neer", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op, althans gehouden in de richting van en/of getoond aan, die [aangeefster 3]
en/of tegen die [aangeefster 3] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd: "Kassa open, doe je
kassa open", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het eerste deel van de tenlastelegging (diefstal met geweld, in vereniging gepleegd) wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie wijst daartoe op de bekennende verklaringen van [medeverdachte], de verklaring van [medeverdachte] afgelegd bij de rechter-commissaris, de verklaring van [getuige 1], de zich in het dossier bevindende camerabeelden, de verklaring van [getuige 2] met betrekking tot het gedrag van verdachte tijdens de aanhouding, de verklaring van [getuige 3], alsmede de aangiften van [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 3].
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de overval heeft gepleegd. Daartoe wijst de raadsvrouw op het volgende.
Uit de verklaring van [getuige 4] blijkt dat verdachte en [Getuige 1] tussen 18.30 uur en 19.00 uur bij de Aldi waren. [Getuige 1] is daarna naar het huis van [getuige 5] gegaan terwijl verdachte drugs is gaan halen in de Indische buurt. Verdachte was niet op tijd terug om de overval te plegen.
Voorts betoogt de raadsvrouw dat het niet logisch is dat verdachte met [Medeverdachte] de overval zou hebben gepleegd maar niet samen met hem is teruggekomen, maar dat er ongeveer 5 tot 10 minuten tussen zaten. In dit verband wijst de raadsvrouw op de verklaring van [getuige 6], waaruit blijkt dat de daders van de overval samen op de fiets waren en daarom samen aangekomen moeten zijn.
Verdachte voldoet voorts niet aan de omschrijving. [Getuige 5] heeft verklaard dat verdachte een lichte ribfluwelen jas aan had bij binnenkomst, terwijl de dader van de overval een zwartgekleurde jas droeg. [Aangeefster 1] heeft verklaard dat zij de dader herkende als iemand die vaak in de winkel komt, maar verdachte komt nooit in deze Albert Heijn. Verder is verdachte linkshandig, terwijl de dader rechtshandig is en heeft geen enkele getuige de bril van verdachte waargenomen, terwijl verdachte zijn bril altijd moet dragen.
Uit de verklaring van [medeverdachte] blijkt dat verdachte niet in de buit heeft gedeeld. Verdachte is iemand die de leiding neemt en niet iemand die meeloopt.
Het is niet aannemelijk dat verdachte met [medeverdachte] de overval heeft gepleegd, nu ze niet met elkaar overweg konden.
[Getuige 1] is een onbetrouwbare getuige. [Getuige 1] heeft verklaard dat hij na de overval geen contact meer heeft gehad met [medeverdachte]. Uit de telefonische gegevens blijkt echter dat [getuige 1] na de overval wel degelijk telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte].
Het gedrag van verdachte bij zijn aanhouding is verklaarbaar. Verdachte moest nog 20 dagen hechtenis uitzitten en dat wilde hij niet. Verdachte ontkent dat hij tegen [getuige 2] zou hebben gezegd: “Die klootzak van [medeverdachte] heeft mij natuurlijk verraden."
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster 1] (p.151)
Op 24 januari 2012, het was 19.00 uur (dat had ik net op de kassa gezien namelijk) werkte ik achter de servicebalie van de Albert Heijn aan de Eikenlaan. De servicebalie zit aan het begin van de winkel, als je door de schuifdeuren binnenkomt rechts voor je. Ik hoorde toen iemand zeggen: "Dit is een overval" en iets in de trant van: "geld, doe de la open", althans soortgelijke woorden. Ik zag iemand staan met een zwarte sjaal of zoiets voor zijn gezicht, ik kon niets van het gezicht zien. Aan de stem hoorde ik dat het een man was. Ik zag dat naast deze man een man stond met een zonnebril op. Ik zag dat deze man een zwart pistool in zijn hand had en dat hij dat pistool in mijn richting wees. Ik hoorde dat de man met de sjaal voor zijn gezicht tegen mij riep: "Geef ons al het geld" of iets wat daar op lijkt.
Vervolgens liep de man met de sjaal voor zijn gezicht met grote stappen naar de kassa van [aangeefster 2]. De man met het pistool in zijn hand liep er achter aan.
Ik zag dat de beide mannen bij [aangeefster 2] en haar kassa stonden. De man met de sjaal stond direct voor [aangeefster 2], de ander stond iets verder bij haar vandaan. Ik zag dat hij zijn pistool op [aangeefster 2] richtte. Ik hoorde dat de man met de sjaal voor het gezicht tegen [aangeefster 2] riep: "Geef ons al het geld, doe de la open" thans dergelijke woorden. Ik zag dat de man met de sjaal zei van: "kom, we gaan"".
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster 2] (p.159)
Op 24 januari 2012 zat ik rond 19.00 uur achter kassa 2 in de Albert Heijn te Selwerd. Deze kassa zit vlakbij de ingang tegenover de infobalie. Ik zag dat er bij de infobalie twee mannen stonden. Ik hoorde de twee mannen roepen naar [aangeefster 1]: “Geld, geld, doe die kassa open'! Een van de mannen, verdachte 2, had een vuurwapen in zijn hand had. Na een paar seconden kwam verdachte 1 naar mij toe. Ik hoorde hem schreeuwen tegen mij: “Doe open, doe open!” Terwijl hij dit riep sloeg hij op mijn kassaklep. Vervolgens hoorde ik verdachte 1 roepen: “Je krijgt 10 seconden.” Ik hoorde verdachte 1 tegen verdachte 2 zeggen: “Schiet dat wijf anders maar dood.”
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster 3] (p.162)
Op 24 januari 2012, was ik aan het werk in de Albert Heijn. Ik heb de hele tijd aan kassa vier gewerkt. Ik zag twee mannen bij [aangeefster 2] haar kassa staan. Een man had donkere kleding aan en een donkere doek voor zijn gezicht. De andere man had een zonnebril op en een rode capuchon over zijn hoofd. Ik hoorde de mannen schreeuwen tegen [aangeefster 2] dat ze haar kassa open moest doen. Ik zag op dat moment ook dat een van de mannen een vuurwapen op [aangeefster 2] richtte. Ze hielden [aangeefster 2] onder schot. De man met de rode capuchon had het vuurwapen in zijn hand en gericht op [aangeefster 2]. Ik zag dat de man met de rode capuchon mijn kant op liep. Ik hoorde de man met de rode capuchon schreeuwen; "Kassa open, doe je kassa open!" Ik zag dat de man met zijn hand briefgeld pakte. Ik zag dat de man bijna al het geld met zijn hand pakte.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangever 4] (p.166)
Het bedrag dat is weggenomen is 285,- euro (twee honderd vijf en tachtig euro).
Een proces-verbaal van verhoor van [Medeverdachte] door de rechter-commissaris H.L. Stuiver, d.d. 7 mei 2012(zakelijk weergegeven), (p. 2)
Het klopt dat mijn mededader [verdachte] is.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2012, opgenomen voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [Medeverdachte] (p. 91 e.v.)
Het klopt dat ik deze week een overval gepleegd hebt op de Albert Heijn in Selwerd.
Ik ben er naar binnen gegaan en heb een Walther getrokken en heb een caissière bedreigd. Ik zei:"Kassa open!" Dat was de tweede kassa geloof ik rechts van de balie waar de shag en zo verkopen geloof ik. Toen de kassa open ging heb ik het geld uit de kassa gepakt, in mijn broekzak gestopt en ben weggegaan. Dat was rond 19.00 uur. Ik droeg een zwarte jas, een rode capuchon en een zonnebril. Het wapen was een zwarte Walther. Ik liep gelijk naar de balie. Toen liep ik naar de tweede kassa en heb daar het geld uit gehaald.
Mijn medeverdachte zei: Overval! Kassa open! Ze zal wel duidelijk gehoord hebben: "Knal haar neer." Ik heb op de kassaklep geslagen.
Ik zei toen tegen - X -:"Kom we gaan.".
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2012, opgenomen in voornoemd dossier (p. 257)
Op dinsdag 31 januari 2012 omstreeks 08.15 uur bracht ik, verbalisant Burgler samen met collega L.D Mulder de [Medeverdachte] vanaf het cellencomplex Hooghoudtstraat te Groningen over naar de rechtbank te Groningen, dit in verband met zijn voorgeleiding aan de Rechter Commissaris.
Tijdens de auto rit vanaf het cellencomplex naar de rechtbank vertelde de [Medeverdachte] dat als wij de naam van zijn medeverdachte wilden achterhalen wij in zijn inbeslaggenomen telefoontoestel moesten kijken. Onder zijn contacten zou 1 naam staan met een zonnetje. De persoon met het zonnetje zou de medeverdachte zijn.
Bij een onderzoek aan het onder de [Medeverdachte] inbeslaggenomen telefoontoestel kon blijken dat onder de rubriek Contacten het volgende werd aangetroffen:
"[naam]" met daarachter een geel gekleurd zonnetje en het telefoonnummer [telefoonnummer].
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 februari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [Getuige 1] (p. 268 e.v.)
Op dinsdag 24 januari 2012 heb ik [Medeverdachte] en die Hindoestaanse jongen gezien bij [getuige 5] in de woning. Die Hindoestaanse jongen ging met [medeverdachte] mee. De Hindoestaanse jongen droeg een joggingbroek, donkerblauw of zwart, met een streep aan de zijkant. Volgens mij had hij een donkerbruine jas aan. [medeverdachte] droeg een donkere jas met rode stukken en een zonnebril. De Hindoestaanse jongen was [signalement]. Zijn bijnaam is ['naam'] volgens mij of zo.
Ik weet eigenlijk zeker dat ze de Albert Heijn zijn binnengegaan en daar geld hebben weggenomen. Ik wist al eerder dat ze iets van plan waren. En [medeverdachte] kwam terug met allemaal briefgeld. Briefjes van vijf, tien en van twintig. [medeverdachte] heeft mij een deel gegeven en de rest verdeeld tussen hem en die Hindoestaanse jongen.
Toen ze terug kwamen droegen ze dezelfde kleding. Ze waren gespannen en opgefokt.
[medeverdachte] had het wapen volgens mij.
(Noot verbalisanten: ik laat getuige een foto zien van verdachte.) Dat is die Hindoestaanse jongen die ik ken als [naam].
(Noot verbalisanten: ik laat getuige een foto zien van [Medeverdachte].) Dat is [medeverdachte].
De getuigenverklaring door [Getuige 1] op de terechtzitting afgelegd
Ik blijf bij mijn verklaring die ik bij de politie heb afgelegd.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 februari 2012, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3] (p.283 e.v.)
[naam verdachte] heeft een dag na de overval op de Albert Heijn tegen mij gezegd dat hij die overval heeft gepleegd.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2012, opgenomen in voornoemd dossier (p.289) door F.J. Allersma en R.S. Vos
Op donderdag 23 februari 2012 omstreeks 11.10 uur brachten wij, verbalisanten, genoemde [getuige 2] per dienstauto vanaf de cellengang aan de Hooghoudtstraat te Groningen naar de rechtbank aan het Gyotplein te Groningen, alwaar zij voor de rechter-commissaris moest worden voorgeleid.
In de zogenaamde transportkooi, bij het instappen in het dienstvoertuig, zei [getuige 2] tegen mij, eerste verbalisant, dat zij mij nog iets wilde vertellen over [naam].
In de auto vertelde zij dat zij op de dag dat [naam] werd aangehouden in de woning van [getuige 5] was. Op het moment dat duidelijk was dat er politie voor de deur stond, hoorde zij [naam] zeggen:" Shit, nu ben ik erbij, ze komen mij halen." [naam] verstopte zich onder de wasbak en heeft later de woning verlaten op het moment dat de politie in de kamer was. Hij was erg nerveus en druk. Even later kwam [naam] weer terug in de woning en toen zei hij tegen [getuige 2]:"Die klootzak van [medeverdachte] heeft mij natuurlijk verraden."
Met [naam] wordt bedoeld de, ons verbalisanten, ambtshalve bekende [verdachte], geboren [datum] te [plaats].
Een proces-verbaal van bevindingen J.D. Luttmer d.d. 1 maart 2012, opgenomen in voornoemd dossier door (p. 362)
Signalement dader 1
Te zien is dat dader 1 gekleed gaat in een blauw kleurige jas met opvallende rode schouder- en onderarm delen, een donkerkleurige capuchon en een donkerkleurige trainingsbroek met een streep over de gehele lengte van de zijkant van de broekspijpen, Aan de rechter hand draagt hij een grote handschoen met opvallend witte vlakken. Deze handschoen komt optisch overeen met de linkerhandschoen van dader 2.
Aan de linkerhand draagt hij een uni donkerkleurige handschoen. Te zien is dat dader 1 zijn gezicht/hoofd geheel bedekt /vermomd heeft. De uiterlijke kenmerken van het gezicht, alsmede de huidskleur zijn niet zichtbaar. Dader 1 draagt halfhoge schoenen, donker van kleur, kennelijk zonder veters.
18:59:47 Te zien is dat dader 2 vanaf kassa 2 aan komt lopen en richting de cassiere van kassa 4 loopt. Hij hanteert op dat moment nog steeds het vuurwapen en richt deze al lopend op kassa 4 en de cassiere die daar achter zit.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank ziet - anders dan de raadsvrouw - geen aanleiding om de verklaringen van getuige [Getuige 1] als onbetrouwbaar aan te merken. [Getuige 1] heeft op hoofdlijnen consistent verklaard. [Getuige 1] heeft voorts zijn bij de politie afgelegde verklaring ter zitting van de rechtbank onder ede bevestigd. Bovendien wordt de verklaring van [Getuige 1] over de toedracht van de gebeurtenissen rond de overval ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte]. De stelling van de raadsvrouw dat [Getuige 1] onbetrouwbaar is nu hij verklaard heeft na de overval geen contact meer te hebben gehad met [Medeverdachte], terwijl uit de telefoongegevens anders blijkt, onderschrijft de rechtbank niet. [Getuige 1] heeft ter zitting immers enkel verklaard dat hij niet meer met [Medeverdachte] gesproken heeft over de overval. De verklaringen van [Getuige 1] kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor het bewijs gebruikt worden.
De raadsvrouw heeft een aantal omstandigheden in het dossier aangewezen die volgens haar niet te rijmen zijn met de conclusie dat verdachte de dader is van de overval. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze beweerdelijke ongerijmdheden niet strijdig met de bewijsmiddelen, noch met een bewezenverklaring.
Verdachte heeft tegenover [getuige 3] verklaard dat hij degene is geweest die de overval op de Albert Heijn heeft gepleegd. Verdachte is weliswaar later teruggekomen op deze verklaring, maar de rechtbank houdt verdachte aan zijn eerdere verklaring die hij tegenover [getuige 3] heeft afgelegd en zal deze verklaring voor het bewijs bezigen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 24 januari 2012 in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in een winkel van Albert Heijn aan de
Eikenlaan heeft weggenomen 285 euro, toebehorende aan Albert Heijn,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging
met geweld tegen [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond
dat verdachte en/of zijn mededader
- zich heeft/hebben vermomd met een sjaal of T-shirt, en/of
een capuchon en/of een zonnebril, en/of
- zichtbaar een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben gedragen en/of
- dat pistool, heeft/hebben gericht op, die [aangeefster 1] en/of tegen die [aangeefster 1] heeft/hebben geroepen: "Dit is een overval" en "Geld, doe de la open" en "Geef ons al het geld", en/of (vervolgens)
- dat pistool, heeft/hebben gericht op, die [aangeefster 2] en/of tegen die
[aangeefster 2] heeft/hebben geroepen: "Doe open, doe open" en/of "Je krijgt 10
seconden", en/of daarbij op een kassaklep heeft/hebben geslagen
en/of (hoorbaar voor en/of doelende op die
[aangeefster 2]) heeft/hebben gezegd: "Schiet dat wijf anders maar dood" en/of "Knal
haar neer", en/of (vervolgens)
- dat pistool, heeft/hebben gericht op, die [aangeefster 3]
en/of tegen die [aangeefster 3] heeft/hebben geschreeuwd: "Kassa open, doe je
kassa open".
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders primair ten laste is gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen gepleegd, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage van de reclassering, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan een overval op supermarkt Albert Heijn te Groningen. Verdachte en medeverdachte zijn, vermomd en met een vuurwapen, Albert Heijn binnengegaan. Verdachte en zijn medeverdachte hebben dit vuurwapen gericht op [aangeefster 1] en daarbij bedreigende taal geuit. Toen [aangeefster 1] - verlamd van angst - niet reageerde, hebben verdachte en medeverdachte bij de volgende kassa het vuurwapen op [aangeefster 2] gericht en dreigende taal geuit. Aangezien zich in deze pinkassa geen geld bevond, zijn verdachte en medeverdachte naar de volgende kassa gelopen en hebben [aangeefster 3] bedreigd met een vuurwapen en geschreeuwd dat ze de kassa moest openen. Bij deze kassa hebben verdachte en medeverdachte € 285,- buitgemaakt.
Dergelijke overvallen veroorzaken bij de slachtoffers veelal gevoelens van onveiligheid en brengen in de samenleving grote onrust teweeg. Slachtoffers van dergelijke berovingen ondervinden daarvan in het algemeen langdurig nog de gevolgen. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring van [aangeefster 1] waarin zij aangeeft dat zij na de overval overstuur en in paniek was en een aantal weken niet in staat was om normaal te werken. Nog steeds heeft zij last van psychische problemen als gevolg van de overval. Het plezier dat zij in haar werk had is verdwenen.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit rechtvaardigt zonder meer oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf in aanmerking dat uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 mei 2012 is gebleken dat verdachte al meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke ernstige vermogensdelicten, onder meer in 2005 tot een gevangenisstraf van 8 jaar.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking het reclasseringsadvies d.d. 2 mei 2012 opgemaakt door R.H.M. Liekens, waarin onder meer is aangegeven dat de kans op recidive onverminderd hoog is en zal blijven.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster 1], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen waarbij verdachte en medeverdachte Medeverdachte hoofdelijk worden veroordeeld. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij [aangeefster 1] als gevolg van het tenlastegelegde feit, rechtstreeks schade heeft geleden voor een bedrag van € 1.700,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot een bedrag van € 1.700,- zal worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag van € 1.700,- gehouden voor zover dit bedrag al door verdachtes mededader is voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het eerste deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.700,- (zegge zeventienhonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.700,- (zegge zeventienhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.700,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.F. Gerding, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en J.V. Nolta, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. de Wind, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2012.