RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670174-12 (Promis)
datum uitspraak: 19 juli 2012
raadsman: mr. P.T. Huisman
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 september 2011 in de gemeente Leek als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Oudewijk, komende uit de richting de Wilp en gaande in de richting Zevenhuizen, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, op die weg te rijden met een aanmerkelijke snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 60 km per uur, in elk geval met een - gelet op de omstandigheden of de (verkeers)situatie ter plaatse - te hoge snelheid, en/of met genoemde snelheid achter een ander motorrijtuig aan te rijden en/of aan te blijven rijden en/of gekomen in of ter hoogte van een, gezien verdachtes rijrichting, naar rechts voerende bocht - in plaats van tijdig en/of voldoende zijn, verdachtes, snelheid te verminderen en/of aan te passen aan de omstandigheden ter plaatse en/of met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, de rijbaan van die Oudewijk te (blijven) volgen - met dat motorrijtuig (gedeeltelijk) in de, voor verdachte, rechterberm te rijden, althans te geraken, en/of de macht over het stuur te verliezen en/of (vervolgens) met dat motorrijtuig naar links te rijden, te zwenken, te slippen en/of te glijden en/of (tegen) een in de, voor verdachte, linkerberm staande boom aan te rijden of te botsen, althans te raken, en/of (vervolgens) (tegen) een andere in die, voor verdachte, linkerberm staande boom aan te rijden of te botsen, althans te raken, en/of tegen laatstgenoemde boom tot stilstand te
komen, waardoor een ander, medeinzittende van die auto, (genaamd [slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een hersenkneusing met een bloeding tussen schedelbot en hard hersenvlies en/of ernstig aangezichtsletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 september 2011 in de gemeente Leek als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Oudewijk, komende uit de richting de Wilp en gaande in de richting Zevenhuizen, met dat voertuig heeft gereden met een aanmerkelijke snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 60 km per uur, in elk geval met een - gelet op de omstandigheden of de (verkeers)situatie ter plaatse - te hoge snelheid, en/of met genoemde snelheid achter een ander voertuig is aangereden en/of aan is blijven rijden en/of gekomen in of ter hoogte van een, gezien verdachtes rijrichting, naar rechts voerende bocht - in plaats van tijdig en/of voldoende zijn, verdachtes, snelheid te verminderen en/of aan te passen aan de omstandigheden ter plaatse en/of met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, de rijbaan van die Oudewijk te (blijven) volgen - met dat voertuig (gedeeltelijk) in de, voor
verdachte, rechterberm is gereden, althans geraakt, en/of de macht over het stuur heeft verloren en/of (vervolgens) met dat voertuig naar links is gereden, gezwenkt, geslipt en/of gegleden en/of (tegen) een in de, voor verdachte, linkerberm staande boom is aangereden of gebotst, althans heeft geraakt, en/of (vervolgens) (tegen) een andere in die, voor verdachte,
linkerberm staande boom is aangereden of gebotst, althans heeft geraakt, en/of tegen laatstgenoemde boom tot stilstand is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, waarbij sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er hooguit sprake is geweest van onvoorzichtig rijgedrag en heeft verder geen bewijsverweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het primair ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse nummer 25.09.2011.21.30.5016, d.d. 27 januari 2012, opgenomen als bijlage bij dossier nummer PL01TP 2011096463-1, d.d. 20 december 2011, van de Regiopolitie Groningen;
- een schriftelijk stuk d.d. 25 oktober 2011, opgenomen op pagina 61 van voornoemd dossier, inhoudende een medische verklaring betreffende [slachtoffer].
Bewezenverklaring
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat sprake is van zeer onvoorzichtig rijgedrag. Verdachte heeft (veel) te hard gereden, zeker gezien de feitelijke situatie ter plaatse (een smalle, slecht verlichte weg met bomen). Bovendien heeft hij, mede gelet op voornoemde situatie, te dicht achter [getuige] gereden, waardoor hij een tegenligger te laat heeft opgemerkt en een stuurfout heeft gemaakt.
De rechtbank acht derhalve, gelet op dit geheel van gedragingen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 september 2011 in de gemeente Leek als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Oudewijk, komende uit de richting de Wilp en gaande in de richting Zevenhuizen, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig op die weg te rijden met een aanmerkelijke snelheid en met genoemde snelheid achter een ander motorrijtuig aan te rijden en aan te blijven rijden en gekomen in een, gezien verdachtes rijrichting, naar rechts voerende bocht - in plaats van tijdig en voldoende zijn, verdachtes, snelheid te verminderen en aan te passen aan de omstandigheden ter plaatse en met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, de rijbaan van die Oudewijk te blijven volgen - met dat motorrijtuig gedeeltelijk in de, voor verdachte, rechterberm te geraken en de macht over het stuur te verliezen en vervolgens met dat motorrijtuig naar links te rijden, te zwenken, te slippen en tegen een in de, voor verdachte, linkerberm staande boom aan te rijden en vervolgens tegen een andere in die, voor verdachte, linkerberm staande boom aan te rijden en tegen laatstgenoemde boom tot stilstand te komen, waardoor een ander, mede-inzittende van die auto, (genaamd [slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een hersenkneuzing met een bloeding tussen schedelbot en hard hersenvlies en ernstig aangezichtsletsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot:
- een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingehouden of ingevorderd is geweest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor de oplegging van een deels voorwaardelijke werkstraf en daarnaast, gelet op de slechte bereikbaarheid met het openbaar vervoer van de school van verdachte, een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft door de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen onvoldoende verantwoordelijkheid getoond ten opzichte van andere weggebruikers. Door het handelen van verdachte heeft het slachtoffer onder meer een hersenkneuzing met een bloeding tussen schedelbot en hard hersenvlies en ernstig aangezichtsletsel bekomen, hetgeen operatief ingrijpen vereiste en waardoor het slachtoffer veel pijn heeft ondervonden. Thans is nog niet duidelijk in hoeverre hij restverschijnselen aan zijn verwondingen zal overhouden, zo is uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring, die de voorzitter ter terechtzitting heeft voorgelezen, gebleken. De rechtbank rekent verdachte het feit dan ook aan.
De rechtbank heeft daarbij in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de volgende omstandigheden.
Verdachte is blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 4 april 2012 niet eerder voor het plegen van strafbare feiten veroordeeld. Verder heeft verdachte zich na het ongeval oprecht om het slachtoffer bekommerd en heeft hij ter terechtzitting volledige verantwoordelijkheid voor het feit genomen.
Uit het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 19 juni 2012 komt verdachte naar voren als een jongen met veel emotionele problemen waarvoor hij hulp heeft gezocht bij Lentis. Verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd en heeft aangegeven dat hij naast persoonlijke problemen uit het verleden ook worstelt met de gevolgen van het ongeval, waardoor hij zich emotioneel zwaar getroffen voelt. Verdachte is inmiddels bij Lentis in therapie.
Gelet op het vorenstaande en op de oriëntatiepunten die de rechterlijke macht hanteert bij de bestraffing van feiten als deze acht de rechtbank een straf zoals gevorderd door de officier van justitie passend en geboden.
Een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zoals door de raadsman is bepleit, acht de rechtbank onverenigbaar met de ernst van het bewezenverklaarde feit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 120 (honderd en twintig) uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 ingehouden of ingevorderd is geweest, voordat deze uitspraak voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, op de duur van die ontzegging in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.V. Nolta, voorzitter, E.W. van Weringh en
A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juli 2012.