ECLI:NL:RBGRO:2012:BX4462
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurprijsvermindering afgewezen wegens reeds lage huurprijs
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 28 juni 2012, stond de huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap [A] Im- en Export B.V. en [B] centraal. [A] had een vordering ingesteld tot betaling van huurachterstand, terwijl [B] in reconventie de huurprijs wilde verminderen en de huurovereenkomst gedeeltelijk wilde ontbinden. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 7 juni 2012 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de opzegging van de huurovereenkomst door [B]. [B] stelde dat hij door intimidatie van [A] gedwongen was de woning eerder te verlaten, maar kon dit niet onderbouwen met bewijs. Hierdoor werd zijn stelling als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de huurovereenkomst door [B] per 1 maart 2012 met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 was, wat betekende dat de huurovereenkomst per 1 april 2012 eindigde. [B] was tot die tijd huur verschuldigd, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 2.964,06, minus het door hem betaalde bedrag van € 1.536,92. Daarnaast vorderde [A] een bedrag van € 131,-- voor nakosten, wat door de kantonrechter werd toegewezen, omdat [B] ten tijde van de verrekening niet bevoegd was.
In reconventie vorderde [B] een huurprijsvermindering van € 47,90 per maand, gebaseerd op een B-gebrek aan het gehuurde. De kantonrechter oordeelde echter dat [B] geen recht had op deze vermindering, omdat de Huurcommissie had vastgesteld dat de maximale huurprijs al lager was dan het bedrag dat [B] vorderde. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van [B] niet toewijsbaar was, en dat de overige door [B] gevorderde posten onvoldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk werd [B] veroordeeld tot betaling van € 1.558,14 aan [A], vermeerderd met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd.