ECLI:NL:RBGRO:2012:BX7546
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en vakantiedagen van een concertmeester tegen het Noord-Nederlands Orkest
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Groningen, heeft de kantonrechter op 1 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser Q en gedaagde Stichting Noord-Nederlands Orkest (NNO). Eiser Q, vertegenwoordigd door mr. M.J. Gerrits, vorderde loonbetaling over de periode van 28 september 2003 tot 19 november 2003, alsook een bedrag van € 3.980,35 wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Dijsselhof, verweerde zich tegen deze vorderingen. De kantonrechter oordeelde dat Q geen recht had op loonbetaling voor de genoemde periode, en dat er geen dictum aan deze beslissing was gekoppeld. Tevens werd vastgesteld dat Q onvoldoende had gereageerd op het verweer van NNO met betrekking tot de vakantiedagen, waardoor de kantonrechter besloot de vordering af te wijzen.
De procedure volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden, dat de zaak had terugverwezen naar de kantonrechter na een hoger beroep van Q. De kantonrechter concludeerde dat NNO niet was bemoeilijkt in haar verweer en dat de vordering van Q niet had geleid tot vertraging van de procedure. Uiteindelijk werd Q in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van NNO, vastgesteld op € 6.887,50 voor het salaris van de gemachtigde.
De beslissing van de kantonrechter omvatte de afwijzing van zowel de loonvordering als de vordering wegens vakantiedagen, en de veroordeling van Q in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.