ECLI:NL:RBGRO:2012:BY3607
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 15 november 2012 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de behandelend kantonrechter, mr. C. van den Noort. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een rolzitting op 25 oktober 2012, waar de verzoeker zijn twijfels over de onpartijdigheid van mr. Van den Noort had geuit. De verzoeker stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid op zich had geladen door het mondeling ingediende wrakingsverzoek te negeren en niet in te gaan op zijn verzoek om onderzoek te doen naar de deugdelijkheid van bepaalde documenten.
De wrakingskamer, bestaande uit mr. M.W. de Jonge, mr. F. de Jong en mr. S.M. Schothorst, heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer oordeelde dat, hoewel er geen bewijs was dat mr. Van den Noort daadwerkelijk vooringenomen was, de omstandigheden zodanig waren dat de verzoeker een objectief gerechtvaardigde vrees had kunnen ontwikkelen voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat het niet aan mr. Van den Noort was om het wrakingsverzoek inhoudelijk te beoordelen en dat hij dit had moeten voorleggen aan de wrakingskamer.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het wrakingsverzoek toe te wijzen en de behandeling van de hoofdzaak voort te zetten met een andere rechter. Deze beslissing werd op 15 november 2012 openbaar uitgesproken door mr. De Jonge. De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de verzoeker en ABN AMRO BANK N.V., geïnformeerd over deze beslissing.