ECLI:NL:RBGRO:2012:BY8773
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke rechtsoordeel inzake de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen, gaat het om een bestuurlijk rechtsoordeel met betrekking tot de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) en het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz). Eisers, eigenaren van een landgoed en landhuis, hebben verweerder verzocht om te oordelen dat deze wet- en regelgeving niet van toepassing is op de zwembaden op hun terrein. Verweerder heeft in een schrijven van 30 september 2011 geoordeeld dat de zwembaden onder de werkingssfeer van de Whvbz vallen. Hiertegen hebben eisers bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door verweerder ongegrond verklaard in een besluit van 15 mei 2012.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de vraag aan de orde gesteld of het bestuurlijk rechtsoordeel van verweerder als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat een bestuurlijk rechtsoordeel doorgaans geen rechtsgevolg in het leven roept en daarom niet als besluit kan worden aangemerkt. In dit geval concludeert de rechtbank dat het voor eisers niet onevenredig bezwarend is om het geschil over de interpretatie van de rechtsregels via een beroepsprocedure aan de bestuursrechter voor te leggen.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat verweerder het bezwaar van eisers tegen het schrijven van 30 september 2011 niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 15 mei 2012 en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers, die zijn begroot op € 874,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 oktober 2012, waarbij de rechtbank ook de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vermeldt.